Vandaag staan we vroeg op, om kwart over 5 om op tijd te
zijn als om 6 uur de gids van Tutwa ons komt halen voor de dagtrip naar Chobe.
Gisteravond hebben we niet al onze spullen binnen gehaald, onze stoelen, een
tafel, een ketel en een paar handdoeken aan de lijn zijn buiten gebleven. Na
een verbaasde blik tussen onze campers, ‘Hè, waar zijn onze spullen gebleven??”
begrijpen we nu de uitspraak “Alles dat buiten staat in Afrika gaat op een
gegeven moment pootjes krijgen.” We vragen de bewaking van het terrein of zij
iets hebben gezien. Dat is niet het geval, maar de bewakers balen er
overduidelijk wel van. Ze gaan spoorzoeken, en zie bij de oever voetafdrukken
staan. De verdenking wordt op de Zambianen aan de overkant gelegd. Om vijf uur
heeft de wacht nog een rondje gedaan langs onze campers, om kwart over vijf
waren onze spullen weg. Ze hebben waarschijnlijk toen hun slag geslagen. We
balen als een stekker, maar kunnen nu even niks doen. En weg is weg. We moeten zorgen dat we klaar staan voor onze
gids/chauffeur.
Om zes uur precies staat Sylvain met een busje voor ons klaar.
Hij rijdt ons naar Chobe, de grens over bij Ngoma bridge. Kunnen we alvast een
beetje de kunst afkijken voor als wij
later in de reis de grens over zullen gaan. Namibië is dol op formulieren. Als
je land in komt, uit gaat, als je met de auto komt of gaat… als je een park in
komt, of weer uitgaat. Overal moet je minimaal een boek in vullen, met je naam,
je kenteken, je bestemming en met hoeveel personen je bent. Bij de grens is het
dan natuurlijk nog iets uitgebreider. Je moet betalen als je Botswana in wilt,
je moet je visum kopen. Dus staan we braaf een formulier in te vullen en kunnen
na controle weer door. We rijden naar Kasane. Daar wachten we op de
gids/schipper van onze ochtendtocht. Die komt even later, Hij stelt zich voor:
Robert…. Of zijn Botswaanse naam: Kapinga. Het is grappig. Tot nu toe hebben al
onze gidsen (Gabriel 1 en 2, Sylvain, Robert en later in de reis Max, Keimo)
een Engelse of westerse naam. En daarnaast vertellen ze ook vaak wat hun echte
naam is, waarmee ze thuis worden aangesproken. Ik heb ze helaas niet allemaal
onthouden, Kapinga en Mwie Jou zijn de
enige die ik nog weet. Vaak hebben de namen een prachtige betekenis. Doorn, de jongste thuis (en dat was hij niet
;-), de zon die opkomt boven het land… zo wat ik onthouden heb).
|
Boom vol vogels |
|
Afrikaanse brilvogel |
|
Afrikaanse nimmerzat gaat landen tussen de aalscholvers |
Deze Kapinga ziet dat wij in de tuin van het
restaurant waar we zitten al geïnteresseerd rond kijken naar de vogels die de
tuin bezoeken. Omdat Sylvain nog niet terug is vraagt hij ons of wij een
‘special treat’ willen. Dat willen wij natuurlijk wel. Hij neemt ons mee in de
boot naar een stuk van de Chobe rivier waar de meeste boottrips niet naar toe
gaan. Veel rotsen in de rivier, maar hij kent het gebied goed. Het is een gebied waarin veel vogels nestelen, het is een waar vogelparadijs. We genieten
van de korte preview, wat een vogels! Kapinga heeft er zelf ook heel veel lol
in. Enthousiast wijst hij ons op verschillende vogels, en hij wordt helemaal
blij als jij een zwartkopreiger ziet, blijkbaar zeldzaam en een vogeltje (naam
mij niet bijgebleven) dat net terug is gekomen voor van zijn winterverblijf. Daarna
pikken we Sylvain op voor de rest van de trip. We varen over de Chobe rivier,
langs de randen van het park. We zien nijlpaarden, buffels, krokodillen,
talloze vogels weer, een watervaraan. En tallloze olifanten die van de rand van
het bos naar beneden komen hollen. Wat een geweldig gezicht is dat! Oifanten op
een holletje naar het water zien hollen. En met heel veel plezier het water
half inplonzen, en sommigen wentelen zich met overduidelijk genot om in de
modder. Kapinga stuurt de punt van de boot richting de oever… hij weet waar de
olifanten uit zullen komen. Op een afstand van ca. 4-5 meter komt een grote
groep olifanten naast ons bij het water aan en storten zich in het water. Wij
vinden de afstand wel wat krapjes, maar gaan er maar van uit dat Kapinga weet
wat hij doet. Na een ochtend varen gaan we terug naar Kasane en krijgen we een
heerlijk lunch.
|
Reuzen ijsvogel |
|
buffel met ossepikker |
|
Kudu |
|
hollen naar het water |
|
lekker je dorst lessen |
|
de kleintjes zijn zo leuk! |
|
Nijlpaard in dekking |
|
jonge mannetjesleeuw |
|
Leeuwin |
‘s Middags worden we opgepikt door onze gids die ons mee
neemt op een jeepsafari door Chobe. Zien we het park van een andere kant. Deze
gids heeft Keimo, en is een ‘bling-bling’gast. Hij heeft praatjes zat, maar
neemt lang niet altijd gas terug of stopt soms niet als wij een dier zien. Voor
sommige dieren wil hij zeker niet stoppen. Er zit een grote groep bavianen bij
de rivier, dat vindt hij duidelijk niks. Rotbeesten vindt hij het. Het rijden
in het park is best pittig. Heel diep mul zand, dit hadden we anders met onze eigen
camper door heen hadden moeten rijden. De pech lijkt wel een ‘blessing in
disguise’. Ondertussen voert hij een
soort kunstje opvoert. Hij stopt tweemaal om achter de jeep te plassen. En dan
zegt hij dat als hij last heeft van zijn blaas dat er meestal leeuwen worden
gezien. “I smell lions” zegt hij. Leuk hoor, maar wij hebben allang gehoord dat
ze op de radio elkaar tips geven over waar de leeuwen zitten. En gelukkig ligt
er een groep leeuwen van een stuk 6-8 onder een boom bij de rivierbedding te
rusten. Prachtige dieren zijn het. We zien verder ook sabelantilopen, giraffen,
wrattenzwijntjes, olifanten, een tsetsebe, zebra’s en zebramangoesten. Naast de
nodige vogels zoals een vorkstaartscharrelaar, grondhoornraven, parelhoenders
en kaapse gieren (van die vogels moet hij duidelijk ook niks hebben). We rijden
terug naar de ingang van het park waar Sylvain met het busje op ons staat te
wachten. Hij rijdt ons terug naar de camping.
|
Grondhoornraaf |
|
Vorkstaartscharrelaar |
Hij vertelt ons onderweg dat hij afgestudeerd is in
toerisme, maar nu al drie jaar op zoek naar een vaste baan. Deze trip doet hij
op freelance basis. Als hij dit jaar geen vaste baan vindt gaat hij weer terug
naar school. Hij woont in een traditionele kleiwoning. Een stenen of betonnen woning is niet te betalen
voor de gemiddelde Namibiër. Als pratend
met de verschillende gidsen krijgen we zo wel steeds een klein stukje te horen
over hoe Namibiërs wonen.
Op de camping komt de manager van de camping/hotel bij onze
campers langs. Ze heeft van de bewakers gehoord dat onze stoelen en tafel zijn
gestolen. Zij vindt het heel erg vervelend. Ze vertelt ons dat ze deze nacht te
bewaking zullen verdubbelen, en dat ze vaker zullen patrouilleren. Als wij
vertellen dat we nog een nacht extra zullen blijven zegt ze dat ze die nacht
ons graag gratis aanbiedt. Heel erg aardig! Goede service van Protea hotels.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten