1 april
Vandaag gaan we naar Ajloun en Jerash. Hussam staat al ruim
op tijd in de lobby van ons hotel. Snel tanden poetsen en onze spullen pakken.
Na ca. een uur rijden stipt Hussam en vraagt of we iets willen kopen. We
snappen de vraag niet zo goed. E zijn gestopt bij een paar kleine winkeltjes.
We stappen uit . Hij wijst ons een winkeltje waar mansaf te koop is. Tja, daar
kunnen we niks mee. De eigenaar biedt ons ayran aan, soort zoute karnemelk. Er
ligt eigenlijk niks inde winkel dat we kunnen gebruiken. Uiteindelijk kopen we
een grote bak met dadels, voor een spotprijs. Dat dan weer wel :-)
Na ca 1,5 uur rijden komen we aan in Ajloun. Hier is een
oude burcht gebouwd door een neef van Saladin, tegen de kruisvaarders gebouwd.
Nooit ingenomen maar wel zwaar beschadigd door de mOngolen en weer opgebouwd
door de Mamelukken. Hussam zet ons eerst af bij de plek waar we een ticket
zouden moeten kopen, maar omdat we een Jordan pass hebben hoeft dat niet. We
hebben wel trek in koffie, en op weg naar het restaurant moeten we eerst langs
een winkeltje. Hussam maant ons naar binnen. De Jordaanse schone biedt ons
onrijpe amandelen aan, die je in zout kunt dopen en (zo leren we pas later) dan
de schil van kunt eten. Wij kauwen ze in hun geheel op, wat ik overigens de
aanwezigen daar ook zie doen. Dus wat nu precies de wijze is om dit te nuttigen
weet ik niet ;-) We kopen bij de dame een stuk zeep met kamille, voor onze
buurvrouw die altijd trouw op ons huis past. Joep wil de Jordaanse schone bij
het afscheid een hand geven, maar dat doet ze niet. Mag niet van haar geloof.
We rijden een klein stukje verder naar het kasteel en Hussam
wacht daar op ons tot wij uitgekeken zijn. Natuurlijk is het een kale hoop
stenen als je er zonder verbeelding naar wilt kijken. Dat doen wij niet ;-) In
gedachten zien we hoe hier Salahdin en de zijnen een burcht bouwden, op een zeer strategisch
punt. Op een heuvel met uitzicht over de handelsroute tussen Damascus en Caïro. Een slim systeem om water op te vangen
zodat ze het lang uit konden houden bij belegeringen. Dikke muren. Een klein
museum is gehuisvest in het kasteel, met
romeinse munten, stukken kantelen met Arabische teksten. En ook Jordaanse
toeristen, gezinnen met kinderen die hun geschiedenis komen bekijken. Ook een
klas met Amerikaanse kinderen. Een paar Jordaanse kinderen, meisjes, vragen
giechelend 'what's your name?' En dan of ze een foto mogen maken van mij met
hun zelf. Ik vind het wel grappig. Als er een zo dapper is geweest volgen er
daarna meestal nog wel een paar. Moeders staan het glimlachend te bekijken, al
dan niet zwaar gesluierd, of met hoofddoek op.
Na een klein uur hebben we het wel gezien en lopen terug
naar Hussam. De steven gewend naar Jerash. Als we Jerash in rijden vraagt hij
of we iets willen eten. Daar hebben we wel zin in. Hij neemt ons mee naar een
restaurant net buiten het centrum van Jerash, The green Valley restaurant. We
kijken er eerst wat bedenkelijk bij, een groot restaurant. Naar ons idee echt
gericht op toeristen... vinden we niet zo leuk. Maar Hussam heeft al handen
geschud met de eigenaar. Ach ja, ik weet nog dat toen ik zelf reizen begeleidde
dat je vaak als gids of chauffeur gratis kon eten als je gasten mee nam. Zo
werkt het hier natuurlijk ook. Hij zal zo zijn adresjes hebben, en dat merken
we af en toe tijdens de vakantie ook. We vragen hem of hij bij ons aantallen
wil zitten, maar dat wil hij niet.
Het eten is overigens verrukkelijk. Een heerlijke salade
begeleidt met brood, en heerlijk smeersels van humus, babaganoesh en een soort
fava. Mjam! En naast toeristen zitten er toch ook Jordaniërs te eten. Twee
tafels van ons vandaan vier mannen met keffiyah op, een Palestijnse sjaal zal
ik maar zeggen.... alleen is hij rood en dan is het geloof ik een bedoeïen
sjaal. Verbouwing. Bidden in ploegendienst.
Eerste kennismaking citroensap met mint.
We bezoeken ook nog het
museum van Jerash in de opgravingsite gelegen. Mooie mozaïeken, en wat potten,
tegels, beelden en munten. We lopen wel meer dan drie uur rond in dit Romeins
verleden, verbeelden ons in de Romeinse straten tussen de kooplui en de
tempelgangers. Dan zoeken we Hussam weer op, terug naar Amman. Dat blijkt nog
niet zo eenvoudig. De weg die we de heenweg hebben genomen is afgezet. Hoe of
wat weten we niet. Hussam moet omrijden. Wij vragen of hij weet hoe hij dan
moet rijden. Hij zegt van niet. Joep gaat zoeken via zijn telefoon en via de
reisgids. Hij noemt wat plaatsnamen op en er klinkt 'no, no' of uiteindelijke
'yes'. We rijden om via Zarqa. Ik geloof dat Hussam eigenlijk wel wist hoe hij
mOest rijden, maar blijkbaar het verschil tussen ja en nee niet altijd zo
benoemt. S avonds eten we in een klein tentje tegenover het hotel. De helft van
de kaart hebben ze niet meer. Wat ze wel hebben is prima van smaak en heel
goedkoop. We eten voor minder dan de helft dan gisteren. Morgen verkassen naar Madaba.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten