Het is weer een vroegertje vandaag. Bij het ochtendgloren
staan we bij de steiger te wachten op de boot die ons de Okavango in zal nemen.
De schipper blijkt er niet te zijn, we worden door iemand anders naar een dorp
op de rand van de Okavango gevaren, waar de schipper aan boord zal stappen. Zo
in de vroege ochtend is het nog best fris en we zijn blij met de paardendekens
die in de boot liggen. Er zitten twee Amerikanen ook aan boord. Die-hard
vogelaars.
De Okavango is een uitgebreide delta, die een groot gedeelte
van het jaar alleen per boot bereikbaar is. We zijn nu in de halfdroge tijd. De
hoogste stand van de rivier is voorbij, het water trekt zich alweer terug. De
Okavangorivier begint in Angola en stroomt dan richting de oceaan door Botswana
en Namibie. Het water bereikt nooit de oceaan. Voor die tijd droogt te rivier
op en verdampt in het omliggende land. Vanaf de bron en de aanwas in de
regentijd tot uiteindelijk het opdrogen van het water duurt ongeveer een half
jaar. Daarna valt het gebied aan het eind ongeveer droog, is het water alleen
in poelen te vinden. Tot de hele cyclus weer opnieuw begint. Het hele jaar door
is de Okavango een vogelparadijs, maar vooral in de natte tijd.
Onderweg al de nodige vogels, naast ezels, paarden, koeien
die aan de rand van het gebied grazen. Het gras is waarschijnlijk niet heel erg
voedzaam, want over het algemeen zijn de dieren mager. Bij het dorp liggen
talloze mokoro’s, de traditionele kano’s.
Ondiepe platbodems waarmee de bevolking al punterend door het
watergebied gaat. Dat hadden we ook kunnen doen, maar het trok ons niet echt om
een hele dag in een soort kleermakerszit in een lage kano te moeten zitten, en
maar hopen dat je geen nijlpaarden op je weg tegen komt. Dan bevalt ons een
gemotoriseerde boot toch beter, en je kunt verder het gebied in.
Het gebied is echt prachtig. Heel veel vogels. Visarenden,
Malachiet ijsvogels, verschillende watervogels waaronder de jacarana,
zilverreigers, zadelbekooievaars, opnieuw een vechtarend. Maar ook litschi
waterbokken, bavianen, nijlpaarden en olifanten. Op een gegeven moment zien we
in een wat breder stuk van de rivier een soort booggolf in het water. Vreemd,
want alleen wij varen hier, geen andere boot te zien. Dan ineens zien we wat
die golf veroorzaakt. Uit het water komt een nijlpaard omhoog. Deze dieren
zwemmen niet, maar lopen over de bodem. Dat doet deze blijkbaar me zoveel vaart
dat hij een golfbeweging aan de oppervlakte veroorzaakt. De gids geeft even
gas, want hij heeft heilig ontzag (en terecht want nijlpaarden veroorzaken de
meeste dodelijke ongevallen per jaar met mensen) voor deze dieren. Hij wil de
nijlpaarden ruim voorbij om dan het gas weer los te laten. Dat heeft hij net
gedaan als ineens vlak achter de boot het gesnuif klinkt van een opduikend
nijlpaard. We schrikken allemaal, en die gids geeft schielijk nog een flinke
dot met gas om ons uit de gevarenzone te halen.
Verder op treffen we olifanten op ons pas. Een stuk of drie
dikhuiden zijn met zichtbaar veel plezier aan het badderen in de rivier. Even
rustig aan doen dus. Maar dat is geen probleem. Je krijgt er zelf een goed
humeur van (als we dan al niet hadden ;-) , het zichtbare genoegen waarmee ze
met z’n drieën aan het spelen zijn in het water. Even later kunnen we toch
verder om naar onze lunchplek te gaan “Chief’s Island”. Daar kunnen we even de
benen strekken onder begeleiding van onze gids, en daarna onze lunch nuttigen.
De gids wijst ons op leeuwensporen. Ongeveer een uur geleden zegt hij. Hmmmm zou
natuurlijk best stoer zijn om leeuwen te zien, maar ja, ik ben dan wel zo’n
angsthaas dat ik niet zeker weet of ik dat wel zonder de bescherming van een
auto wil. We zien nog wel een wrattenzwijn in de verte, een paar koedoe’s en
een zebra die verschikt wegrent als hij ons ziet.
Na de lunch varen we weer full speed terug naar de camping.
Weer af en toe groepen litischi waterbokken, olifanten, een krokodil, en veel watervogels. We zien in de verte veel
rook. Als we dichterbij komen zien we dat er stukken gras en bos in brand
worden gezet. Dan kan soms ook natuurlijk gebeuren, maar dit is door de mens
aangestoken. De gids vertelt dat het officieel niet mag, maar dat mensen het
doen om nieuw gras te laten groeien voor hun vee. We eten ’s avonds in het restaurant.