2 april
We vertrekken rond een uur of acht. Eerst met Hussam door de
stad. De citadel bezoeken. Al om acht uur ‘s ochtends open. Kom daar eens om
bij een toeristische attractie in Nederland. We worden gelijk herkend als
Nederlanders door een gids, die ons voor 5 dinar wel wil rondleiden. We slaan
zijn aanbod af, dit kunnen we wel zelf. Na Jerash is de citadel een beetje een
tegenvaller. Los van het weer, he is fris en regent af en toe, is deze opgraving
echt vele malen minder indrukwekkend dan die van Jerash. Door de regen hebben
we op een gegeven moment wel een regenboog boven de stad, dat maakt dan wel
weel veel goed ;-) Het museum op het terrein is aardig, maar ook niet meer dan
dat.
Vanaf de citadel kunnen we wel prachtig het amfitheater lager in de stad
zien. Joep hoopt dat we daar ook naar toe gaan. En ja, dat is de volgende stop.
Een zeer fraai amfitheater. Wel net zo mooi als dat van Jerash, en groter. Maar
niet de spot op het toneel waar je stem versterkt wordt. Als we buiten staan,
is Joep ineens verdwenen. Geen idee waar hij is. Ik was net even met Hussam in
gesprek, over zijn gezin (vrouw, vier kinderen, oudste 17, jongste 6) en over
onze gezinssamenstelling. (2 zoons, waarbij ik dan zeg dat Joep twee zoons
heeft, wat ook zo is ;-) Maar in geen velden of wegen is mijn lief te bekennen.
Nergens op het grote plein voor het theater, niet terug het theater in......
Als ik probeer te bellen dan krijg ik bericht dat alle 'outgoing calls' geblokt
zijn, en dat ik contact op kan nemen met Orange. Ja fijn! Dat wil ik helemaal
niet, ik wil Joep. Inmiddels zijn er al wel 5 minuten verstreken, en ik snap er
niks van. Sms gestuurd, dat lukt wel. Waar ben je lief? Dan na nog ca 5
minuten, waarbij Hussam steeds ongelukkiger begint te kijken, want moet hij met
een blanke vrouw alleen, komt Joep ineens uit een zijgebouw. Daar was het
trappenhuis van het theater, en ja, dat wilde hij toch graag wel zien. Ik
reageer wat bozig dat hij dat best even had kunnen zeggen, want dat ik geen
idee had waar hij was. Sorry, sorry...al goed lief ;-) Klein vakantieleed, snel
opgelost.
Dan rijden we door naar de King Abdullah I moskee. De enige
moskee in Amman die je als niet gelovige mag betreden. Ze zijn wat dat betreft
hier in Jordanië strenger in de leer dan in Turkije, of in ieder geval
Istanbul. Daar mochten Joep en ik een paar jaar geleden verschillende moskeeen
gewoon in, al dan niet met hoofddoek voor mij als vrouw. In het oude wijkje in
Istanbul, vlak bij ons hotel werden we zelfs binnen gevraagd in een van de
oudste, en ook heel klein, moskee. Maar goed, dit is geen kleine moskee, het is
een reusachtig gebouw. En vooral groot. Wij moeten eerst naar beneden. Want
hoewel welkom, mag ik niet binnen als ik in broek gekleed ben. Ik moet dus een
leen'jurk' aan, en de capuchon mag niet af. Natuurlijk zijn die kledingstukken
niet berekend op een vrouw van 1.86 m dus dat mutsje zakt elke keer naar
achteren. Niet getreurd, ik heb in een vlaag van vooruitziende blik een pareo
in mijn koffer gestopt, en nu bij me. Die knalroze lap voile wikkel ik om mijn
hoofd en capuchon. Zo... klaar om naar binnen te gaan. Zoals gezegd, de moskee
is vooral groot. Er gaat weinig sfeer vanuit.
Dus met 10 minuten hebben we het wel bekeken. Beneden onder de moskee
worden we nog getrakteerd op Turkse koffie en dan reizen we Amman uit.
We reizen naar de Dode Zee. Bij het Ramada hotel is een
arrangement voor ons geboekt. Baden in de zee, en dan lunchen in het hotel. Het
weer is nog steeds niet top, beetje miezer af en toe. Het hotel ligt best ver
van het water. Er rijdt een pendelbusje, dat net voor onze neus wegrijdt. Dan
maar lopen. Over een kale vlakte, te treurig voor woorden. Het terrein is
afgezet met prikkeldraad, waarin her en der plastic zakken hangen. Jordaniërs
zijn echt idioot met hun vuilnis. Ze gooien het van zich af, niet op zoek naar
een vuilnisemmer, ook al staat er een een paar meter verderop, ze laten hun
afval zo vallen. Bizar! En dus overal zwerfvuil, alleen op de toeristische
plekken wordt het vuil opgeruimd, want toeristen vinden dat niet leuk.
Vakantieplaatjes met vuilnis er op. Het strand zelf is dan ook redelijk
opgeruimd.
Wij waren er van uit gegaan dat er kleedhokjes op het strand zouden
staan, maar dat is niet het geval. Er staat een soort bar, met een barman of
lifeguard er achter. Naast twee dames die in het water poedelen en de barman
zijn wij de enige bezoekers. Net als wij ons om willen gaan kleden bedenkt de
barman dat het interssant is om ons eens van dichtbij te bekijken. Die interesse hoeft van mij niet. Ik geloof
niet dat hij voor de safety even komt kijken. Eerder een blik op vrouwenvlees.
Ondertussen doet hij alsof zijn telefoon interessant is. Ik besluit om me terug
trekken achter het douchehokje en me daar om te kleden. Pech voor de jongen ;-)
We plaatsen onze spullen onder een van de ligstoelen, het regent nog steeds af
en toe. Dan de Dode Zee in. Dat is eigenlijk geen zee, maar een zoutmeer, dat
steeds zouter wordt. Joep herinnert zich dat de zee veel breder was 40 jaar
geleden. De Israëliërs tappen de Jordaan af voor irrigatie en heeft op eigen
grondgebied bij de meer van Tiberias/Galilea een dam gebouwd. Dat geeft
spanning in de regio, want het lijkt er op dat daarmee Jordanie minder water
krijgt dan ooit afgesproken in de vredesonderhandelingen.
Het water is zo zout dat je blijft drijven. Dat is een
bijzondere ervaring. Zwemmen lukt bijna niet, je benen schieten vanzelf naar
boven. En daarmee loop je dan het risico dat je water in je gezicht krijgt. En
dat wil je niet, het zoute water bijt enorm. Ook kleine wondjes moet je mee
uitkijken, je wordt er in alle gidsen en via een bord bij het hotel op gewezen.
Elena, onze Jordaanse reisagent heeft ons gisteren ook nog gewaarschuwd. Dus
als gewaarschuwd mens het water in ;-)
Als wij het water in gaan, gaan de twee dames het water uit.
Ze blijken uit Oekraïne te komen. Porosjenko is goed, Poetin is slecht en
verder gaat de conversatie niet. Ze spreken geen woord Engels, en
waarschijnlijk alleen maar Oekraïens en wellicht Russisch. Maar voor hetzelfde
geld spreken ze vloeiend Arabisch... ;-) dat zullen we nooit weten.
Wij gaan het water in. Water is redelijk van temperatuur. Je
blijft inderdaad meer drijven dan in gewoon water. Wel een bijzondere ervaring.
Op je rug liggend komen je voeten vanzelf boven drijven. Dat is wel,grappig.
Voor de rest... in alle eerlijkheid...iets wat je moet doen als je in Jordanië
bent, een bad nemen in de Dode Zee. Maar na 10 minuten heb ik het wel gezien,
Joep houdt het nog eens 5 minuten extra uit. Ik ga me douchen, want zodra je
het water uitgaat voel je hoe de zoutkristallen opdrogen en je voelt jezelf
plakkerig worden. De barman/lifeguard heeft zich teruggetrokken achter de bar.
Ik voel me terug in de jaren 70/80 waarbij je ingewikkelde omkleedacts
uitvoerde met een handdoek. Joep doet er niet moeilijk over. Die trekt hup zo
zijn zwembroek uit, en hup onderbroek aan. Ik ben normaal niet zo preuts maar
wil hier ook geen aanstoot geven. Vrouwelijk naakt ligt hier een stuk
ingewikkelder dan mannelijk naakt. Dus doe ik een nostalgische slangenmens act
voor een persoon met handdoek ;-)
We lopen terug naar het hotel en genieten daar de lunch.
Met, omdat het kan, een glas witte wijn. Veel te duur natuurlijk, maar het
smaakt toch wel erg lekker.
Hussam rijdt ons daarna naar Mount Nebo. De berg waar
volgens de overlevering Mozes het beloofde land mocht zien. Maar niet binnen
gaan. Als je er over nadenkt dan was God toch wel een beetje een pestkop.
Jarenlang je volk door de woestijn geleid, morrend volk dat ook nog eens aan je
leiderschap ging twijfelen. En jij dan maar proberen de moed er in te houden,
met niks om te bewijzen dat God tot je sprak en het beste met het volk voor
had. En dan uiteindelijk, als je leven er bijna op zit mag je wel het beloofde
land zien, waar dat ondankbare volk (en hun kinderen ) wel naar binnen mag,
maar jij dus niet. Maar goed, mooi
uitzicht op de bergen om ons heen. We hebben niet zo'n zin om naar de kerk
boven te lopen. We verwachten eerlijk gezegd een soort toeristisch opgeklopte
plek. Dus we gaan niet. Blijkt later uit de reisgids dat er prachtige mozaïeken
te zien zijn. Nou ja, helaas. Je kunt niet alles zien en weten.
We rijden door naar Madaba. Een levendig stadje. Hussam
heeft geen idee waar ons hotel is. Hij rijdt een beetje doelloos door het
stadje, ook als wij hem het adres laten zien....maar ja bedenk ik later. Dat is
in westers schrift. Daar heeft hij niet zoveel aan. Ik vermoed dat hij dat niet
of nauwelijks kan lezen. Wel het Arabisch schrift natuurlijk. Hussam houdt er
een bijzondere manier van de weg vragen op na. Hij ziet iemand lopen, toetert
om de aandacht te trekken en vraagt dan de weg. Tot drie maal toe wordt hij
zeer behulpzaam geholpen, en uiteindelijk belanden we dan in het Delilah hotel.
We verkennen de rest van het stadje en gaan op zoek naar een
restaurant. In de Lonely Planet staat Haret Jdoudna aangeprezen. Gevestigd in
een oud (jaren twintig) stadshuis. Heel gezellig, met gasten van diverse
pluimage. Hele Jordaanse gezinnen, groepjes toeristen, of alleenreizende
rugzaktoeristen. Er hangt een goede sfeer. En leuk om te zien dat kinderen hier
behoorlijk netjes aan tafel zitten, als ze klaar zijn mogen ze van tafe,
spelen. Maar ze worden niet vervelend en de volwassenen gaan op relaxte manier
met hun kinderen om. Dat valt ons wel vaker op tijdens deze reis. Ouders,
vaders en moeders zijn heel liefdevol naar hun kinderen. Die tonen op hun beurt
weer veel respect voor hun ouders. Mannen dragen vaak de kindertjes als ze moe
zijn. Vrouwen en meisjes moederen over de kleintjes. Gelijk verdeeld voor zover
ik dat kan beoordelen.
Na een heerlijke maaltijd met een glas Jordaanse wijn erbij
terug naar ons hotel. Morgen weer op tijd op.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten