Op 26 maart hield de gemeente Castricum voor raadsleden een informatiebijeenkomst over haar subsidiebeleid. Het betrof de subsidies voor sport, cultuur, zorg en welzijn en overige. Er was een presentatie waarbij duidelijk werd gemaakt door de term 'subsidie' breder zou moeten worden gezien.
Vaak financiert een gemeente verenigingen, instellingen, organisaties om bepaalde maatschappelijke doelen te realiseren door middel van subsidies. Dat is heel zichtbaar ook in de gemeentelijke begroting, en levert is mijn ervaring soms scheve beelden op. Want met alleen de subsidie in kaart brengen, heb je vaak als raadslid geen volledig beeld van hoeveel publieke middelen er nu daadwerkelijk in maatschappelijke doelen wordt gestoken. De totale som van investering of financiering is de optelsom van de kosten voor de activiteiten, onderhoud gebouwen, onderhoud velden en andere gemeentelijke bijdragen. Dan blijkt dat het beeld wat er ontstaat als je puur naar de subsidiestromen kijkt, genuanceerder ligt als je het totaal pakket bekijkt.
Mooier zou nog zijn als ook de geldstroom die de gemeente ontvangt aan verhuurgelden e.d. nog in beeld zou brengen. Dat om de 'harde' kant van het subsidieverhaal in een helder daglicht te zetten. Ik herinner mij de discussie bij één van onze gemeenten toen wij besloten een vestiging te sluiten om een bezuiniging te kunnen uitvoeren, om die vestiging elders weer voort te zetten. Het oude pand huurden wij van de gemeente, wat vestzak-broekzak € 100.000,-- verschuiving van geld opleverde. Toen wij voorstelden dit pand te verlaten werd er door sommige politici en ambtenaren enigszins verschrikt gereageerd dat nu de gemeente met een financieel gat werd geconfronteerd. De suggestie werd zelfs gedaan dat de wethouder de bibliotheek moest dwingen om te blijven zitten, en toch een taakstelling te realiseren van € 150.000,--. Gelukkig zijn we er in goed overleg uitgekomen, maar het voorbeeld toont aan dat de subsidiediscussie soms heel 'vervuild' wordt gevoerd.
In Castricum werd er vervolgens gezegd dat de subsidieregeling herzien zou worden, maar ook de beleid-scheppende kadernota. Daar werd op een aantal vlakken vragen over gesteld aan de ambtenaar en de wethouders. Hoe gaan we nu beoordelen aan welke instellingen we hoeveel geld beschikbaar willen stellen was de meest voorkomende vraag, in diverse bewoordingen benoemd. Want raadsleden kennen allemaal wel een vereniging of instelling die vindt dat er geld bij moet, of in ieder geval niet af. En dat kan en mag wat mij betreft, als het dan ook maar een keuze gebaseerd op de kaders die de raad met elkaar heeft afgesproken. Als raad wil je toch dat je publieke geld ook bijdraagt aan de groei van je gemeente, aan het welzijn van je burgers.
Ik wil de raadsleden van Castricum wel een advies aan de hand doen ;-) Zorg dat je kadernota een beleidsmatige vertaling is van wat voor gemeente je wilt zijn. Baseer je daar allereerst op je demografische gegevens nu, en wat bij ongewijzigd beleid het beeld over 10 en 20 jaar zal zijn. Kijk dan op basis van je lange termijnvisie wat je over 10 en 20 jaar wilt zijn. Hoe ziet je bevolking er uit, en wat ga je je burgers vervolgens bieden? En denk dan vooral in voorzieningen, in faciliteiten. Zonder dat je er gelijk al instellingen en/of gebouwen bij denkt. Dus als je zegt dat je weliswaar minder kinderen en dus minder scholen krijgt in je gemeente, bedenk dan wat je die kinderen in ieder mee wilt geven? Sport, cultuur, een goede start voor het leven door ze leesplezier en informatievaardigheden bij te brengen? De 21st century skills? En wat ga je doen voor de werkende mens? Of voor mensen met een beperking? Wat ga je doen voor ouderen, als ze langer zelfstandig moeten blijven, hoe ga je dan (preventief) zorgen dat deze ouderen goed geïnformeerd blijven, hun sociale vangnet en netwerk op peil houden. Denk na over actieve en passieve "gebruikers". En denk na over de bekostiging. Waar wil je welke kwaliteit en wat mag het kosten?
Allemaal zaken waarvan ik als gesubsidieerde instelling heel blij zou worden als dit in de kadernota zou komen te staan. Dat geeft namelijk richting. Op basis daarvan kan de bibliotheek samen met de gemeente vaststellen waaraan zij haar middelen gaat besteden. Wat ze zelf doet, en wat ze in samenwerking met anderen (instellingen of burgers) gaat doen. Het gaat bij onze bibliotheek niet over de stenen gebouwen of over de boeken. Het gaat ons er om hoe we met publiek geld de beste dienstverlening kunnen realiseren voor onze gemeenten. Gebaseerd op de keuzes die de gemeenten maken, en onze eigen visie over wat een bibliotheek is. Ik ben er van overtuigd dat met een goede kadernota en consequent toepassen van het beleid een gemeente haar burgers beter kan uitleggen wat ze doet en waarom.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten