11 april
Na het ontbijt gaan we een stadswandeling maken. Eerst nog
een keer naar het oude Romeinse theater in de stad. Het is opnieuw prachtig.
Dan al slingerend langs oude stadswijken, met een mooie oude moskee, oude
opgravingen en door de soek. Ik word altijd blij als ik over een markt loop. En
zeker in dit soort landen, waar men het stapelen van groente en fruit tot kunst
heeft verheven. Het lijkt wel of ze hun waren oppoetsen tot ze glimmen, en een
kleine cursus architectuur of bouwkunde hebben gedaan, zo kunstig zien de
uitstallingen er soms uit. Joep kan zich niet bedwingen bij een stalletje met
baklava. Hij koopt een flink stuk gevuld met spijs en doordrenkt met honing.
Zoetekauw! We lopen verder richting
kleding soek, waar onder andere prachtige Palestijnse jurken in de etalage
hangen. Schitterend rood borduurwerk op zwart.
Na de oude wijk klimmen we een flink stuk naar boven. Er is boven een straat met daarin oa een hip
t-shirtenwinkeltje dat ik wil zien, en een winkel van de stichting van de
koningin. Het t-shirtwinkeltje valt tegen. In de winkel ‘van’ de koningin koopt
Joep twee sjaals voor Jasper en Jeroen, Arafatsjaals, al weten we nu dat we dat
zo niet mogen zeggen. Het zijn Arabische (rood) of Palestijnse (zwart) sjaals,
afhankelijk van de kleur. We drinken thee op een terras, en op weg naar beneden
komen we een tentje tegen waar ze bier verkopen. Dan pakken we daar ook nog
maar een pintje. We lopen weer naar beneden en besluiten dat we nog twee dingen
uit de gids moeten doen. We moeten nog falafel eten bij Hashem, de beste van de
stad volgens Lonely Planet. En inderdaad ze zijn lekker. We sluiten af met
kanufa bij Habibah, een heel zoet gebak. Dan naar onze kamer, de koffers pakken
en op tijd naar bed. Morgen staat Zyad om vier uur klaar bij het hotel om ons
op tijd naar het vliegveld te brengen.
12 april
Oef, het is vroeg als we om vier uur naar beneden stommelen.
Zyad staat al voor ons klaar. We bedanken hem eerst zeer uitvoerig voor het
terugbrengen van mijn boek. Dat was echt heel erg aardig. Hij zegt dat hij
dacht dat het een heel belangrijk boek was, en dat ik er vast in door wilde
lezen. We rijden door een donkere stad op weg naar het vliegveld. Daar
aangekomen bedanken we Zyad nogmaals, geven hem een flinke tip en zeggen hem
vaarwel.
In de rij voor het inchecken en het afleveren van de bagage.
Het eerste stuk gaat prima. Maar dan moeten we nog met onze handbagage door de
security. Joep heeft zijn verrekijker nog in zijn schoudertas zitten, en daar
ontstaat onrust over. Wat is dit? De
douanier weet er duidelijk geen raad mee. Er moet een collega bij komen, hoger
in rang. Die komt op zijn dooie gemak aanlopen, in burger, met de handen in
zijn zakken. Joep raakt gelijk geïrriteerd.
En dat merkt de man ook. Dus tergend langzaam kijkt hij naar de
verrekijker, vraagt Joep wat het is, of hij hem er nog eens uit wil halen etc.
Joep steeds wat geïrriteerder. De man duidelijk in zijn macht. Ik zeg tegen
Joep dat hij rustig moet doen, dat we er niks mee opschieten als de man ook
geïrriteerd raakt. Dus rust bewaren, beleefd blijven en meewerken. “Ja maar”
zegt Joep “hij loopt met zijn handen in zijn zakken hier naar toe”. “Laat gaan,
schat, laat gaan”. Dan wordt de
verrekijker goed bevonden en kunnen we door . De douanier loopt terug naar een
andere balie, met de handen uit de zakken…. Dat wel. Heeft hij het misschien
toch begrepen ;-)
Voor de rest verloopt onze terugreis prima. Terug in Nederland krijgen we alleen een stevige temperatuurshock te verwerken: van 29 graden in Amman, naar 10 in Alkmaar. Brrrr. Gelukkig hebben we een hoofd en hart vol warme herinneringen aan dit prachtige land.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten