Dat ik op het web te vinden ben wist ik wel. Vorig jaar kreeg ik een mail van een oud klasgenoot van me, die me gegoogled had. Hij wilde weten of ik "de" Erna Winters was die bij hem in de klas had gezeten op de HAVO en met wie hij nog had gecorrespondeerd. En ja dat was ik dus. Ik had ineens zo'n nostalgisch gevoel, brieven schrijven.. wie doet dat nu nog. Het is mailen, chatten, twitteren... Ik heb al die oude brieven nog van deze oud-klasgenoot, en ik heb na zijn mail gedeeltelijk herlezen. Het opnieuw afspreken met hem is nog niet gelukt, maar ga ik vast nog doen. Maar dat terzijde.
Wereldberoemd op het net ;-)
Ik kwam er tot mijn schrik achter dat op mijn naam inmiddels 24!!! pagina's met hits komen in Google. Heel veel websites waar ik op te vinden ben. De 'usual suspects' zoals Facebook, LinkedIn, bibliotheek 2.0 telefoongids etc. die had ik wel verwacht. VOB pagina's, EBLIDA, NVB snap ik ook, al ben ik bij de laatste club al een fikse periode uit het bestuur. Dan zie je de effecten van het in cache zijn van alles wat op het net wordt gezet. Persberichten over benoemingen etc, snap ik ook allemaal.
Maar ook berichten in het spaans, portugees, roemeens.... die moet ik dan herleiden tot mijn activiteiten voor de EBLIDA. Dat had ik me niet gerealiseerd. De digitale wereld is heel erg groot, en mensen komen in eens ook heel erg dichtbij.
Naamgenoot
Een "leuke" vond ik helemaal achteraan de rij, en gaat over een bijna naamgenoot, Erna Winter. Een Zwitserse die zich boos maakt over het huisvesten van een van drugshandel verdachte man die gehuisvest wordt in een vluchtelingenwoning in Basel in 2002.
Vindbaarheid
Ik ben me door al die hits wel bewust geworden over hoe vindbaar je bent, tot en met je huisadres aan toe en je telefoonnummer. Tegelijkertijd, het hoort bij deze tijd. Je kunt als je op landelijk en Europees niveau actief bent niet tegenhouden dat dit gebeurt. Ik vind het ook niet zo erg dat mensen mij kunnen vinden. Misschien ga ik wel mijn vermelding in het telefoonboek weghalen. Een geheimnummer vind ik niet nodig, maar een klein stukje barriere in bouwen?
Vertrouwen
Ik vind het een lastige afweging. In principe heb ik er niets op tegen om gevonden te worden door degene die mij willen vinden. Meestal is dat zakelijk, en dan kunnen ze mij via de bibliotheek wel bereiken. Onze secretaresse heeft de opdracht om mijn mobiel niet aan iedereen te verschaffen, maar wel aan partijen waarvan ze inschat dat het 'geen kwaad' kan. En zelf zet ik mijn mobiele nummer ook altijd onder mijn mail, dus dat is inmiddels wijd en zijd verspreid. Thuis word ik alleen maar gebeld door vrienden en familie, nooit zakelijk. Ik ga liever uit van het goede in de mens, dan alles dicht te timmeren vanuit een vrees dat er ooit een hele boze klant oid mij thuis zal gaan opzoeken of telefonisch stalken.
Lijkt me een gezond uitgangspunt om niet al te angstig te reageren als het gaat over de vindbaarheid op het net. En zolang je nog gewoon een aardig bibliotheekmens bent zijn de risico's dat er slechterikken op je afkomen vanwege je vindbaarheid op het net te verwaarlozen. Zo belangrijk zijn bibliotheekmedewerkers helaas :-) nog niet.
BeantwoordenVerwijderen@Bas vroeger... Toen ik nog achter de balie stond werd ik wel eens aangesproken in de supermarkt, of ik de boeken even wilde verlengen;-) dat vond ik dan wel eens vervelend, nu zeg ik vaak, je bent 24 uur per dag 7 dagen in de week bibliothecaris... Of je nou gevonden wordt op het net of niet;-)
BeantwoordenVerwijderen@zomer65: aha! Nu snap waarom mensen mij altijd de weg vragen! De mooiste vraag ooit van een paar Groningse dames die de Bijenkorf in A'dam uitkwamen en mij vroegen waar de Dam was...
BeantwoordenVerwijderen@ Angel: dat komt vast door die echte bibliothecarissenlook die je hebt: "u kunt mij alles vragen, ik zoek alles (nou ja bijna alles ;-) voor u op/uit". Dan krijg je dat ;-)
BeantwoordenVerwijderen