zondag 25 juni 2017

Jordanie, dag 8, 7 april

Vanochtend gaan we eerst met een kameel terug naar Wadi Rum. Boven op een kameel dus om precies te zijn. Er staan er drie klaar. Twee voor Joep en mij, en één voor de ‘drijver’.  We nemen afscheid van onze kampgenoten, van de kok en van de Australische dame. We bestijgen de kamelen, nou ja, je klimt er op terwijl het dier nog gehurkt op de grond ligt. En dan komt hij in de benen op een teken van de drijver…. Maak je eerst een soort duik naar voren als hij eerst zijn achterpoten  strekt, en dan een duik naar achteren als ook hij de voorpoten onder zich trekt. En dan zit je dus ineens bijna twee meter boven de grond. Op het schip van de woestijn. Waarom het dier zo heet kom je vlot genoeg achter. Een kameel is een telganger, wat betekent dat voor- en achterpoten van dezelfde kant min of meer tegelijkertijd naar voren bewegen. Dus eerst  de rechterpoten (voor en achter) en daarna de linker (voor en achter). Dat veroorzaakt een soort schommelgang waarop je heen en weer deint.  Het zadel op een kameel is zonder stijgbeugels, dus je benen bungelen maar een beetje naar beneden. Je even afzetten om anders te gaan zitten is er niet bij, of je moet je omhoog drukken met je armen op de voorste knop op het zadel. Dat valt niet mee ;-) Onze drijver heeft er zin in, af en toe ‘zingt’ hij een soort bedoeïenenlied  dat eindigt in een hoog ‘gejammer’ zoals Arabische vrouwen doen. Wij vallen af en toe in met een Europees lied, waarvan we zelf ‘Brandend zand’ wel het meest toepasselijk vinden ;-)

Na ca. twee uur zijn we weer in Wadi Rum, waar Hussam al op ons wacht om ons naar Aqaba te rijden. Hij heeft slecht geslapen meldt hij ons, want er was geen slaapplaats in een hotel geregeld. Hij heeft in de auto geslapen. We vinden dat allemaal toch wel een beetje vreemd, krijgen niet goed hoogte van de regelingen die er lokaal zijn gemaakt door de agent. We zijn netjes op tijd in Aqaba bij ons hotel. Hussam vertelt ons dat hij terug gaat naar Amman, dat hij ons over twee dagen weer op komt halen (denkt hij, maar hij weet het niet zeker).  We wensen hem een goede reis en tot ziens.
We stallen de spullen want de kamer is nog niet klaar en gaan Aqaba verkennen. We willen in ieder geval onderzoeken waar we kunnen snorkelen, we hebben onze snorkelspullen mee genomen en willen de wonderen van de Rode Zee natuurlijk wel bekijken. Bij de toeristeninformatie krijgen we te horen dat we met een boottocht mee kunnen, of naar de beachclub Berenice aan de zuidkant van de stad kunnen gaan om daar te zwemmen en te snorkelen. We besluiten dat we beide zullen gaan doen. We gaan een boottocht doen, en de dag er op dan met een bus naar Berenice om daar te snorkelen.
We lopen door de stad, langs de grote moskee, langs het strand. Op het strand is het een drukte van belang. Mannen, vrouwen, kinderen…alle leeftijden. De mannen en jongens over het algemeen in luchtige kledij of zwembroek. De vrouwen in vol ornaat en ook meisjes met burkini-achtige tenues. Maar wel het water in, dat dan weer wel. Binnen de beperkingen die de islam hen geeft is er wel de mogelijkheid om te gaan zwemmen. We zien ook oudere dames, duidelijk traditioneel of orthodox gekleed in zwarte kleding toch het water in gaan op zoek naar verkoeling.  Verder zitten er hele families te picknicken, er worden hele maaltijden genuttigd daar. Met thee erbij, of met citroensap met munt.  Een biertje is er natuurlijk niet bij!

We lopen verder richting de souk. En o wonder… ineens lopen we daar Hussam tegen het lijf! Wij dachten dat hij terug zou gaan naar Amman, maar nee, hij moest nog even blijven meldt hij ons. Het is een beetje een onduidelijk verhaal wat hij afsteekt. We snappen het niet helemaal. Hij zegt dat hij naar ons heeft gezocht. En dan…. ‘Between you and me…. Could you give me 20 dinar? I have no money for a meal.’ We kijken hem wat bevreemd aan, maar willen hem die 20 dinar wel geven. Dat trekken we dan later wel af van zijn fooi denken we. Hij bedankt ons uitvoerig voor de 20 dinar en loopt verder. Heel typisch vinden we het.

We hebben inmiddels trek gekregen en willen een hapje eten. We hebben al wel een leuk tentje op de rand van de souk gezien op de heenweg, maar toen was het er heel erg druk met locals. We lopen er nog maar eens langs, en warempel er is plaats. We gaan zitten en bestellen hummus en falafel met natuurlijk citroensap met munt. Daar zijn we wel licht verslaafd aangeraakt bij gebrek aan een wijntje of biertje. Heel verfrissend. Om ons heen alleen Jordaniërs.  Aan de tafel achter ons zit een grote groep Jordaanse vrouwen. Een oma met haar dochters/schoondochters wel een stuk of zes en één heel klein meisje van een paar maanden. Ze willen het kindje in een plastic campingstoeltje rechtop laten zitten maar dat kan het meisje helemaal nog niet. Ik zit het allemaal te bekijken, licht vertederd. Oma ziet me kijken en gebaart naar mij. De jongste dochter wordt gemaand om mij het kindje in de armen te geven. En dus sta ik ineens met een hele kleine hummel in mijn armen. Wat een droppie! Kindje helemaal verschrikt dat ze zomaar bij een grote vreemde mevrouw in de armen wordt gedrukt. Maar zo leuk en hartverwarmend. Dat zal je in Nederland toch niet snel overkomen, dat je als wildvreemde een klein kindje in je armen gestopt krijgt. Mooi! Kinderen zijn hier duidelijk geliefd en men besteedt er ook veel aandacht aan, maar wel anders dan in Nederland. Ik kan het verschil niet gelijk aangeven, maar het voelt anders.  Ik geef het kindje terug aan de familie en bedank hen uitvoerig met buigingen en ‘sjoekran’.






Na de lunch lopen we verder door de souk en langs wat andere bezienswaardigheden. Op weg naar het hotel komen we langs een waterpijpenshop. 








Buiten zit een Arabische man met naast hem een oudere man in priesterkleding met een groot kruis op zijn borst. Ik vind het een mooi beeld en als de heren ons vriendelijk toeknikken zeg ik dat ik hen er mooi uit vindt zien. Het compliment wordt geretourneerd. We raken aan de praat. De ene man blijkt de patriarch te zijn van de Grieks-Katholieke kerk in Aqaba. De man naast hem moslim. Maar ze kunnen prima samen door een deur melden ze. De patriarch nodigt ons uit om naar de Palmpasen dienst te komen de dag er op. We zeggen dat we niet zoveel tijd hebben want dat we op tijd bij de boot moeten zijn. ‘Dat is geen punt’ zegt hij, ‘je kunt op elk moment ook weer weglopen. Het is niet zo formeel’. Als we vragen waar de kerk is wijst hij naar de straat achter hem. ‘Het is hier vlakbij’ zegt hij.’ In de straat hier achter’. We beloven hem dat we er zeker over na zullen denken.

We trekken ons terug in onze kamer, frissen ons op en gaan dan in het restaurant naast het hotel eten. Lekker vis met een wijntje. Want dat kan blijkbaar hier weer in de ietwat wereldser stad Aqaba met ook een christelijke bevolkingsgroep.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten