vrijdag 30 juni 2017

Vrijwilligers in de bibliotheek, een do of een don't?

Afgelopen ledenvergadering van de Vereniging van Openbare Bibliotheken hield Jouke Bethlehem van de Noord-Fryslan bibliotheken een stevig pleidooi om een discussie te starten over de inzet van vrijwilligers in de openbare bibliotheek. Zijn pleidooi vind je hier, Omdat ik vind dat de oproep van Jouke op onderdelen terecht is, namelijk dat het goed is er een discussie over te voeren, en omdat ik vind dat er op zijn pleidooi wel nuanceringen of overdenkingen bij te plaatsen zijn reageer ik niet via zijn post op LinkedIn maar via dit blog.

Jouke zegt in zijn pleidooi impliciet dat de inzet van vrijwilligers een negatieve betekenis heeft voor je dienstverlening, Dat gaat mij te ver, daarmee diskwalificeer je een groep vrijwilligers die heel goed werk doen in de bibliotheek.
Ik ben opgeleid als bibliothecaris, en ik denk dat ik niet de enige ben die aan de balie de vraag kreeg of ik er voor betaald kreeg, en of er een opleiding voor was. Het beeld dat veel van onze bezoekers jarenlang hebben gehad bij het werk dat de bibliotheek deed, en welk niveau dat dus ook had (terecht of onterecht laat ik dan in het midden) was dat het een vrijwilligersbaan was. Die vraag heb ik overigens altijd gekregen wanneer ik in een bibliotheek werkte waarin alleen betaalde krachten werkten! Ik heb ook enkele jaren gewerkt in bibliotheken waar er een mix van betaalde  en vrijwillige medewerkers waren. Daar kwam die vraag veel minder vaak voor, omdat voor diepgaande vragen of problemen altijd het betaald personeel de oplossing bood. Waarmee dan ineens het beeld van de toegevoegde waarde van de professional duidelijk was ;-)

Ik ben het met Jouke eens dat de inzet van vrijwilligers een strategische keuze zou moeten zijn. Daarbij vergeet ik niet die bibliotheken in Nederland die al jaar en dag werken met vrijwilligers, en vaak met een enorme inzet qua uren en betrokkenheid van vrijwilligers. Dit zijn bibliotheken waar de situatie historisch al zo gegroeid is. Voor die bibliotheken valt er niet veel te kiezen, geen vrijwilligers meer betekent geen bibliotheek meer. Ik wil het hebben over bibliotheken die van oudsher werken met betaalde krachten, of grotendeels met betaalde krachten. Daar zou die inzet van vrijwilligers een strategische keuze moeten zijn met een bijbehorende visie en beleid.

In Kennemerwaard hebben we bij ons meerjarenbeleidsplan 2014-2018 gezien dat onze ambities verder reiken dan wat we met onze beschikbare formatie kunnen realiseren. Dan kun je er voor kiezen om je ambities naar beneden bij te stellen, dat is niet hoe wij in elkaar zitten in Kennemerwaard. We kijken naar manieren hoe we onze ambities toch kunnen waarmaken. Wij kiezen er voor in Kennemerwaard om onze betaalde medewerkers de kans te bieden zich verder te professionaliseren, dan wel op de klassieke bibliotheek dan wel op onze andere programmalijnen. In alle gevallen geldt dat we ook van vrijwilligers gebruik maken.  Ook aan de vrijwillige medewerkers stellen we kwaliteitseisen. We hebben vrijwilligers die in de klassieke bibliotheek gastheer- of vrouw zijn en zo het betaalde personeel ondersteunen, we hebben taalvrijwilligers die taalcafé's voor inburgeraars draaien, er zijn bij ons vrijwilligers die met professionele ondersteuning culturele programma's samenstellen voor en door senioren, er zijn vrijwilligers die samen met onze professionals coderdojo's geven, cursussen Linux geven. Het beeld is dus nogal divers als je kijkt naar het werk dat vrijwilligers doen binnen Kennemerwaard.  We kijken ook hoe we onze vrijwilligers de kans kunnen bieden om zich verder te ontwikkelen. Dat verschilt dan ook weer per 'type' vrijwilliger. Sommigen willen graag meer kennis op doen op het gebied van privacy en internet, anderen willen zich verder ontwikkelen als taalmaatje of als gastdocent bij coderdojo's. Voor iedereen proberen we een passend scholingspakket te bieden (zoals natuurlijk ook voor ons betaald personeel). En in een klein aantal gevallen komt het voor dat een vrijwilliger doorstroomt naar een betaalde baan bij ons.

Nu moet ik zeggen dat ik vanuit een iets bevoorrechte positie spreek. In de afgelopen crisis- en bezuinigingsjaren zijn wij niet zo hard getroffen als sommige collega's in het land. Wij hebben het weliswaar ook niet zonder gedwongen ontslagen kunnen redden, die hebben bij ons plaatsgevonden in de backoffice. Bij de medewerkers in de vestigingen en de directe dienstverlening zijn er geen ontslagen gevallen. De inzet van vrijwilligers in de publieksdiensten levert ook bij ons wel vragen op bij medewerkers, natuurlijk! Tot nu toe kunnen we duidelijk maken dat het ter ondersteuning is, en dat er geen banen komen te vervallen. Het gaat om een verschuiving van werkzaamheden, waar mogelijk. Hoe dat gaat, waar je de scheidslijn trekt moet je met elkaar lokaal bediscussiëren. Betaald personeel in de vestigingen zal nodig zijn, niet alleen voor de klassieke bibliotheek, ook voor de programma's laaggeletterdheid, taal- en leesbevordering, leven lang leren, en participatie en zelfredzaamheid. In onze visie investeer je als bibliotheek in je professionals én in je vrijwilligers. Met de gezamenlijke inzet van betaald en vrijwillig personeel bereik je meer, daar ben ik van overtuigd. Ik vind het afwijzen van vrijwilligers in de klassieke bibliotheek vreemd, als je ze wel in wilt zetten op andere onderdelen in je bibliotheek, Het gaat om de strategische keuze, waar maakt het betaalde personeel het (maatschappelijk) verschil, en welke kennis en know-how heb je binnen, en wat wil je op de langere termijn binnen hebben. Daar moet je het vooral lokaal over hebben, en dan zou je op landelijk niveau de discussie moeten voeren hoe je zorgt dat je een goed personeels- en vrijwilligersbeleid op zet.

Jordanië, dag 11, 10 april

Vanochtend zal Hussam ons komen halen. Maar bij de balie zit een andere man op ons te wachten Zyad is zijn naam. Hussam is ziek vertelt hij ons. Hij weet niet goed wat Hussam mankeert. Zyad is wat plezieriger in de omgang dan Hussam. Hij is wat mededeelzamer. De tocht naar Amman zal ca. 4-5 uur duren. We rijden ter hoogte van Wadi Rum als de auto ineens als een gek begint te piepen en Zyad heel snel de auto aan de kant van de snelweg zet. Het is een hybride auto, en de boordcomputer geeft aan dat het systeem herstart moet worden. Zyad doet verschillende pogingen, maar de auto wil niet meer starten.

Daar staan we dan, midden in de woestijn. Zyad belt een bevriende chauffeur en binnen 10 minuten staat die naast ons. Zijn collega, met passagier op de achterbank komt kijken wat er aan de hand is. Hij probeert ook enkele malen de boel te herstarten. Motorkap omhoog en turen. Beide heren komen er niet uit. De passagier is inmiddels uitgestapt en naast ons op de vangrail komen zitten. We raken aan de praat. Het is een Noord-Ier, Paul heet hij. Even later stopt er nog een auto, nog een helper. Die komt ons eerst allemaal een flesje water overhandigen, en een flesje Sprite. Dat is wel heel attent hier midden in de woestijn. We kletsen een beetje met elkaar en met Paul. Het boek over Mohammed dat ik aan het lezen ben ligt naast me op de vangrail. Geen tijd om er in te lezen.

Dan komt de chauffeur van  Paul naar ons toe. Hij vraagt aan Paul of wij een beetje oké zijn.  Dat is blijkbaar het geval. En dan vraagt hij of het oké is… en ja dat is ook het geval. Voor we het weten worden onze spullen over geladen. De auto van Zyad kan niet verder…. Hij put zich in duizend excuses uit. Dat hoeft niet, hij kan er niks aan doen. Hij gaat wachten op de garage uit Amman, die komen hem en de auto ophalen. Wij kunnen mee met Paul en zijn chauffeur. Dus alles over geladen en we gaan weer op weg. Dat is wel echt heel bijzonder. Kom er eens om in Nederland of Europa, het is zeker nog 350 kilometer naar Amman.  En om dan zomaar vreemde mensen met je mee te nemen… heel bijzonder. We zijn ongeveer een half uur onderweg als ik ineens mijn boek over Mohammed mis. Shit! Op de vangrail laten liggen. Wat stom zeg! De chauffeur belt Zyad, die er blijkbaar nog staat. En even later krijgen we bericht dat het boek gevonden is… Zyad zal het meenemen als hij ons naar het vliegveld brengt overmorgen.

Na ca. 1,5 uur rijden stoppen we bij een wegrestaurant voor een kop koffie en een sanitaire stop. We zijn inmiddels een beetje bijgepraat met Paul. Hij werkt in Dubai, waar de salarissen hoog zijn. Zo kan hij door zuinig te leven tijdens vakanties verre reizen maken. Hij is oa in Zuid-Amerika geweest, en nu reist hij na Jordanië door naar Iran. Hij wil eigenlijk weer terug naar Noord-Ierland om opnieuw te gaan studeren. Maar hij weet nog niet zo goed wat. Het leven in Dubai bevalt hem maar matig, het is niet ‘echt’ zegt hij. Teveel mensen met hoge salarissen die van gekkigheid niet weten wat ze met hun geld moeten doen. En de inwoners van Dubai zelf kijken neer op mensen uit andere landen, en werken zelf niet of nauwelijks.





In Amman worden we keurig afgezet bij ons hotel door de chauffeur van Paul. Het is een beetje aan het eind van de middag. We besluiten in de buurt een hapje te gaan eten, maar eerst even lekker lezen op het balkon van onze kamer. We willen daarna in de buurt op zoek naar een bar waar we een biertje kunnen drinken. Volgens de reisgids zitten er een paar vlakbij maar we kunnen ze niet vinden. We besluiten uiteindelijk maar bij een restaurant zonder alcohol, maar wel vlakbij ons hotel een hapje te eten. Met natuurlijk de onvermijdelijke citroensap met munt. Lekker! We zijn redelijk op tijd terug in het hotel en gaan op bed zitten lezen. We zijn best moe en het licht gaat op tijd uit. Rond elf uur, half twaalf gaat ineens de telefoon. Het is de receptie. Er is een boek voor mij bezorgd. Of ze het moeten komen brengen? Nou nee, dat hoeft niet, we komen het morgenochtend wel halen. Is Zyad het dus komen brengen! Wat ontzettend lief en aardig.

donderdag 29 juni 2017

Jordanië, dag 10, 9 april

We staan ontspannen op, maar wel op tijd. We willen voordat we met de bus naar Berenice gaan bij de Grieks-Katholieke kerk langs. De dienst begint om 10 uur. Als we bij de kerk aankomen staan er maar liefst drie politieauto’s voor de deur. Het vreedzaam naast en met elkaar leven heeft ook heir blijkbaar wel een prijs. Net zoals in Nederland er steeds vaker bewaking bij Joodse gebouwen staan, of bij moskeeën is dat hier dus het geval bij de christelijke gebouwen.

Binnen de muren van de kerk is het een drukte van belang. De dienst is al begonnen. We gaan achterin de kerk staan, maar dat is niet de bedoeling. Men ziet ons staan en wenkt ons in de banken. Er wordt ingeschoven en opgestaan.  We schuiven in.  Het is een levendige dienst. Een voorgeschreven liturgie (schat ik in met mijn protestante kennis ;-). Men weet precies wanneer er welke tekst gezongen moet worden, wanneer men moet staan, of gaan zitten.  De dienst is in een mengsel van Latijn en Arabisch.  Kinderen en volwassenen lopen in en uit. Heel anders dan in een Nederlandse kerkdienst. Iedereen wel op zijn paasbest gekleed. Een aantal kinderen zit met een paasstok, met een ei of een kip er op.  Er zit een jongetje op één van de eerste rijen, die sjans wil met een meisje ergens achterin. Hij staat regelmatig in het middenpad, te wenken naar het meisje achterin de kerk. Maar zij lacht alleen maar en schudt nee,  Hij moet naar haar komen. Dat doet hij, en hij wil haar aan de hand meenemen naar zijn bank voorin.  Ze gaat heel even met hem mee, maar blijkbaar bevalt haar niet zo  goed, dus ze loopt weer naar achteren.  Het jongetje blijft af en toe wenken, zij lacht lief maar komt niet meer naar voren. Kleuterflirts… leuk om te zien. De priester komt met een kelk de kerk door, iedereen wordt zegenend met de kelk op het hoofd aangeraakt.

We kunnen niet tot het eind van de dienst blijven en vertrekken dus na ca. 3 kwartier. Het is zoals de priester ons heeft gezegd. Niemand kijkt er van op als je vertrekt. Iedereen loopt hier in en  uit. We vertrekken naar de bus naar Berenice.  Daar zoeken we een plek aan het strand, in de schaduw. Flippers aan, snorkel op en het water in.  Het is prachtig onder water. Mooie koralen (goed voor uitkijken weten we inmiddels sinds gisteren) en kleurrijke vissen. Na een tijdje wordt het water toch te koud en gaan we het water uit om even op te warmen in de zon. Het gezelschap aan het strand is divers, van westerse dames in bikini of badpak, tot dames in lange bedekkende kleding. Rond een uur of vijf vertrekken we weer naar Aqaba.






We douchen en besluiten opnieuw in het visrestaurant naast het hotel.  Aan de tafel achter ons zitten twee jonge dames, zeer bloot gekleed. We raken aan de praat, het zijn twee zussen die uit Amman komen. Duidelijk uit de betere klasse. Ze vertellen het één en ander over hun leven, de oudste werkt op een kantoor. Ze heeft een studie in luchtvaart gedaan, ze wil graag internationaal gaan werken. Dan zal ze toch echt iets aan haar Engels moeten doen wat dat is zeer beroerd. Haar zusje spreekt nog slechter Engels, en is ook nog een beetje een giechelige puber. Beide meiden zeggen dat het prima leven is in Jordanië, en dat er heel veel vrijheid is. En dat de koning geweldig is. Hun vader werkt in de kring dichtbij de koning, en dus is het duidelijk wat ze vanuit een bevoorrechte positie spreken.  Ze willen graag naar Amsterdam, dat lijkt hun echt geweldig. Maar wat er te zien zou zijn, ik heb de indruk dat ze niet veel verder zullen komen dan een rondvaart door de grachten en shoppen, shoppen, shoppen….

We breken op en gaan terug naar ons hotel. Morgen terug naar Amman.

dinsdag 27 juni 2017

Jordanië, dag 9, 8 april

Vandaag gaan we met een boottocht mee, naar de koraalriffen en daarna snorkelen. We gaan eerst op zoek naar de kerk. We hebben nog wat tijd en willen dan wel gebruik maken van de uitnodiging van de priester. Het blijkt al snel dat een kerk hier niet dezelfde statuur heeft als in Nederland, of als een moskee hier.  Nu heeft de priester ook een wat vage bewegwijzering gegeven, hij zwaaide wat met zijn hand en zei dat de kerk in de straat achter het café zat. Nu lopen we die straat in, maar een kerk is er niet. We vragen het een paar mensen op straat. Het levert ons in de meeste gevallen wat vage blikken op. Een kerk? Nee dat kennen ze niet. Uiteindelijk komt iemand ons achterna hollen als we al een beetje ter onverrichte zake terug zullen lopen naar het hotel. Hij weet waar het is. Nog een straat verder, plein over en dan in die straat daar naar rechts. Daar is een kerk.  En ja, daar is inderdaad de kerk. Maar niet open. Het had ons al verrast dat de kerk op zaterdag open zou zijn…. Morgen pas is de kerk open. Maar goed, nu weten waar hij is. Het verrast ons wel dat zo weinig mensen weten waar de kerk is, terwijl hij echt nog geen 300-500 meter verderop ligt. En het is wel een apart staand gebouw met een kruis er op. Niet alsof het een vergaderzaal is in een groot gebouw dat als kerk in dienst is. Zou dat bij ons ook zo zijn als mensen vragen waar de moskee is? Dat ze het niet weten als ze zelf niet moslim zijn? Ik ga bij me zelf na, ik weet er in Alkmaar in ieder geval twee te zitten, en wij wonen er verder dan 500 meter vandaan. Maar dat zegt natuurlijk ook niks, ben misschien niet de gemiddelde burger ;-)



Nu we weten waar de kerk zit kunnen we in ieder geval op pad. Met een boottocht mee de Rode Zee op.  Het publiek is wisselend. Een grote groep Vlamingen met een Jordaanse gids die perfect Nederlands spreekt, Jordaniërs, Finnen en vast nog wat meer nationaliteiten waar we niet achter komen.  De boot is er één met een glazen bodem, niet zo’n klein toeristisch bootje als aan het strand liggen met mooie schilderingen er op. Dit is een grote boot. We varen eerst een stevig stuk naar het zuiden. Onder andere langs de terminal voor de ferry naar Egypte. Joep wil graag weten waar het precies is, want daar nam hij ongeveer veertig jaar geleden de boot met zijn vriend Mark na de lange fietstocht van Amsterdam naar Caïro. De boot voert ons naar de koralen en over een wrak dat speciaal voor duikers is afgezonken in opdracht van koning Abdullah. De koralen zijn prachtig. Even later mogen we ook zelf het water in. Wij met onze eigen snorkelspullen, de anderen met huurspullen. Onder de andere mensen ook wat moslimvrouwen die in strakke burkini’s het water in gaan. Soort duikpakken/wetsuits maar dan wel weer een losse tuniek er over heen. Het is niet de bedoeling dat je veel van het lichaam ziet. Dat een natte tuniek ook behoorlijk onthullend is…. Dat mag dan blijkbaar wel. Bij het snorkelen moeten we wel uitkijken voor het koraal komen we hardhandig achter. De begeleider meldt ons wel dat we dicht bij hem moeten blijven, maar niet dat het niet slim is om met het koraal in aanraking te komen. Ik raak met mijn dij het koraal en voel later dat die begint te branden. Joep komt met zijn kuit tegen het koraal en loopt ook soort brandplekken op.

De boot brengt ons vervolgens naar de strandtent Berenice waar we kunnen lunchen. Daarna brengt de boot ons weer terug naar Aqaba. We lopen terug naar het hotel en brengen de rest van de dag relaxed door.

zondag 25 juni 2017

Jordanie, dag 8, 7 april

Vanochtend gaan we eerst met een kameel terug naar Wadi Rum. Boven op een kameel dus om precies te zijn. Er staan er drie klaar. Twee voor Joep en mij, en één voor de ‘drijver’.  We nemen afscheid van onze kampgenoten, van de kok en van de Australische dame. We bestijgen de kamelen, nou ja, je klimt er op terwijl het dier nog gehurkt op de grond ligt. En dan komt hij in de benen op een teken van de drijver…. Maak je eerst een soort duik naar voren als hij eerst zijn achterpoten  strekt, en dan een duik naar achteren als ook hij de voorpoten onder zich trekt. En dan zit je dus ineens bijna twee meter boven de grond. Op het schip van de woestijn. Waarom het dier zo heet kom je vlot genoeg achter. Een kameel is een telganger, wat betekent dat voor- en achterpoten van dezelfde kant min of meer tegelijkertijd naar voren bewegen. Dus eerst  de rechterpoten (voor en achter) en daarna de linker (voor en achter). Dat veroorzaakt een soort schommelgang waarop je heen en weer deint.  Het zadel op een kameel is zonder stijgbeugels, dus je benen bungelen maar een beetje naar beneden. Je even afzetten om anders te gaan zitten is er niet bij, of je moet je omhoog drukken met je armen op de voorste knop op het zadel. Dat valt niet mee ;-) Onze drijver heeft er zin in, af en toe ‘zingt’ hij een soort bedoeïenenlied  dat eindigt in een hoog ‘gejammer’ zoals Arabische vrouwen doen. Wij vallen af en toe in met een Europees lied, waarvan we zelf ‘Brandend zand’ wel het meest toepasselijk vinden ;-)

Na ca. twee uur zijn we weer in Wadi Rum, waar Hussam al op ons wacht om ons naar Aqaba te rijden. Hij heeft slecht geslapen meldt hij ons, want er was geen slaapplaats in een hotel geregeld. Hij heeft in de auto geslapen. We vinden dat allemaal toch wel een beetje vreemd, krijgen niet goed hoogte van de regelingen die er lokaal zijn gemaakt door de agent. We zijn netjes op tijd in Aqaba bij ons hotel. Hussam vertelt ons dat hij terug gaat naar Amman, dat hij ons over twee dagen weer op komt halen (denkt hij, maar hij weet het niet zeker).  We wensen hem een goede reis en tot ziens.
We stallen de spullen want de kamer is nog niet klaar en gaan Aqaba verkennen. We willen in ieder geval onderzoeken waar we kunnen snorkelen, we hebben onze snorkelspullen mee genomen en willen de wonderen van de Rode Zee natuurlijk wel bekijken. Bij de toeristeninformatie krijgen we te horen dat we met een boottocht mee kunnen, of naar de beachclub Berenice aan de zuidkant van de stad kunnen gaan om daar te zwemmen en te snorkelen. We besluiten dat we beide zullen gaan doen. We gaan een boottocht doen, en de dag er op dan met een bus naar Berenice om daar te snorkelen.
We lopen door de stad, langs de grote moskee, langs het strand. Op het strand is het een drukte van belang. Mannen, vrouwen, kinderen…alle leeftijden. De mannen en jongens over het algemeen in luchtige kledij of zwembroek. De vrouwen in vol ornaat en ook meisjes met burkini-achtige tenues. Maar wel het water in, dat dan weer wel. Binnen de beperkingen die de islam hen geeft is er wel de mogelijkheid om te gaan zwemmen. We zien ook oudere dames, duidelijk traditioneel of orthodox gekleed in zwarte kleding toch het water in gaan op zoek naar verkoeling.  Verder zitten er hele families te picknicken, er worden hele maaltijden genuttigd daar. Met thee erbij, of met citroensap met munt.  Een biertje is er natuurlijk niet bij!

We lopen verder richting de souk. En o wonder… ineens lopen we daar Hussam tegen het lijf! Wij dachten dat hij terug zou gaan naar Amman, maar nee, hij moest nog even blijven meldt hij ons. Het is een beetje een onduidelijk verhaal wat hij afsteekt. We snappen het niet helemaal. Hij zegt dat hij naar ons heeft gezocht. En dan…. ‘Between you and me…. Could you give me 20 dinar? I have no money for a meal.’ We kijken hem wat bevreemd aan, maar willen hem die 20 dinar wel geven. Dat trekken we dan later wel af van zijn fooi denken we. Hij bedankt ons uitvoerig voor de 20 dinar en loopt verder. Heel typisch vinden we het.

We hebben inmiddels trek gekregen en willen een hapje eten. We hebben al wel een leuk tentje op de rand van de souk gezien op de heenweg, maar toen was het er heel erg druk met locals. We lopen er nog maar eens langs, en warempel er is plaats. We gaan zitten en bestellen hummus en falafel met natuurlijk citroensap met munt. Daar zijn we wel licht verslaafd aangeraakt bij gebrek aan een wijntje of biertje. Heel verfrissend. Om ons heen alleen Jordaniërs.  Aan de tafel achter ons zit een grote groep Jordaanse vrouwen. Een oma met haar dochters/schoondochters wel een stuk of zes en één heel klein meisje van een paar maanden. Ze willen het kindje in een plastic campingstoeltje rechtop laten zitten maar dat kan het meisje helemaal nog niet. Ik zit het allemaal te bekijken, licht vertederd. Oma ziet me kijken en gebaart naar mij. De jongste dochter wordt gemaand om mij het kindje in de armen te geven. En dus sta ik ineens met een hele kleine hummel in mijn armen. Wat een droppie! Kindje helemaal verschrikt dat ze zomaar bij een grote vreemde mevrouw in de armen wordt gedrukt. Maar zo leuk en hartverwarmend. Dat zal je in Nederland toch niet snel overkomen, dat je als wildvreemde een klein kindje in je armen gestopt krijgt. Mooi! Kinderen zijn hier duidelijk geliefd en men besteedt er ook veel aandacht aan, maar wel anders dan in Nederland. Ik kan het verschil niet gelijk aangeven, maar het voelt anders.  Ik geef het kindje terug aan de familie en bedank hen uitvoerig met buigingen en ‘sjoekran’.






Na de lunch lopen we verder door de souk en langs wat andere bezienswaardigheden. Op weg naar het hotel komen we langs een waterpijpenshop. 








Buiten zit een Arabische man met naast hem een oudere man in priesterkleding met een groot kruis op zijn borst. Ik vind het een mooi beeld en als de heren ons vriendelijk toeknikken zeg ik dat ik hen er mooi uit vindt zien. Het compliment wordt geretourneerd. We raken aan de praat. De ene man blijkt de patriarch te zijn van de Grieks-Katholieke kerk in Aqaba. De man naast hem moslim. Maar ze kunnen prima samen door een deur melden ze. De patriarch nodigt ons uit om naar de Palmpasen dienst te komen de dag er op. We zeggen dat we niet zoveel tijd hebben want dat we op tijd bij de boot moeten zijn. ‘Dat is geen punt’ zegt hij, ‘je kunt op elk moment ook weer weglopen. Het is niet zo formeel’. Als we vragen waar de kerk is wijst hij naar de straat achter hem. ‘Het is hier vlakbij’ zegt hij.’ In de straat hier achter’. We beloven hem dat we er zeker over na zullen denken.

We trekken ons terug in onze kamer, frissen ons op en gaan dan in het restaurant naast het hotel eten. Lekker vis met een wijntje. Want dat kan blijkbaar hier weer in de ietwat wereldser stad Aqaba met ook een christelijke bevolkingsgroep.

dinsdag 6 juni 2017

Jordanië dag 7, 6 april

Bereden politie in de Siq
We zijn vroeg opgestaan om voor de grote drukte in Petra te zijn. Wat een verschil met gisteren! Het is nagenoeg uitgestorven in de Siq. Er zijn stukken waarop we niemand voor ons zien en niemand achter ons. Hoe anders dan gisteren. En wat is dit bijzonder. De hoge rotsen van de kloof torenen boven ons uit. In het vroege ochtendlicht hebben de rotsen een warmere roze gloed. Het is een gedenkwaardig moment als achter ons hoefgetrappel klinkt. Het is niet een paardenkoetsje, maar twee politiemannen te paard komen achter ons door de kloof gereden. Het licht valt achter hen in gele golven over de roze rotsen…. Je waant je in een film… wat staat er zo te gebeuren? Komt Indiana Jones straks in volle galop deze dienaars van de wet voorbij stormen, of volgt er een oosterse prinses in draagkoets achter deze mannen die de kust verkennen…. Je fantasie gaat vanzelf met je op de loop hier. Het is niets van dat alles… de agenten rijden voorbij en we zijn weer alleen in de Siq. Bij de treasury liggen de kamelen mooi te wezen met hun prachtig beklede zadels. We leggen het fotogenieke plaatje nog maar eens vast. Er is een jongedame met fotograaf die bezig zijn met een fotoreportage of zo. In allerlei standjes staat ze voor de treasury, hoofd achterover, zijpanden van haar doorzichtige vest omhoog geheven als waren het vleugels… Petra trekt vogels van zeer diverse pluimage. Wij lopen door. We willen deze keer over de Romeinse weg, gisteren zijn we bovenlangs gelopen. We bezoeken de tempel. De pilaren van de tempel zijn uiteengevallen alsof het op elkaar gestapelde damstenen zijn. Een grappig gezicht. Het is een groot complex geweest, dan kun je zo zien. Dan lopen we door en willen bij het restaurant een kopje koffie drinken. Het terras is eigenlijk nog niet open, we kunnen wel bij het kioskloket koffie bestellen.

Dan ontvouwt zich voor onze ogen een tafereel dat wij vanuit onze westerse blik echt niet begrijpen. In dit land, dat vierde op de wereldranglijst staat van landen met water tekort zou je denken dat er zuinig met water wordt om gegaan. Het was ons al eerder opgevallen dat een auto werd schoongespoten, en ja dat het land geïrrigeerd wordt dat snappen we wel. Maar hier in deze gortdroge woestijnstad valt onze mond open als we zien hoe het terras waarop wat gevallen bladeren van de bomen liggen en los opgewaaid zand niet een bezem wordt gepakt (volgens ons GBV (gezond boeren verstand) de meest effectieve methode) maar een waterslang waarmee zeker een half uur gepoogd wordt om de ongerechtigheden van het terras te spuiten. Rare jongens die Jordaniërs!
We lopen na de koffie terug richting de Siq. Een Vlaams gezin spreekt ons aan, of het nog ver is naar de Monastery.  “Ja,” zeggen wij “ dat is nog wel een dik anderhalf uur lopen.” De man, duidelijk liefhebben van Belgische biertjes en goed eten, kijkt bedenkelijk. Een ezeldrijver komt er bij staan en vertelt hem dat zijn ezel hem wel naar de Monastery kan brengen. Hoeveel de ezel dan wel kan dragen…. “Zeker wel driehonderd kilo meneer. “ Wij lopen door maar zien even later als we achterom kijken dat de gehele Vlaamse familie zich op een ezel dan wel muilezel heeft gehesen. Oei oei, het ziet er allemaal heel ongemakkelijk uit. Ik denk overigens dat de man de tocht naar boven in de toenemende hitte niet had gered.

We verlaten Petra door de Siq, een bijzondere ervaring rijker. Dit is niet voor niets één van de zeven nieuwe wereldwonderen. Als je al aan een bucketlist doet dan hoort deze er wel op te staan. Check… wij kunnen afvinken ;-)

Bij het hotel staat Hussam al op ons te wachten. We reizen door naar Wadi Rum.  Op weg zien we een fietser! Dat roept wel beelden van vroeger op voor Joep, toen hij met zijn vriend Mark van Amsterdam naar Cairo fietste….. Door de woestijn naar deze plek vol historie… hier heeft Lawrence of Arabia zijn voetsporen achter gelaten. We moeten via een soort toegangspoort waar we opnieuw onze Jordan pass moeten laten zien, en de reservering in het tentenkamp. Ons vervoer naar het tentenkamp in de woestijn zal in Wadi Rum village op ons staan te wachten, hoog aangeprezen door Elena onze Jordaanse agente van Better Places. De jongeman genaamd Salameh schijnt een wonder van gastvrijheid te zijn. We laten Hussam achter, die nog op zoek moet naar een slaapplaats zoals hij ons meldt. Wij stappen achter in de pick-up truck van Salameh, en hij zal ons langs wat highlights van de woestijn rijden. De eerste stop is Lawrence spring… tja…. Een drinkbak waaraan een paar kamelen worden gedrenkt… er wordt naar een groen boompje halverwege de berg gewezen… daar zit de bron. Juist… soms moet je de legende laten voor wat hij is… de werkelijkheid verpulvert je romantische beelden van Lawrence of Arabia die hier met een stel bedoeïenen te paard aan kwam stormen en zich dorstig laafden aan het verse water…. Dan was de film toch beter ;-)

De tocht naar een zandduin is beter. Een rode massa stuifduin vlijt zich tegen een rotspartij aan. Dit herkennen we uit Namibië. We klimmen op blote voeten naar boven, in de schaduw is het zand koel tot lekker warm aan je voeten. In de zon is het zaak te blijven lopen, je zolen worden licht geroosterd. Boven is het uitzicht prachtig. Beneden krijgen we bij de onvermijdelijke bedoeïenentent de onvermijdelijk thee aangeboden. We laten ons verleiden tot het kopen van twee zakjes met saliethee.
Salameh laat ons ook nog een diepe kloof zien, maar omdat wij onze bergschoenen niet aan hebben is het geen optie om diep de kloof in de klimmen. Dus we keren redelijk snel terug. Dan door naar het kamp waar opnieuw thee op ons wacht. Het kamp is een verzameling tenten in een halve cirkel opgesteld, met daarbij een eettent en een ten t om in te hangen, zitten, waterpijp te roken en natuurlijk thee te drinken. Voor ons wordt speciaal suikervrije thee gezet. 













We praten wat met andere gasten. Er is een Australische dame die in haar eentje door Israël en Jordanië reist. Ze heeft een vriend in Noordwijk wonen. Nou ja, vriend… het is haar grote liefde vertelt ze. En dan deelt ze haar bijzondere geschiedenis. Hoe ze hem in Thailand was tegengekomen, hoe ze daar al het gevoel hadden soulmates te zijn maar het niet naar elkaar uitspraken.  Uiteindelijk was hij terug gegaan en was zij aan een andere Nederlander vast blijven zitten. Daar was ze zwanger van geworden. Ze was terug gegaan naar Australië omdat die Nederlander in eerste instantie niets van de zwangerschap wilde weten, en zij in Australië wilde bevallen.  Eenmaal bevallen van haar dochter had ze weer contact gezocht met de vader. Die wilde toch zijn dochter wel zien en erkennen, dus trok ze naar Zutphen, waar ze uiteindelijk een aantal jaren woonde. De relatie liep stuk en ze verhuisde met haar dochter terug naar Australië.  In haar kleine dorpje vlakbij Brisbane kwam ze een andere Nederlander tegen, die bij haar thuis kwam eten. Op de laatste avond dat hij in Australië was zag hij de foto van haar grote liefde op de ijskast hangen. Hij kende de man en zei dat hij haar in contact zou brengen. Maar de grote liefde was al getrouwd, dus het kon niet. Hij wilde geen contact. Uiteindelijk na een aantal jaren liep de relatie van haar grote liefde stuk, zocht hij contact met haar. Ontmoeten ze elkaar en bleken hun gevoelens voor elkaar nog net zo sterk als ooit in het begin toen ze niet uitgesproken waren maar wel gevoeld. En nu woonde ze dus in Noordwijk bij haar liefde. Maar omdat hij moest werken, en zij heel veel vrije tijd had, ging ze in haar eentje af en toe op reis. Wat een lovestory, bij een vuurtje in een bedoeïenentent.
Voor het avondeten klimmen we ook hier naar de rotsen naast het kamp om de zonsondergang te bewonderen. Het licht in de woestijn als de zon ondergaat is onbeschrijfelijk mooi. Het zand verkleurt in allerlei schakeringen van zacht roze naar geel en alles wat er tussen in zit. Met af en toe zwarte en grijze stukken rots er tussen. Een palet voor impressionisten

Na het avondeten, kip uit de grond, volgt er muziek bij het kampvuur en wacht onze tent op ons.

zaterdag 3 juni 2017

Jordanië, dag 6, 5 april

The Monastery
















Onze gids voor vandaag Abdullah arriveert keurig op tijd. We rijden een stukje met hem mee naar het startpunt van onze wandeling naar Petra. Hussam heeft onze koffers achter in zijn auto gelegd en zal ze naar het hotel La Maison in Wadi Musa brengen. We lopen door de bergen naar Petra, we komen aan de achterkant de oude stad binnen. Te beginnen bij ‘the Monastery’. Petra is een oude stad, gesticht door de Nabateeërs, die voor de Romeinen er zaten. Zij hakten verschillende tempels uit in de rotsen. De stad is eeuwenlang verborgen geweest, alleen lokale bedoeïenen kenden de stad.  Totdat in de negentiende eeuw de Zwitserse ontdekkingsreiziger Jean Louis Burckhardt de stad herontdekte en zorgde voor bekendheid in het Westen.  Omdat we via de ‘achterdeur’ binnenkomen is het nog erg rustig bij de monastery.  Wat is dit prachtig! We genieten van een glas granaatappel-sinaasappelsap bij het nabijgelegen restaurant en vervolgen daarna onze wandeling. Langzaam dalen we af naar beneden. Langs trapjes met bedoeïenenstalletjes met snuisterijen, waar de ezeltjes zich al naar boven worstelen met op hun rug toeristen die de tocht naar boven niet te voet willen maken.  We passeren en bewonderen de kerk, de koninklijke tombes, de colonnade






het lijkt wel gemarmerd dit gesteente


Treasury

, mozaïeken in de kerk, het theater en belanden zo bij de treasury. Daar is het ongelooflijk druk. Er is een cruiseschip in Aqaba aangekomen, en heel veel mensen hebben ingetekend voor de dagtrip naar Petra. We worstelen ons door de drommen mensen richting de Siq, de kloof die toegang geeft tot Petra vanuit Wadi Musa. Het is inmiddels rond een uur of twee, en het is heet. De tocht Petra uit is nog best lastig, vals plat omhoog. Abdullah houdt er een pittig tempo in zodat we uiteindelijk rond een uur of drie bij ons hotel zijn. Daar in de hotelkamer nemen we een welverdiende douche en nemen even een wat rust. Na een uur of wat besluiten we dat we naar buiten gaan om een hapje te eten en wat proviand voor morgen. In de winkel waar we water kopen wil de eigenaar ons een palestijnensjaal aanpraten. Nou nee, geen palestijnensjaal, het is een bedoeïensjaal wordt ons duidelijk gemaakt. Roodwit geblokt ipv zwartwit geblokt. Geen Yasser Arafat maar King Hussein. Juist.  Hij legt Joep uit en doet voor hoe de sjaal om het hoofd gedrapeerd moeten worden. Ik krijg een roze sjaal met franje omgeknoopt, en dus gaan we overstag. We lopen iets verder naar het Red Caverestaurant. Eerst een glas limoen met munt, en dan bij ons diner een biertje. We gaan op tijd naar bed, morgen willen we vroeg op om Petra voor de grote drukte te bezoeken alvorens verder te reizen naar Wadi Rum.