We staan niet al te vroeg op. Vandaag is geen lange reisdag.
Relaxed. Er komt een meisje, Melanie (?) van de receptie langs. We hadden zelf
al ontdekt dat er geen water in het toiletblok is. De toiletten spoelen niet
meer door, en er komt geen water meer uit de kraan. De druk is weggevallen
meldt ze ons. Ze werken er aan (It has the attention of the management
grinniken wij naar elkaar), ze zal ons laten weten wanneer het werkt. Na een
half uur meldt ze dat het nog wel even zal gaan duren, ze weet niet precies hoe
lang. Ze biedt ons aan om in een chalet bij de rivier te douchen, omdat ze dit
blijkbaar slechte service vindt. Nou dat willen we wel, super service vinden we
dit! En we vonden al dat de toiletblokken er hier prachtig uitzagen. We vragen
haar of er soms pas gerenoveerd is, zo
nieuw ziet het er uit. “Nee, nee”, zegt ze. Deze blokken zijn zo’n vier jaar
geleden opgeknapt. Zij is verantwoordelijk voor de schoonmaak. We
complimenteren haar met de schoonmaak. Ze glimt van genoegen, en meldt dan ook
dat het er misschien wel schoner is dan bij haar thuis. Ze legt er duidelijk
eer mee in, met haar werk. Ze komt ons even later ophalen om ons naar het
betreffende huisje te brengen. “Ladies first” zegt ze tegen Guido en Joep….en
natuurlijk laten Jacqueline en ik ons dat best aanleunen ;-) In een prachtige
douche kunnen we vervolgens lekker douchen. Topservice van Melanie en de NWR!
We laten een groot compliment achter in het gastenboek. Zulke service hebben we
nog nooit op een campsite meegemaakt.
We vertrekken, nadat we bij de poort afscheid hebben genomen
van Mr. 90%. We wensen hem aan het eind van de dag 100% toe, en een brede
glimlach en duim omhoog is het resultaat.
Tot nu toe hebben Joep en ik voorop gereden. Guido en
Jacqueline rijden vandaag voorp. Hun auto trekt wat minder goed dan de onze. Er
is iets met hun brandstoffilter. Iedere dag moeten ze hem even oppompen, en dan
wil hij wel weer trekken. Maar als Guido dat onvoldoende doet wil de camper
niet harder dan 60. Stoppen en oppompen is het devies dan, en dan gaat het
beestje alsnog. Maar vandaag rijden zij voorop. En zowaar de camper heeft er
zin in. Joep en ik zeggen tegen elkaar dat we ze vaker voorop moeten laten
rijden….. en Guido en Jacqueline zeggen tegen elkaar; “Goh, hij trekt goed vandaag
zeg…. Zou het het laatste kunstje van de oude man zijn?” “Famous last words
blijkt later. Wij zien dat er grote zwrte wolken uit hun uitlaat komen. “Dat is
niet goed”, zeg ik tegen Joep en ik haal ze in. We seinen naar ze dat ze bij de
eerstvolgende picknickplaats moeten stoppen.
Zover komt het niet eens. Zodra wij hen voorbij zijn komen er grote
zwarte wolken uit de motorkap, een geratel en moet Guido de camper aan de kant
van de weg zetten. Wij rijden terug om te kijken wat er aan de hand is. Panne,
dat is duidelijk. Als Guido de motor opnieuw probeert te starten komt er zwarte
rook en een hoop gehoest en geproest uit de motor. Maar aanslaan doet de motor niet. We
besluiten ze in ieder geval naar de picknickplaats te slepen, want zo vlak
langs de kant van de weg is niks. Te gevaarlijk met het verkeer dat af en toe
voorbij raast.
Het slepen is nog best een gedoe. De kabel blijkt niet
lekker te passen, en er zit alleen een sleepoog aan de voorkant van de campers.
Het lukt uiteindelijk gelukkig toch om de camper van Guido en Jacqueline verder
te slepen. Intussen zoeken we het telefoonnummer van Bobocampers. Hier moet
hulp bij komen. Telefoonnummer gevonden…. Mobiel ter hand….geen bereik…..
Daar staan we dan in de middel van Nergenshuizen……. Al het
verkeer rijdt door. En dat snap je ook. Overal staat dat je niet moet stoppen
voor mensen met pech, al staat het hier niet zo expliciet als in Zuid-Afrika
vorig jaar. Ik ben zo blij dat ik twee dagen voordat we op vakantie gingen nog
snel een satelliet telefoon heb geregeld. De rest van ons reisgezelschap vond
het wat overdreven, maar ik vond het toch wel een geruststellende gedachte. Je
weet maar nooit wat je overkomt, en stel dat er iets met familie zou gebeuren
in Nederland en wij toevallig in een afgelegen gebied zouden zitten. Dan is het
toch fijn als je bereikbaar bent, en in geval van nood bij ons dat je kunt
bellen. Dat blijkt nu maar weer.
