zaterdag 31 maart 2012

Tienertaal

Mijn puberneef stuurt af en toe volstrekt onbegrijpelijke teksten met twitter de wereld in. Ik snapte er echt helemaal niks van. Tot ik in een brainwave bedacht de tekst als zoekterm in te tikken bij Google. Blijkt mijn neef Pools te bezigen met zijn vrienden. Heel bijzonder zo'n codetaal. Nu vraag ik me af of dit een soort reactie is op het Polenmeldpunt van de PVV? Maatschappelijk betrokken tieners, of is dit gewoon een truc om te zorgen dat vaders, moeders, tantes ;-) je niet zomaar snappen op twitter. Ik kan het hem natuurlijk niet vragen :-)

woensdag 28 maart 2012

De polsstok wat verder zetten

Ik heb er baat bij om af en toe na te denken over waar de bibliotheek over 10 of over 20 jaar zou kunnen staan. Lastig en leuk om te doen. Want we weten helemaal niet goed wat de toekomst ons zal brengen. En tegelijkertijd, ik heb wel de behoefte om er over na te denken. Alleen en samen met de omgeving en belanghebbenden van de bibliotheek. Ik heb na een brainstorm met mijn managementteam mijn gedachten de vrije loop gelaten. Wat zou het kunnen worden? Het is geen recept, het is geen beleidsvisie, het is een hoopvol toekomstperspectief waarvan ik hoop dat in ieder geval een aantal elementen waarheid zullen worden.

CONCEPT BIBLIOTHEEK KENNEMERWAARD (OVER 10-15-20 JAAR)


De bibliotheek van nu staat aan de vooravond van nog grotere veranderingen dan die van de afgelopen 10 jaar.

• Over 10 jaar is de bibliotheek met haar fysieke vestigingen aanwezig in de centrale kern van de gemeenten waarmee ze een subsidierelatie heeft. Deze voorziening in de grootste kern heeft een magneetwerking, het is de plek waar burgers naar toe gaan om te studeren, ondersteuning te krijgen bij het vinden van hun weg in tussen waarheid en leugen, kinderen geïnspireerd worden om te lezen, om zich te ontwikkelen, zichzelf te ontdekken in de talenten die ze bezitten.

• In de overige kernen, wijken heeft de bibliotheek in multifunctionele accommodaties een doelgroepenbibliotheek. Toegespitst op de behoeften van de minder mobielen in die wijk en jeugd tot 12 jaar. De bibliotheek ondersteunt het onderwijs op maat, met leesbevorderingsprogramma’s, met leer- en zoekvaardigheidsprogramma’s. De bibliotheek is betrokken bij het realiseren van het curriculum van de scholen in haar werkgebied.

Voor zorginstellingen biedt de bibliotheek een programma waarmee de instelling in kan spelen op de behoeften van haar bewoners en begeleiders. Met dit aanbod worden bewoners geactiveerd met beeld, lees- en luistermateriaal.

• De digitale bibliotheek wordt landelijk gevuld met content. De bibliotheek vult dit aan met lokaal en regionaal materiaal. Door gebruik te maken van communities en sociale media weet de bibliotheek kenners en vragers met elkaar in contact te brengen. De bibliotheek fungeert als een kennis-HUB voor de burgers van haar werkgebied.


• Bij de vermarkting van diensten ligt de focus op inhoud. De toegevoegde waarde van het personeel zit in de kennis van de collectie, van informatie beschikbaar via andere bronnen en het netwerk waarin de bibliotheek opereert. Bibliotheekmedewerkers zijn in staat om vraag en vrager te verbinden aan antwoord of antwoordgever. Bij de uitleenfunctie van de bibliotheek wordt uitgegaan van de zelfredzaamheid van de klant, de inrichting is afgestemd op de zelfbediening door de klant.



• Over 10 jaar is de bibliotheek Kennemerwaard het regionale kenniscentrum voor (lezen) leren, informeren en interesseren. De bibliotheek maakt deel uit van sociaal maatschappelijke netwerken, en is een partner in lokale initiatieven die een beroep doen op of bijdragen aan de zelfredzaamheid van burgers. Bedrijven werken graag met de bibliotheek samen, om bij te dragen aan hun omgeving, om te zorgen dat de regio interessant blijft voor werknemers en werkgevers. Daarnaast zien steeds meer bedrijven een rol voor de bibliotheek bij de scholing van hun medewerkers. Door zoekvaardigheidstraining van medewerkers zijn werkgevers minder kwijt aan bijscholing van medewerkers. Voor bedrijven die niet beschikken over een goede informatievoorziening blijkt de bibliotheek een interessante partner. De bibliotheek begeeft zich voorzichtig op de commerciële markt, met informatievoorziening op maat voor midden- en kleinbedrijf.


• Over 10 jaar staat de bibliotheek in het hart van de samenleving:

- Op elke basisschool en aan elke school voor voortgezet onderwijs levert de bibliotheek structurele ondersteuning voor het curriculum.

- Bij elke zorginstelling heeft de bibliotheek inbreng op het zorgplein.

- 10 tot 20% van de inkomsten komen van instellingen en bedrijven.

- 50% van het personeel is in vaste dienst, 50 procent werkt op projectbasis.

- Is de bibliotheek Kennemerwaard samen gegaan met de Kopgroep bibliotheken (of een andere (grote) bibliotheek uit de regio.

Over 20 jaar heeft de regio Noord- Holland Noord zich ontwikkeld tot een mengeling van een stedelijk conglomeraat dat bestaat uit het aan één gegroeide Heerhugowaard, Alkmaar, met de buitenwijken Heiloo, Langedijk en Bergen. Daarbuiten is een meer agrarisch en toeristisch georiënteerd gebied, waarbij in de kleine kernen er een strijd gaande is om de voorzieningen te behouden. Binnen het stedelijk gebied wordt er toegewerkt naar één grote magneetvestiging, in het centrum van Alkmaar. Deze centrumvestiging is een debatcentrum geworden, een open podium en een open leercentrum. De bibliotheek weet via de verschillende mediakanalen en via de netwerken waarin de medewerkers van hoog tot laag hun voelhorens uit hebben staan wat er speelt, welke behoeften er aan informatie zijn. De bibliotheek weet een goede verbinding te maken tussen de informatie die op internet voor handen is, en de kennis die bij bewoners van de regio aanwezig is. De bibliotheek weet met deze kennis interessante programmering te bieden, waardoor er vanuit de ommelanden en de stad vele bezoekers dagelijks naar de centrumvestiging trekken. Tegelijkertijd is er met de kleinere vestigingen en met burgers thuis een streaming video verbinding en worden er live online debatten en kennisuitwisselingsbijeeenkomsten georganiseerd.

De overige vestigingen, groot en klein, in of buiten het stedelijk gebied, worden omgevormd tot open leercentra, verbonden aan scholen van welke vorm ook (vve, basis, voortgezet of HBO/ROC, volksuniversiteiten). Bibliotheken hebben zich in de voorgaande 10 jaar steeds beter bij het onderwijs en de politiek geprofileerd als een instelling die met recht een plek claimt bij de ondersteuning van de zelfredzaamheid van burgers. Door samen met het onderwijs te clusteren levert bibliotheek Kennemerwaard voor de regio een niet te missen bijdrage aan de ontwikkeling die de burgers maken. De bibliotheek bestrijdt samen met het onderwijs de laaggeletterdheid en voedt mensen op tot kritische burgers. Al vroeg in het onderwijs wordt de bibliotheek gevraagd om een bijdrage te leveren in het ontdekken van de talenten van de kinderen, en om daar een passend aanbod aan de kinderen aan te doen. Voor basis- en voortgezet onderwijs, voor beroeps- en hoger onderwijs, voor de volksuniversiteit heeft de bibliotheek een aanvullend programma dat zorgt dat leerlingen instaat zijn hun curriculum te volgen met een beter resultaat.

Over 20 jaar speelt de bibliotheek een rol van betekenis bij zelfscholing van werknemers. De bibliotheek levert voor een flink aantal bedrijven informatievoorziening op maat. Door het leveren van nieuwsbrieven met de laatste ontwikkelingen die van belang zijn voor het bedrijf kunnen medewerkers bijpassende scholing voor zichzelf gaan organiseren. Door middel van internet worden belangstellenden voor dezelfde cursus bij elkaar gebracht, die door de bibliotheek gefaciliteerd kan worden.

Over 20 jaar is de bibliotheek een begrip dat staat. Er is geen discussie over de toekomst van de stad en de regio zonder dat de bibliotheek daar een rol in speelt. Er wordt geen project opgestart over het creëren van historisch besef van de regio of de bibliotheek is er bij. De bibliotheek is als een dagelijks festival, een flash mob die ergens opduikt, de bibliotheek organiseert culturele, informatieve en educatieve activiteiten, de bibliotheek is de kerk, het stiltecentrum waar ruimte is voor nadenken, voor contemplatie. De bibliotheek is een gids geworden, die je helpt je dromen te benoemen en ze waar te maken.

vrijdag 23 maart 2012

Leren van elkaar

Gisteren kreeg ik mijn collega Astrid Vrolijk, directeur van bibliotheek Zwolle op werkbezoek. Astrid is ongeveer anderhalf jaar geleden ingestroomd in onze branche, vanuit een functie als directeur van een Centrum van de Kunsten. Tijdens dat gesprek meldde ze dat ze zich veel vrijer voelt om zaken te benoemen die haar bevreemden dan in haar vorige baan. Ze heeft conservatorium gedaan (dacht ik onthouden te hebben), en bij medewerkers van het Centrum van de Kunsten, muziekdocenten werden haar opmerkingen blijkbaar bekritiseerd omdat ze dezelfde achtergrond had. Grappig, want ik beschouw het altijd als een voordeel dat ik zelf opgeleid ben als bibliothecaris nu ik directeur ben. Ik heb zelf, al is het inmiddels lang geleden, klassenbezoeken gedaan, inlichtingen gegeven, aanschaf gedaan, lezingen georganiseerd, persberichten geschreven; kortom alles gedaan wat een gemiddelde all-round bibliothecaris ook doet of heeft gedaan. Ik voel me vrij om zaken op te merken, juist omdat ik die achtergrond heb. Vraag is natuurlijk of het echt uitmaakt welke achtergrond je hebt als je directeur bent. Wat belangrijk is naar mijn idee, is dat je bevlogen bent over wat de rol van de bibliotheek in de huidige maatschappij is, dat je een visie hebt op de toekomst. Dat je bereid bent te luisteren naar alle belanghebbenden: klanten, medewerkers, politiek, ambtenaren, scholen, instellingen. En dat je bereid bent te leren.


Ik vond het voornemen dat Astrid had genomen, één werkbezoek per maand, een mooi voornemen. In het verleden is onder de vlag van het bijna ter ziele Netwerk voor Directeuren een uitwisselingsprogramma uitgedacht. Op grote flappen kon je opschrijven wat je te bieden had als bibliotheek en als directeur, en als collega kon je daar op inschrijven. Zo zouden we elkaar als directeuren verder kunnen helpen door kennis te delen. Het geplande werkbezoek aan Rijswijk is helaas nooit gerealiseerd. Er was iets met stakende treinen of stroomstoring oid en daarna goede voornemens die vervlogen in de waan van de dag. Mijn voornemen om te leren van anderen heb ik 'ondergebracht' bij een intervisiegroep met een aantal collega’s uit het land. Met elkaar bespreken we een casus die één van ons inbrengt. Kijken of je elkaar verder kunt helpen. Hoewel het ook vaak ‘verzandt’ in gezellig bijpraten. In het Noord-Hollandse zitten we met een paar directeuren zo eens in de twee/drie maanden bij elkaar om te bekijken of we beter samen kunnen werken, en elkaar kunnen helpen met het oplossen van problemen.

Het mooie van deze collegiale uitwisselingen vind ik dat er naast een feest der herkenning van bijna overal dezelfde problemen en uitdagingen je ook van je collega’s leert. Iedereen heeft een andere stijl en aanpak. We streven wel allemaal hetzelfde doel na, namelijk het realiseren van goed bibliotheekwerk. We hebben allemaal in basis hetzelfde netwerk lokaal, maar ook met verschillen. Juist die verschillen zijn interessant. Daar zitten de kansen, de ideeën. En met gezamenlijk nadenken over de uitdagingen waar we voor staan komen we vaak verder dan dat we alleen in ons directeurskamer kunnen bedenken.

maandag 19 maart 2012

Voorzieningen in kleine kernen


Nu gemeente Graft-De Rijp heeft besloten om in 2014 toe te treden tot Alkmaar krijgt bibliotheek Kennemerwaard straks met een interessant fenomeen te maken. De gemeente Graft-De Rijp heeft haar bibliotheek tot nu toe ondergebracht bij bibliotheek Waterland. Hoe deze ontvlechting in zijn werk zal gaan zullen de directeur van Waterland en ik samen gaan bespreken, en ik ben er van overtuigd dat we daar in goed overleg uit gaan komen. Daar wil ik het nu dan ook niet over hebben. Met de komst van Graft-De Rijp en wellicht straks ook nog Schermer opent zich een interessant vraagstuk voor bibliotheek Kennemerwaard.

Ik wil het hebben over de trend van centralisatie op grote kernen, steden en het voorzieningenniveau in kleine kernen. In Kennemerwaard hebben we in 2011 in onze meerjarenbeleidsvisie een stevige ambitie uitgesproken. We willen dat elk van de door ons bediende gemeenten in ieder geval de eerste en tweedelijns vraag af kan handelen met zijn bibliotheekvoorziening. Dat levert met de twee kleinste gemeenten, Bergen en Castricum al de nodige discussies op. En ook met de twee groten, Alkmaar en Heerhugowaard, al is daar de discussie vaak omgekeerd. In de kleinere gemeenten wordt er sterk gehecht aan voorzieningen in de kernen. Heel erg begrijpelijk. Ikzelf ben er ook een voorstander van om in kernen een bibliotheekvoorziening neer te zetten die aansluit met zijn dienstverleningsniveau bij de grootste doelgroepen ter plekke.  Daarnaast zou iedere gemeente één vestiging moeten hebben die een ruimer aanbod heeft en ruimere openingstijden. Die vestiging zou op de meest logische plek moeten zitten, waar de meeste mensen van die gemeente hun boodschappen doen, winkelen, de meeste inwoners zitten, die beschouwd kan worden als de kern van die gemeente.

Bij onze huidige vier gemeenten is redelijk duidelijk aan te wijzen wat de grootste kern is. Voor  Alkmaar en Heerhugowaard de centrumvestiging, voor Castricum Castricum en voor Bergen Bergen. De dorpen van de gemeente Castricum en Bergen hebben behoorlijk wat minder centrumfunctie, minder inwoners dan de hoofdkern. Al ligt dat qua sentimenten binnen die gemeenten heel erg lastig, want beide gemeenten kennen een fusiegeschiedenis van een aantal dorpen met elkaar. In discussies met lokale politici is het soms lastig uit te leggen dat het echt niet slim is om in drie kernen drie kleine bibliotheken overeind te willen houden, bij krimpende middelen. In het kader van slim met je centen om gaan is Kennemerwaard er een voorstander van om de inzet van middelen te concentreren op één centrale plek per gemeente. Daar creëren we een aantrekkelijke voorziening, met een ruim aanbod aan collectie, lezingen, programmering etc en ruime openingstijden. In de kernen willen we dan voldoende overhouden om de kwetsbare groepen te kunnen blijven bedienen. Dus de niet mobielen en ouderen én de jeugd tot 12 jaar.

Tot zover onze huidige gemeenten. Dat is nog redelijk gesneden koek, want de gemeenten Castricum en Bergen hebben elk respectievelijk 34.000 en 31.000 inwoners. De grootste kernen komen in Castricum en Bergen boven de 10.000 inwoners uit en hebben daarmee voldoende draagkracht voor één stevige vestiging, met daarnaast als de middelen het toe blijven staan één of meerdere doelgroepenbibliotheken. Hoe zal het straks gaan met Graft-De Rijp en wellicht Schermer. Graft kent meerdere kernen, waarvan De Rijp ver uit de meeste inwoners kent.  De Rijp heeft ongeveer 4.000 inwoners, in gemeente Schermer is Stompetoren de grootste kern met 1.800 inwoners. Gemeente Graft-De Rijp heeft een bibliotheek in De Rijp en twee servicepunten in West-Graftdijk en Marken-Binnen. De gemeente Schermer kent geen bibliotheekvoorziening. Waarschijnlijk bezoeken inwoners van deze gemeente de bibliotheekvestiging van Koggenland in Ursem of een vestiging van Kennemerwaard.

Het zal een interessante discussie intern en met de gemeente Alkmaar worden welk voorzieningenniveau de bibliotheek zal gaan leveren in Graft- De Rijp. Het is fijn voor de discussie dat Graft-De Rijp straks onderdeel zal zijn van Alkmaar. Een dispuut over een sterke voorziening kunnen we overslaan, die is er al in Alkmaar Centrum. En omdat Graft-De Rijp straks onderdeel is van Alkmaar is er ook geen discussie van een kleine gemeente die leunt op de grote broer zonder mee te betalen voor het voorzieningenniveau. De afstand van Graft-De Rijp naar Alkmaar is behoorlijk, het is dus echt noodzakelijk dat er minstens één goede voorziening gehandhaafd blijft. En voor de andere kernen, waar naar ik aan neem ook nog basisscholen zijn, zal het interessant zijn om te kijken hoe we de dienstverlening aan die scholen vorm kunnen gaan geven.

Het is een lastige discussie: de voorzieningen in kleine kernen. Mensen wonen er graag, want de rust, ruimte en het kleinschalige karakter voor het leven van alle dag is er aantrekkelijk. Tegelijkertijd is een flink percentage van die inwoners in het bezit van een auto. Zij trekken voor hun wekelijkse boodschappen, cultuurbeleving, sport (in sommige gevallen), winkelen het dorp uit, naar de eerstvolgende grote kern of stad. Dat doen ze omdat het aanbod daar groter en gevarieerder is.  Daarmee maken ze het lastiger om de voorzieningen, die toch al afgestemd waren op een kleiner inwoneraantal in stand te houden. Voor die mensen die niet mobiel zijn, voor ouderen en kinderen is het belangrijk om een bepaald voorzieningenniveau te handhaven. Wat de precies moet zijn, dat is onder andere aan de politiek om te beslissen. Dat dit ook wat mag en moet kosten is ook aan de politiek om te beslissen. Maar zonder voorzieningen, en daar hoort een bibliotheek wat mij betreft natuurlijk bij (!) loopt een dorp op termijn leeg.

dinsdag 6 maart 2012

vrije toegang tot informatie?


Jeroen de Boer en Edwin Mijnsbergen zijn een petitie gestart. Ze willen dat de VOB een voorbeeld stelt, een voortrekkersrol speelt in de discussie over vrije toegang tot informatie, ook op via internet.
Mark Deckers besteedde er op zijn blog ook aandacht aan, en maakte een mooie vergelijking waardoor de kwestie nog wat duidelijker werd.
Niet dat ik denk dat ik nou echt nieuw licht op de zaak kan werpen, maar naar aanleiding van het artikel van Jeroen en Edwin en de blog van Mark heb ik nog wel wat vragen en opmerkingen. En ik zal pogen ze zo geordend mogelijk te berde te brengen.

Vrije toegang tot informatie
Bibliotheken hebben altijd geclaimd er te zijn voor vrije toegang tot informatie, cultuur en educatie. Deze ‘claim on fame’ werd nooit volledig waargemaakt. We zijn de toegangspoort tot informatie, en tegelijkertijd geven we in onze catalogi, databases etc. een selectie van wat er te krijgen is. Dat wat we niet hebben proberen we voor klanten te achterhalen. Tegelijkertijd is heel veel informatie niet of nauwelijks te achterhalen, maatschappelijk belangrijke informatie. Soms met maatschappelijke redenen (veiligheid, privacy), soms omdat er economische motieven achter zitten. Veel informatie zit achter een hekje waar je alleen wordt toegelaten als je betaalt, of als je bij de ‘happy few’ hoort die iets mogen weten. Zo is veel informatie van de éne universiteit niet beschikbaar voor de andere universiteit. Marktwerking in het onderwijs, wie heeft de beste/meeste publicaties. Terwijl we met z’n allen meebetalen aan het onderwijs, en onderzoeken er vaak beter van worden als er van meerdere kanten naar gekeken wordt.

Vrije marktdenken
In deze tijd van toenemend aanbod op het gebied van e-content denken veel overheden dat de markt (lees internet) prima de functie van de bibliotheek kan over nemen. In gesprekken met politici, (lokaal, landelijk en Europees) blijkt dat het gemeen gedachtengoed is dat via internet alles beschikbaar is. En als je als bibliotheeklobbyorganisatie (EBLIDA) probeert aan te geven dat het niet waar is (zie boven) en dat hiermee een informatiekloof groeit in de maatschappij, krijg je vaak een meewarige blik te verwerken. Er wordt echt gedacht dat de vrije markt prima werkt als het gaat om informatie. Dat is net zo iets als denken dat de markt uiteindelijk binnen de bankensector uiteindelijk ook wel gaat ingrijpen. “If it sounds too good to be true, than it probably stinks.”  De vraag die je politici misschien zou moeten stellen is of zij ook een vrije toegang tot informatie willen, om zo goed geïnformeerde burgers te krijgen. En wat ze dat waard is. Want dat de makers betaald moeten worden lijkt me ook duidelijk.

Uitgevers/rechthebbenden
In dit tijdsgewricht zitten we op een omslagpunt. Veel openbare bibliotheken (ook de onze) steekt nog heel veel energie in het uitleenproces, terwijl we ook op zoek moeten naar nieuwe manieren om die vrije toegang tot informatie te kunnen waarborgen voor de toekomst. Dan moet je, zoals Mark Deckers terecht meldt in zijn blog, in gesprek met de uitgevers en andere rechthebbenden. Dan voer je het woord namens een grote groep consumenten die vooral een simpel businessmodel willen. Dan voer je het woord namens die mensen die zelf misschien niet eens weten dat ze bedreigd worden door een informatiekloof. En ja, daar moet je principieel in zijn. In Brussel wordt in de onderhandelingen met de belangenvertegenwoordigers van rechthebbenden door de EBLIDA namens de bibliotheken altijd gezegd dat bibliotheken natuurlijk bereid zijn om een billijke vergoeding te betalen voor het beschikbaar stellen of uitlenen van materialen. Nu de inkomsten teruglopen bij uitgevers ten aanzien van hun oude businessmodel met verkoop, met inkomsten via leenvergoedingen blijken veel uitgevers inderdaad in dezelfde valkuil als de muziek- en filmindustrie te trappen. En daarmee neemt de roep om repressie toe, terwijl daarmee de deur voor piraterij alleen maar verder opengaat.

Welk antwoord?
De vraag of bibliotheken nu nog steeds vrije toegang tot informatie zouden moeten bieden lijkt me eerlijk gezegd een non issue. Maar gezien het antwoord van de VOB toch wel goed om die vraag nog maar eens hard op te stellen. Dat de manier waarop we dat als bibliotheken gaan waarborgen lastig is lijkt me ook helder. Want terwijl de VOB namens de bibliotheken onderhandelingen voert over leenrechtvergoedingen voor de uitleningen in de openbare bibliotheken, over vergoedingen voor het beschikbaar stellen van databanken, krantenbanken e.d. zal ze naar mijn idee ook op het andere front een sterkere positie moeten innemen. Dat is in de discussie met rechthebbenden die tot in de rechtszaal voert op eieren lopen. Want de rechthebbenden lijken steeds meer middelen te vinden om die vrije toegang tot informatie te blokkeren. Waarbij bibliotheken als vertegenwoordigers van consumenten vrij makkelijk te vinden zijn, en van nature misschien wel plichtsgetrouw? En terwijl ik niet wil tornen aan het feit dat makers recht hebben op een billijke vergoeding vind ik ook dat burgers recht hebben op vrije toegang tot informatie. Dat zou de VOB moeten bepleiten: op landelijk niveau, bij de politiek, voortdurend voor het voetlicht brengen wat de rol van de bibliotheek is, hoe belangrijk vrije toegang tot informatie is. En dat dit door repressieve maatregelen op internet, met beperkende maatregelen rondom beschikbaar stellen van e-content vanuit ‘de markt’ bedreigd wordt. Met elkaar, met directeuren, met bibliothecarissen (met de NVB samen?)zullen we in discussie moeten gaan over hoe we invulling gaan geven aan die rol in een veranderende wereld. En dat moet principieel!