Ik bel met Zane van Bobo. Hij vraagt of ik kan beschrijven
wat er aan de hand is. Ik vertel wat er
gebeurd is, en hij vraagt ons of wij de andere camper kunnen slepen. Dan zal
hij proberen contact te leggen met een garage. Joep en Guido knopen de twee
trekkabels aan elkaar, zodat er een wat grotere afstand tussen de twee auto’s
zit. Omdat de auto van Guido en Jacq het niet meer doet, alleen op contact kan,
is remmen en sturen veel zwaarder en met vertraging. We zullen dus ook niet
harder dan 60-70 km per uur kunnen rijden. Zodra we dat gefikst hebben bel ik
Zane nog een keer. Hij heeft inmiddels een garage te pakken gekregen, ene Eddy
van xxxxx car repair uit Katima Mullilo. Ik vraag hem om de naam nog eens te
herhalen. Ik versta tot drie keer toe niet hoe de car repair heet, maar in
ieder geval is het Eddy zal komen. En of wij hem tegemoet kunnen rijden, want
dat scheelt alvast in tijd. Dat zullen we doen. Inmiddels zijn er een stuk of
vier kinderen bij onze campers komen staan, en een oude vrouw. Ze spreken geen
woord Engels, maar weten ons wel duidelijk te maken dat ze honger hebben. Guido
en Jacq geven ze een zak met gedroogd fruit, waar gelijk een ruzie over uit
breekt. Er moet eerlijk gedeeld worden, en dat zal de oudste gaan doen. Wij
vertrekken richting Kongola.
In Kongola komen we na ongeveer een uur rijden aan, we
stoppen bij het benzinestation. Ingespannen rijden is het voor Joep en Guido.
Niet fijn. We rijden met beide auto;s het terrein van het tankstation op. Ik
bel Zane nog maar weer eens een keer, deze keer met de mobiele telefoon. Hij
meldt dat Eddy onderweg is, maar dat hij een lekke band heeft gehad. Ik voel
Murphy’s hand hier ;-). Wij zetten onze stoeltjes buiten. Tijd voor een
lightbiertje of een frisje. We zitten net als er een personenauto naast ons
stopt. “Can I ask you something”, horen we met een Nederlands accent. “Ja hoor”
zeggen wij. Het blijkt een Nederlands gezin te zijn die op weg zijn naar een
lodge in Linyanti. Maar ze kunnen de weg niet goed vinden. Ze hebben wel een
TomTom (maar de dekking van Tom Tom is maar 40% in Namibie) en een printje van
Googlemaps. Euhhh? Pardon? Wij hebben wel een kaart. Dus we kunnen ze helpen.
Echt heel bizar wat mij betreft. Je gaat toch niet alleen met je TomTom en een
papieren printje op stap, vertrouwend op
moderne techniek in een land waar de techniek echt niet zover is als bij ons.
Zelfs in Europa wil ik graag een kaart mee, om te zien waar je bent en waar je
heen gaat. Zij dus niet, en zo weten zij dus ook niet dat Linyanti een
Namibische en Botswaanse kant kent. En zij moeten in Botswana zijn, en dus de
rivier over verderop bij Ngoma. Niet handig wat zij doen. Maar gelukkig voor
hen hebben wij een kaart en kunnen we hen verder op weg helpen.
We houden onze ogen op de weg gericht of we een kleine
opleggertruck zien komen, maar we zien nog niks. Onze Europese beelden…. We
zien op een gegeven moment een beige Toyota pickup met een traileraanhanger
afslaan richting benzinestation. Hij stopt vlakbij ons. Geen grote
bedrijfslogo’s…. geen zwaailicht oid. Uit de pickup stapt een blanke man….Eddy!
Blij lopen we hem tegemoet… “You must be Eddy” zeggen we. “We are so happy to
see you”. Eddy geeft ons allen een hand en gaat dat kijken wat er aan de hand
is met de camper. Al snel is het duidelijk dat daar geen leven meer in te
krijgen is. De camper zal op de trailer moeten. Maar Eddy dacht de camper nog
wel kon rijden, en heeft zijn lier niet mee genomen. Op de startmotor weet hij
uiteindelijk de camper, met n de laatste fase wat duwwerk van ons, op de
aanhanger te krijgen. En zo rijden we dan in colonne naar Katima Mullilo, 100
kilometer verder op. Jacq in de camper op de trailer, Guido naar Eddy en Joep
en ik in onze eigen camper er achter aan in een vaartje van een kilometer of
60-70.
Na zonsondergang komen we aan in Katima Mulillo. Het is nog
schemerig licht. Eddy vraagt wat we willen. Een hotel of een B&B? We kijken
alle vier wat ongelukkig. Guido en Jacq zeggen dat al hun spullen in de camper
liggen… Eddy zegt dat hij ons ook naar een camping kan brengen verderop in het
dorp. Ook de kapotte camper kan hij er naar toe verslepen. Dan hebben Guido en
Jacq al hun spullen bij de hand. De volgende ochtend kan hij dan de camper
komen halen om een analyse van het probleem te kunnen maken, en door te kunnen
geven aan Bobo. Zo gaan we het doen besluiten we. De camper wordt versleept
naar een camping aan de Zambezi. We eten iets makkelijks en gaan moe van al
deze gebeurtenissen vroeg naar bed. Zo wordt de vakantie avontuurlijk op een
manier die we niet hadden bedacht!