Dinsdag stond in de Volkskrant een ingezonden brief van één van onze leden. Hij beklaagde zich over onze hernieuwde inrichting. Het was een chaos, er stond niets meer op alfabet en een door hem gewenst boek was ondanks het feit dat er 2 exemplaren thuis zouden moeten zijn niet te vinden. Hij wilde erg graag een terugkeer naar het alfabet, want deze chaos was geen doen.
De dag er op een brief van een klant uit Almere, waar de bibliotheek ook met het (overigens door hen zelf ontwikkelde) retailconcept werkt. Een tevreden klant die behoorde tot de 20% die gericht zoekt naar boeken. Die wel zijn weg kan vinden en die heel tevreden is over de reserveerservice van Almere en de koffie die je er kunt krijgen.
Ik kreeg de krant pas laat onder ogen, ik was nog in zalige onwetendheid over deze brief met mijn lief een paar dagen naar Londen. Wel kreeg ik al via twitter en sms berichten van collega's uit het land die me een hart onder de riem staken. Ik moest me er niks van aantrekken, je hebt altijd mensen die vroeger alles beter vonden.
Eenmaal de volgende dag op kantoor sprak ik met medewerkers. Ook die hadden soms reacties van collega's uit het land gehad, of van klanten aan de balie. Van collega's uit het land of onze medewerkers wel getraind waren van te voren, of we het retailprincipe wel goed hadden toegepast. Medewerkers kwamen tot de conclusie dat deze klant niet goed geholpen was door 'de collega's' en een enkele klant kwam melden dat hij het helemaal eens was met de brievenschrijver. Via de mail kwamen er ook wat steunbetuigingen binnen van klanten die juist heel blij waren met de nieuwe inrichting. Kortom, een breed spectrum aan reacties.
Ik ben met de medewerker die klachten behandeld om tafel gegaan. Want hoewel deze klant zich niet bij ons rechtstreeks heeft beklaagd (wat ik overigens erg jammer vind), hebben wij hem wel een brief gestuurd met een korte uitleg en een aanbod. Ja, het was in de eerste tijd na de heropening chaotisch. We kregen 1,5 keer zoveel bezoekers te verwerken als normaal en ook het transport van de gereserveerde titels uit andere vestigingen van 3 weken tijd opgespaard kwam in één keer binnen. Daar waren we qua bezetting niet op berekend. Ook niet met de extra inzet van collega's die hun administratieve klussen opschorten om te helpen de bulk van materialen weg te werken, en de klanten wegwijs te maken in de nieuwe indeling.
Dat we het exemplaar van Stoner niet konden vinden was jammer, maar ook bij ons kun je als je gericht een titel zoekt deze vanuit huis gratis reserveren. Dan zoeken wij hem op en zetten hem voor je klaar. Prima service vinden wij en het gros van onze klanten. We hebben deze klant dat alternatief aangeboden, en hem uitgenodigd voor een rondleiding waarbij we hem kunnen laten zien hoe we de bibliotheek hebben ingericht, en welke systematiek we daarbij hanteren. En dat het alfabet binnen de werelden nog steeds wordt gehanteerd kunnen we dan ook laten zien.
Wat me nu eigenlijk het meest verrast aan deze gebeurtenis is dat er door een aantal mensen allerlei aannames worden gedaan op basis van een ingezonden brief. Collega's die elkaar afvallen, 'ze' hebben deze klant niet goed geholpen, hebben 'jullie' je medewerkers wel goed getraind, is het retailconcept wel goed doorgevoerd? Ik vind het belangrijk om feiten en meningen zo helder mogelijk van elkaar te scheiden, zeker in geval van een klacht van een klant. Dan is voor mij het feit dat de klant ontevreden is over de nieuwe indeling een gegeven. We gaan de herinrichting niet terugdraaien, want daarmee stellen we 80% van onze klanten teleur. Ik wil wel graag aan die 20% van de gericht zoekende klanten het alternatief van gratis reserveren goed uitleggen. En het zou dus kunnen dat dit niet goed is uitgelegd. Maar zeker weten doe ik dat niet. Ik was er niet bij.
Hebben wij onze medewerkers getraind. Ja natuurlijk! Elke verandering in werkwijze kost tijd om in te slijten, en als het ineens veel drukker is dan je gewend bent val je makkelijk terug in oude gedragspatronen. Daar gaan we de komende tijd goed op letten en elkaar scherp op houden. Dat de lessen worden toegepast en dat de tafels goed gevuld blijven. We zijn aan het leren en zullen dat blijven doen. Leren nieuwe veranderingen toe te passen, en die aan onze bezoekers uitleggen (waar nodig ;-)
donderdag 29 augustus 2013
dinsdag 20 augustus 2013
Workshop Invisible Leadership
Vorige week was ik op uitnodiging van Rick Koster bij een workshop "Invisible Leadership" van de Leadershipgroup. In een kleine setting van een groep van 6 mensen, in een prachtige omgeving (Villa Hartenlust in Bloemendaal) een dag lang met elkaar praten over wat onzichtbaar leiderschap is, en hoe jij er in staat.
Op weg naar Bloemendaal twitterde ik er over en ik kreeg gelijk reactie van een aantal mensen dat ze zeer benieuwd waren naar de dag en hoe ik dat zou ervaren. En impliciet met een flinke knipoog dat ze mij dat nou helemaal niet zagen doen, onzichtbaar zijn. Voor die mensen en voor alle anderen die nieuwsgierig zijn naar wat Invisible leadership inhoudt een kort verslag van de dag, en mijn gedachten erbij. En ik hoop dat aan het eind van mijn verhaal duidelijk is dat invisible leadership niet betekent dat je onzichtbaar bent als leider, maar dat het om visie op jouw leiderschap gaat en op die van andere mensen in je organisatie. Mensen in hun kracht zetten......
Eerst maar een korte beschrijving van invisible leadership. Het gaat om toegewijdheid, saamhorigheid aan een gezamenlijk belang. Je hebt een gezamenlijk doel, en wat is dat? Wat is je 'common purpose'.
Onze begeleiders voor de dag, Ted Baartmans en Rick Koster starten met een voorbeeld van het Orpheus Symphony uit New York. Dit orkest heeft geen dirigent. Op basis van het te spelen stuk bepaald de groep wie er voor welke groep muzikanten in de voorbereidingsgroep gaat zitten. En wie er uiteindelijk voor de groep de leiding bepaald. Ze starten met een kleine groep, het stuk te bespreken en daarna wordt het ontwikkelde
idee/concept overgebracht naar het grote geheel van de diverse groepen muzikanten. Die bespreken dan weer het concept en geven daar commentaar op. Dat commentaar wordt weer in het groter geheel bediscussieerd, dus het eerste concept moet
voldoende ruimte in zich hebben om nog aan te passen op ideeën van het groter
geheel. Uiteindelijk komen ze tot een gedeeld idee van hoe de uitvoering moet zijn.
In Nederland schijnt ISAC uit Rotterdam ook zo te werken, maar dat werd verder niet uitgelegd. We hadden van te voren een boek te lezen gekregen, ik was (en ben) er nog niet aan toegekomen het te lezen. Maar het is een boek van Hickman en Sorenson "The power of invisible leadership". Twee dames die langdurig onderzoek hebben gedaan naar leiderschap, naar succes van organisaties. En zij hebben dus dit boek geschreven en komen met een aantal ideeën.
Zij zeggen dat bij een succesvolle organisatie waarbij sprake is van 'onzichtbaar leiderschap' je een aantal intergerelateerde factoren terug ziet in de organisatie. Deze zijn:
Zelfselectie aan de poort, door een gedeeld belang solliciteren mensen die zich
daar toe aangetrokken voelen. Dat geloof ik wel. Bedrijven en instellingen die een sterk beeld uitdragen qua doelstelling en qua imago trekken een bepaald type sollicitanten. Als je als bibliotheek uitstraalt dat je van de boeken bent, en een veilige. weinig veranderlijke omgeving dan trek je mensen die dat aanspreekt. Als je uitstraalt dat je in beweging bent, een maatschappelijk doel van verbetering van de maatschappij dat trek je mensen aan die dat aanspreekt.
Invloed en inspiratie om bij te dragen: men voelt zich
dan al geroepen. Doordat mensen binnenkomen die zich aangesproken voelen door dat gedeelde gezamenlijke doel, voelt men zich betrokken, wil men invloed uit kunnen oefenen en voelt men zich geïnspireerd om bij te dragen aan dat hoger doel.
Band met participanten, men voelt zich verbonden. Dat gezamenlijk doel maakt dat je je verbonden voelt met je collega's. Je zet je gemeenschappelijk in om iets moois te bereiken.
Self-agency. In een organisatie waar een gezamenlijk gedragen doel is kun je zelf beslissen. Je weet welke ruimte jij als individu hebt om
beslissingen te nemen.
Actie ondernemen zichtbaar en onzichtbaar. De dingen die je onderneemt in een organisatie met 'onzichtbaar leiderschap' kunnen zichtbaar en onzichtbaar zijn. Soms ben je de voortrekker omdat die rol je goed past en ben je heel zichtbaar, op een ander moment kun je bijdragen aan het groter geheel door het initiatief van een collega te ondersteunen, wat minder zichtbaar kan zijn.
Verbintenis aan en eigenaarschap van het doel. Iedereen voelt zich verbonden aan het gemeenschappelijk doel en voelt zich er ook verantwoordelijk voor.
Deze factoren kun je niet los van elkaar zien, ze grijpen allemaal in elkaar, zijn een soort oorzakelijk gevolg van een organisatie waarin je een 'common purpose' hebt.
's Middags gingen we in tweetallen aan het werk om na te denken of we een plan konden maken hoe we binnen onze organisatie aan invisible leadership konden werken.
De vraag die daarbij naar boven kwam is dat als je als organisatie een verandering in gaat zetten het heel belangrijk is om van te voren met je Raad van Toezicht en met je management in gesprek moet gaan over hoeveel fouten
geaccepteerd worden in tijden van verandering. Ik vond dat wel een eyeopener. Dat heb ik nog nooit gedaan. Ik zeg en draag volgens mij ook uit binnen de organisatie dat fouten maken mag en tot op zekere hoogte zelfs moet. Omdat ik vind dat je het meest leert van fouten die je maakt terwijl je grenzen opzoekt, nieuwe dingen uitprobeert. Fouten door nalatigheid, desinteresse e.d. zijn van een geheel andere categorie. Maar ik heb zo'n vraag nog nooit met mijn Raad van Toezicht besproken, en ook nooit zo expliciet met ons managementteam. Een goede om in gedachten te houden.
In de uitwerking van een common purpose voor onze bibliotheek kwam ik tot het volgende: (niet geheel verrassend misschien;-) kun je er heel wat van terugvinden uit de ideeën van David Lankes en het nieuwe bibliothecarisschap).
Common purpose: de maatschappij, mensen de mogelijkheid
geven zichzelf te verbeteren door het faciliteren van kenniscreatie. Wat ik voor onze nieuwe
beleidsplan zou willen doen is een koersbepaling samen met publiek. Dan moet ik faciliteren dat onze medewerkers ook
dat gevoel voor die common purpose kunnen ontwikkelen.
Perpetuum Mobile Marcel Prins |
De vraag is dan welke randvoorwaarden er dan binnen de organisatie aanwezig moeten zijn. Naar mijn idee onder andere lerend vermogen en het besef dat we er zijn ten dienste
van de gemeenschap.
Kun je het gezamenlijk doel zo laten groeien dat het voelt als een gezamenlijke ervaring, een doorleefde ervaring die in hart en hoofd van mensen zit. Als we dat willen dan moeten we samen met groepen uit onze gemeenschap nieuwe
dienstverlening ontwikkelen, kennis delen in netwerken. En dan moeten we ook de vraag durven stellen wie de eigenaar is? Want als bibliotheek doen we het dan niet alleen, maar samen met de gemeenschap en wij zijn dus ook niet (alleen) de eigenaar. Als
iets niet leeft binnen je gemeenschap dan moet je loslaten. Dat wil zeggen dat je gezamenlijk met de community dingen oppakt,
maar het op gegeven moment overdraagt en het loslaat. Daar moet je helder over communiceren en de verwachtingen die je van een ieder hebt van te voren delen.
Als ik dit in Kennemerwaard zou gaan doen dan zouden we per vestiging dialoogteams moeten opzetten om met de gemeenschap in de dorpen en kernen in gesprek
te gaan. In die teams zitten de lokale medewerkers, domeinspecialisten, teamleider en MT lid die met burgers in gesprek gaan over wat zij van de bibliotheek verwachten. Dat gaat onvermijdelijk een spanningsveld opleveren, als wij met diverse groepen gepraat hebben komen er vast niet allemaal dezelfde wensen uit. Eenheid en efficiency willen we natuurlijk graag om niet te hoge kosten te krijgen (hier spreekt de manager ;-). Maar dit zou maatwerk per locatie kunnen opleveren. We zouden de wensen van de community per locatie binnen de organisatie moeten delen en waar er overlap zit (ook niet ondenkbaar) die groepen met elkaar in contact moeten brengen. We zouden het in ieder geval apart moeten uitzetten bij jongeren, verschillende doelgroepen benoemen en vragen wat zij er van voor hun rekening willen nemen. Ik zou het ook leuk vinden om bijvoorbeeld contact te leggen met hackers. Wat zouden zij met de bibliotheek willen en wat zouden wij voor hen kunnen betekenen? Als je alles dan bij de verschillende groepen hebt opgehaald dan moet je gemene delers bepalen en wel kijken waar je efficiency kan behalen. En vooral ook, wat kan en wil de gemeenschap zelf?
Ingewijde medewerkers kunnen gespreksleider zijn in
communitysessies, medewerkers kunnen met gemeenschap samen bepalen wat nodig is
en wat bibliotheek bijdraagt en wat gemeenschap wil.
Iedereen is verantwoordelijk voor lerende maatschappij,
voor een lerende organisatie samen met die maatschappij. Dat gezamenlijk doel is eigenlijk een BHAG, een prachtig doel om naar te streven.
Als we het bovenstaande gaan doen, als we een gezamenlijk gedeeld doel kunnen afspreken zou dan de door mij zo gewaardeerde guerrilla
innovatie niet meer nodig zijn? Dat was een gedachte die door mijn hoofd schoot. Want als je een gezamenlijk gedeeld doel hebt, als organisatie met de door jouw bediende maatschappij, dan is alles wat je bedenkt een vorm van guerrilla innovatie, of alles mainstream?
Het is misschien wel een beetje onsamenhangend verhaal geworden. Een typisch voorbeeld van schrijven en denken tegelijkertijd ;-) Ik denk dat ik er intern wel verder mee ga, dus wordt waarschijnlijk wel vervolgd.
maandag 19 augustus 2013
Masterclass New Librarianship, deel 6
De zomerdagen wentelen voorbij. Ik merk dat collega's weer terugkomen van vakantie, en dat ook bij gemeenten ambtenaren zich weer wat gaan roeren. Dus mijn lege agenda en mailbox vult zich langzamerhand opnieuw. Tijd om me met het New Librarianship bezig te houden dreigt er zomaar bij in te schieten. En ik ben nog maar halverwege ;-)
De laatste module die ik volgde was over de vaardigheden die een bibliothecaris volgens Lankes zou moeten hebben. Hij wijdt daar twee modules aan, een globaal en één over het Salzburger Curriculum. Hier mijn overdenkingen bij de globale module.
Volgens Lankes moet je als bibliothecaris een aantal noodzakelijk vaardigheden in je arsenaal hebben.
1. Je werkt in een publieke dienstverlening, en dat moet je je realiseren. Het publiek, de burger is er niet voor jou, jij bent er voor hen! Ik noem dat maar het verschil tussen klantgericht en klantgedreven. Ik geloof dat de meeste medewerkers heel erg klantgericht of klantvriendelijk zijn, maar klantgedreven gaat een stap verder. Dat betekent dat je je afvraagt wat die klant wil, dat je met hem in gesprek gaat. Dat doen wij denk ik onvoldoende. In Kennemerwaard doen we het af en toe. Vier keer per jaar via een online klantenpanel. en we hebben een groep 'klantenpeilers'. Medewerkers die getraind zijn om kwalitatief onderzoek te doen onder bezoekers van de bibliotheek over bepaalde aspecten van onze dienstverlening. (Ja ik weet dat Lankes het woord klant verfoeid) Nou ja, precies dus wat Lankes zegt, je moet je zelf ten dienste stellen van de maatschappij, hoe kun je die helpen een betere samenleving te worden. We onderzoeken denk ik nog te vaak vanuit bestaande dienstverlening. De crux ligt hem in niet alleen je bestaande dienstverlening te verbeteren maar ook om onze samenleving, de burgers waarvoor we werken dat te bieden wat ze niet verwachten maar wel willen.
2. Administratieve vaardigheden. Dat lijkt een overbodige vaardigheid, maar Lankes merkt terecht op dat je als bibliothecaris een idee moet hebben welke randvoorwaarden noodzakelijk zijn om goed bibliotheekwerk te kunnen verrichten. Dus moet je een globaal beeld hebben van welke kosten er mee gemoeid gaan, welke ICT middelen en welke personeelsinzet. Je moet een soort begroting of projectplan op kunnen stellen, en dan zijn er natuurlijk specialisten in je organisatie die dat kunnen vertalen en verwerken. Maar jij moet zelf inschattingen kunnen maken van benodigde middelen, tijd etc. Enige kostenbewustzijn is op zijn plaats. Dat moet ook weer niet doorschieten. Bij ons in de bibliotheek hebben we ongeveer twee jaar geleden budgethouderschap doorgevoerd. Ik merk dat sommige medewerkers heel veel tijd en aandacht besteden in het navlooien van rekeningen van een paar tientjes, maar juist op de grote bedragen geen idee hebben of het klopt of niet. En dat ze het lastiger vinden om bij grote bedragen en grote firma's navraag te doen op de opbouw van de rekening. Terwijl je altijd kritisch moet zijn op de kosten, maar je je ook moet afvragen wanneer je het meest effectief bent in het controleren van kosten.
3. Organisatie van de informatie. Hoe zorg je voor de ontsluiting van je informatie, hoe zorg je er voor dat burgers die informatie kunnen vinden. En hoe zorg je voor de connectie tussen mensen onderling zodat zij kennis kunnen delen. Ik denk dat met ontwikkelingen als het semantisch web, associatief zoeken (Aquabrowser), indelen op werelden, 'PIMmen', bouwen van digitale etalages er stappen worden gezet om meer in lijn met hoe een niet wetende burger informatie zoekt informatie wordt ontsloten. Dat zal vast elke keer weer scherper en beter kunnen. Vooral op het vlak van het opbouwen van een kennisnetwerk van mensen, en hoe je dat goed kunt ontsluiten.... via community's en databases... daar ligt nog een wereld te winnen denk ik.
4. Informatie zoeken. Je moet goed zijn in weten wat mensen zoeken. De vraag achter de vraag leren beantwoorden. Het 'ouderwetse' bibliothecarissenwerk, niet gelijk achter je pc duiken omdat je denkt wel te weten wat het antwoord op de vraag is. Nee, eerst met iemand in gesprek gaan om te achterhalen of je de vraag goed hebt begrepen. Want misschien ligt het antwoord wel niet in een boek of een databank, maar help je iemand veel beter door hem in contact te brengen met een expert.
5. Collectie opbouw en ontwikkeling. Een collectie opbouwen vanuit de wensen wat je gemeenschap wil en wat die gemeenschap er zelf aan toevoegt en bijdraagt.
Volgens Lankes moeten we ons realiseren dat de competenties van bibliothecarissen (bijvoorbeeld toegankelijkheid van informatie verzorgen/bieden) niet snel zullen veranderen. Vaardigheden (zoals bijvoorbeeld catalogiseren) is ook niet aan enorm snelle veranderingen onderhevig, al gebeurt daar natuurlijk in de afgelopen 10-20 jaar met tagging e.d. wel wat. Maar op het gebied van technologieën verandert er meer en sneller iets. MARC of het semantisch web maken dat het vak van de bibliothecaris op kennis en kunde in transitie is. Want de veranderende technologieën hebben uiteindelijk effect op de benodigde vaardigheden en competenties. Overigens denk ik dat het niet alleen de technologieën zijn, het zijn de veranderende wensen van de maatschappij om ons heen. Die maken dat bibliothecarissen zich verantwoordelijk moeten voelen voor hun eigen transitie en veranderingsproces. Je moet omdat je voor het publiek werkt, voor de maatschappij. En omdat die verandert moet jij mee.
De laatste module die ik volgde was over de vaardigheden die een bibliothecaris volgens Lankes zou moeten hebben. Hij wijdt daar twee modules aan, een globaal en één over het Salzburger Curriculum. Hier mijn overdenkingen bij de globale module.
Volgens Lankes moet je als bibliothecaris een aantal noodzakelijk vaardigheden in je arsenaal hebben.
a toolbox: Per Erik Strandberg sv:User:PER9000 |
2. Administratieve vaardigheden. Dat lijkt een overbodige vaardigheid, maar Lankes merkt terecht op dat je als bibliothecaris een idee moet hebben welke randvoorwaarden noodzakelijk zijn om goed bibliotheekwerk te kunnen verrichten. Dus moet je een globaal beeld hebben van welke kosten er mee gemoeid gaan, welke ICT middelen en welke personeelsinzet. Je moet een soort begroting of projectplan op kunnen stellen, en dan zijn er natuurlijk specialisten in je organisatie die dat kunnen vertalen en verwerken. Maar jij moet zelf inschattingen kunnen maken van benodigde middelen, tijd etc. Enige kostenbewustzijn is op zijn plaats. Dat moet ook weer niet doorschieten. Bij ons in de bibliotheek hebben we ongeveer twee jaar geleden budgethouderschap doorgevoerd. Ik merk dat sommige medewerkers heel veel tijd en aandacht besteden in het navlooien van rekeningen van een paar tientjes, maar juist op de grote bedragen geen idee hebben of het klopt of niet. En dat ze het lastiger vinden om bij grote bedragen en grote firma's navraag te doen op de opbouw van de rekening. Terwijl je altijd kritisch moet zijn op de kosten, maar je je ook moet afvragen wanneer je het meest effectief bent in het controleren van kosten.
3. Organisatie van de informatie. Hoe zorg je voor de ontsluiting van je informatie, hoe zorg je er voor dat burgers die informatie kunnen vinden. En hoe zorg je voor de connectie tussen mensen onderling zodat zij kennis kunnen delen. Ik denk dat met ontwikkelingen als het semantisch web, associatief zoeken (Aquabrowser), indelen op werelden, 'PIMmen', bouwen van digitale etalages er stappen worden gezet om meer in lijn met hoe een niet wetende burger informatie zoekt informatie wordt ontsloten. Dat zal vast elke keer weer scherper en beter kunnen. Vooral op het vlak van het opbouwen van een kennisnetwerk van mensen, en hoe je dat goed kunt ontsluiten.... via community's en databases... daar ligt nog een wereld te winnen denk ik.
4. Informatie zoeken. Je moet goed zijn in weten wat mensen zoeken. De vraag achter de vraag leren beantwoorden. Het 'ouderwetse' bibliothecarissenwerk, niet gelijk achter je pc duiken omdat je denkt wel te weten wat het antwoord op de vraag is. Nee, eerst met iemand in gesprek gaan om te achterhalen of je de vraag goed hebt begrepen. Want misschien ligt het antwoord wel niet in een boek of een databank, maar help je iemand veel beter door hem in contact te brengen met een expert.
5. Collectie opbouw en ontwikkeling. Een collectie opbouwen vanuit de wensen wat je gemeenschap wil en wat die gemeenschap er zelf aan toevoegt en bijdraagt.
Volgens Lankes moeten we ons realiseren dat de competenties van bibliothecarissen (bijvoorbeeld toegankelijkheid van informatie verzorgen/bieden) niet snel zullen veranderen. Vaardigheden (zoals bijvoorbeeld catalogiseren) is ook niet aan enorm snelle veranderingen onderhevig, al gebeurt daar natuurlijk in de afgelopen 10-20 jaar met tagging e.d. wel wat. Maar op het gebied van technologieën verandert er meer en sneller iets. MARC of het semantisch web maken dat het vak van de bibliothecaris op kennis en kunde in transitie is. Want de veranderende technologieën hebben uiteindelijk effect op de benodigde vaardigheden en competenties. Overigens denk ik dat het niet alleen de technologieën zijn, het zijn de veranderende wensen van de maatschappij om ons heen. Die maken dat bibliothecarissen zich verantwoordelijk moeten voelen voor hun eigen transitie en veranderingsproces. Je moet omdat je voor het publiek werkt, voor de maatschappij. En omdat die verandert moet jij mee.
dinsdag 13 augustus 2013
Marktfalen of Marktwerking
Ik wilde vandaag een volgend blog schrijven over de Masterclass van David Lankes. Maar toen viel mijn oog op dit bericht op Twitter van Edwin Mijnsbergen. En daar schrok ik van, al had iedereen in bibliotheekland wel het idee dat uitgevers zelf met een soort leenservice zouden gaan komen. Als er dan ineens in landelijke pers zo een bericht staat is dat confronterend.
Een paar jaar geleden hadden we met het Netwerk van Directeuren in de branche een studiedag onder leiding van Frank Kalshoven, van de Argumentenfabriek. Hij bevroeg ons scherp op nut en noodzaak van bibliotheken. We hadden naar zijn zin daar niet een goed antwoord op. Hij vond ons echt een achterhaald instituut (even kort door de bocht). Hij drukte ons met de neus op zijn feiten. Wat me altijd heeft gestoken in zijn opstelling is het gemak waarmee hij oordeelde over 'de onderkant' van de maatschappij.
Hij begon met een lesje economie, dat een overheid eigenlijk alleen maar ingrijpt in 'de markt' als er sprake is van marktfalen. Dus als bijvoorbeeld onderwijs, zorg, nutsvoorzieningen e.d. niet voor de gehele bevolking beschikbaar en bereikbaar is, en als je dat als overheid wel zou willen. Dan grijp je in door of het zelf te gaan doen als overheid, of door instituten in het leven te roepen of financieren die bepaalde voorzieningen bereikbaar maakt voor groepen (meestal kansarme) in de maatschappij. Frank Kalshoven vond dat met het economisch en maatschappelijk tijdsgewricht waarin we zitten de rol van de bibliotheek als volksverheffingsinstituut was uitgespeeld. Ik weet niet meer of wij toen ook al geroepen hebben dat er 15% laaggeletterden in Nederland zijn, dat er veel mensen zijn die hun weg niet weten te vinden op internet, dat bibliotheken een belangrijke rol spelen in mensen informatievaardig te maken door ze te leren gevonden informatie kritisch te beoordelen op betrouwbaarheid.
Het feit dat Kalshoven dit zo scherp bediscussieerde met ons, vond ik prikkelend en heeft mij vanaf dat moment meer en meer doen inzien dat het verhaal scherper moet. Ik merk in veel discussies met lokale politici, net als in die discussie met Kalshoven dat hoogopgeleide, vaak blanke, mannen en vrouwen geen idee hebben tegen welke barricaden mensen met een klein inkomen oplopen. Ik ben zelf hoogopgeleid en heb een goed salaris. Ik prijs me gelukkig dat ik heb kunnen studeren in de tijd dat dit nog kon op een studiebeurs zonder rente, als kind uit een arbeidersgezin met vier kinderen. Ik weet dat elke cent bij ons thuis werd omgekeerd. En ik weet dat het nu als kind uit een arbeidersgezin veel moeilijker is om een kans te krijgen op een goede loopbaan.
Het zal mijn opvoeding wel zijn ;-) Ik vind dat ieder kind en iedere burger de kans moet krijgen om zichzelf te ontwikkelen en te ontplooien. Dat iedereen ook de plicht heeft om een bijdrage te leveren aan de maatschappij. Dat laatste kan alleen als je daartoe ook bent uitgerust. Dus kun je lezen, informatie zoeken en vinden en beoordelen op betrouwbaarheid. Dan kun je aan vrije meningsvorming doen, die zo belangrijk is om ook je vrije mening te kunnen uiten. Onderzoek alles en behoudt het goede. En dan kan het niet zo zijn dat je als je geen ruime middelen hebt je verstoken bent van bepaalde informatie die weliswaar wel op internet te vinden zal zijn, maar achter een betaalhekje à €20,-- per maand.
Ik hoop maar dat de € 20 miljoen uitname uit het gemeentefonds voor de inkoop van e-content voor bibliotheken ingezet wordt om juist dit marktfalen te ondervangen.
Een paar jaar geleden hadden we met het Netwerk van Directeuren in de branche een studiedag onder leiding van Frank Kalshoven, van de Argumentenfabriek. Hij bevroeg ons scherp op nut en noodzaak van bibliotheken. We hadden naar zijn zin daar niet een goed antwoord op. Hij vond ons echt een achterhaald instituut (even kort door de bocht). Hij drukte ons met de neus op zijn feiten. Wat me altijd heeft gestoken in zijn opstelling is het gemak waarmee hij oordeelde over 'de onderkant' van de maatschappij.
www.Loesje.nl |
Hij begon met een lesje economie, dat een overheid eigenlijk alleen maar ingrijpt in 'de markt' als er sprake is van marktfalen. Dus als bijvoorbeeld onderwijs, zorg, nutsvoorzieningen e.d. niet voor de gehele bevolking beschikbaar en bereikbaar is, en als je dat als overheid wel zou willen. Dan grijp je in door of het zelf te gaan doen als overheid, of door instituten in het leven te roepen of financieren die bepaalde voorzieningen bereikbaar maakt voor groepen (meestal kansarme) in de maatschappij. Frank Kalshoven vond dat met het economisch en maatschappelijk tijdsgewricht waarin we zitten de rol van de bibliotheek als volksverheffingsinstituut was uitgespeeld. Ik weet niet meer of wij toen ook al geroepen hebben dat er 15% laaggeletterden in Nederland zijn, dat er veel mensen zijn die hun weg niet weten te vinden op internet, dat bibliotheken een belangrijke rol spelen in mensen informatievaardig te maken door ze te leren gevonden informatie kritisch te beoordelen op betrouwbaarheid.
Het feit dat Kalshoven dit zo scherp bediscussieerde met ons, vond ik prikkelend en heeft mij vanaf dat moment meer en meer doen inzien dat het verhaal scherper moet. Ik merk in veel discussies met lokale politici, net als in die discussie met Kalshoven dat hoogopgeleide, vaak blanke, mannen en vrouwen geen idee hebben tegen welke barricaden mensen met een klein inkomen oplopen. Ik ben zelf hoogopgeleid en heb een goed salaris. Ik prijs me gelukkig dat ik heb kunnen studeren in de tijd dat dit nog kon op een studiebeurs zonder rente, als kind uit een arbeidersgezin met vier kinderen. Ik weet dat elke cent bij ons thuis werd omgekeerd. En ik weet dat het nu als kind uit een arbeidersgezin veel moeilijker is om een kans te krijgen op een goede loopbaan.
Het zal mijn opvoeding wel zijn ;-) Ik vind dat ieder kind en iedere burger de kans moet krijgen om zichzelf te ontwikkelen en te ontplooien. Dat iedereen ook de plicht heeft om een bijdrage te leveren aan de maatschappij. Dat laatste kan alleen als je daartoe ook bent uitgerust. Dus kun je lezen, informatie zoeken en vinden en beoordelen op betrouwbaarheid. Dan kun je aan vrije meningsvorming doen, die zo belangrijk is om ook je vrije mening te kunnen uiten. Onderzoek alles en behoudt het goede. En dan kan het niet zo zijn dat je als je geen ruime middelen hebt je verstoken bent van bepaalde informatie die weliswaar wel op internet te vinden zal zijn, maar achter een betaalhekje à €20,-- per maand.
Ik hoop maar dat de € 20 miljoen uitname uit het gemeentefonds voor de inkoop van e-content voor bibliotheken ingezet wordt om juist dit marktfalen te ondervangen.
donderdag 8 augustus 2013
New Librarianship, deel 5, verbeter de maatschappij
Een bekend gezegde luidt: verbeter de wereld, begin bij jezelf. Hij had zo maar in de Atlas van David Lankes kunnen staan. In de module over de gemeenschap wijdt hij ook een film aan het verbeteren van de maatschappij.
Lankes begint er mee dat als je de maatschappij, de gemeenschap waarvoor je werkt wilt verbeteren, dat je dan eerst moet bepalen wat die gemeenschap nodig heeft om zichzelf te kunnen verbeteren. Hij grijpt dat naar wat hij de fundamenten van New Librarianship noemt:
Kennis: een intellectuele vrijheid en veiligheid om te kunnen leren
Facilitering: het mogelijk maken (heb ik in eerdere blog al iets over gezegd)
waarden en normen van de bibliothecaris: leren, openheid en transparantie en intellectuele eerlijkheid. Je kunt als bibliothecaris in de 'nieuwe bibliotheek' niet onbevooroordeeld zijn. Dat is een utopie die niet waar te maken valt. Wat je wel kunt en moet doen is eerlijk zijn over wat je hebt gedaan. Als jij als bibliothecaris informatie voor iemand zoekt kun je uitleggen wat je hebt gedaan, waar je hebt gezocht en welke bronnen jij relevant heb geacht. En daarbij stellen dat het naar jouw eer en geweten compleet is, maar dat je dat niet kunt garanderen en dat je je graag laat bijpraten om van te leren als iemand meer en andere relevante informatie op een andere plek heeft gevonden.
Lankes heeft het ook over de verplichtingen van een New Librarian. (Ik ben dol op verplichtingen ;-) Hij zegt dat innovatie en leiderschap voor iedere bibliothecaris noodzakelijk zijn. Het is een fundamentele voorwaarde om Nieuw Bibliotheekwerk te kunnen realiseren. Hij zegt dat ook al werk je in een conservatieve gemeenschap, je toch moet uitdragen hoe belangrijk verandering is. Daag die gemeenschap en jezelf uit om te kijken waar men zichzelf kan verbeteren.
Innovatie gaat gepaard met fouten maken. Dat moet je accepteren en meenemen in je werkwijze. Je moet veel experimenteren, en die experimenten wel monitoren. Want je wilt van je ervaringen leren en jezelf verbeteren. Dat kan niet als je niet van te voren bedenkt wat je doel en beoogd resultaat is, en vervolgens bekijkt op resultaat en proces hoe het gaat.
Lankes vindt ook dat iedereen bij een bibliotheek verantwoordelijk is voor innovatie. Dat betekent niet dat je altijd helemaal andere dingen moet gaan doen of bedenken. Je kunt ook ervaringen van collega's overnemen als je denkt dat die effectief zouden kunnen zijn. Je kunt ook dat wat je doet efficiënter proberen te doen, en kijken wat je met de vrijgekomen tijd zou kunnen doen ten behoeve van je burgers. Lankes vindt dat je nooit een 'werkbij' mag worden als bibliothecaris. Dus alleen hard werken en je huidige werk goed doen is niet goed genoeg. Je moet altijd op zoek zijn naar verbeteringen in je dienstverlening, met een positieve houding. Mijn reactie daarbij was: YES! en ophouden met roepen wat er allemaal niet deugt, maar draag verbeteringen aan, neem je verantwoordelijkheden.
Lankes zegt dat bibliothecarissen radicalen moeten zijn. Verbeteraars van de gemeenschap, 'change agents'. Opkomen voor sociaal recht en sociale verbetering. Onze eigen principes serieus nemen en evangelisten worden voor onze eigen professie. Wij zijn geen leiders in de zin dat we aan de gemeenschap opleggen dat wat wij vinden, maar we pushen en dagen onze burgers uit om een betere samenleving te maken. En dat laatste verschilt dus per gemeenschap.
Dit pleidooi van Lankes is mij op veel vlakken uit het hart gegrepen. Zoals veel van jullie weten ben ik een voorstander van guerrilla innovatie. Aan de slag gaan met een goed idee en dan je teamleider of je directeur overtuigen van nut en noodzaak. Kijken naar wat er in je gemeenschap speelt, en wat er binnen je gemeente speelt. Niet helemaal hetzelfde ;-)
Voor de verantwoording van je subsidie is het laatste erg handig. De gemeenteraadsverkiezingen komen er weer aan, en als de collegeprogramma's er straks liggen is het ongelooflijk belangrijk om te kijken op welke onderwerpen je als bibliotheek een ondersteunende, ontzorgende rol kunt spelen voor de gemeente. Gemeente wil leefbaarheid in kernen?: organiseer ontmoetingsochtenden voor diverse doelgroepen zodat men elkaar leert kennen en met elkaar in gesprek kan. Help die civil society bouwen.
Gemeente vindt duurzaamheid belangrijk?: organiseer informatiebijeenkomsten voor burgers, geef lokale ondernemers een podium om iets te vertellen over hun producten, organiseer 'groen'markten samen met andere partijen, maak een digitaal loket waar je vragen kunt stellen en zorg voor een netwerk van vraagbeantwoorders.
Sluit aan en ga het gesprek aan over wat jij als bibliotheek bij kunt dragen aan het bereiken van doelstellingen van de gemeente.
Voor het verbeteren van je gemeenschap op de manier van Lankes, daarvoor hebben we denk ik nog een hele weg te gaan. Want echt in gesprek met burgers over wat zij als gemeenschap zouden willen zijn, en hoe de bibliotheek ze kan ondersteunen, ik ken geen voorbeeld van een bibliotheek die er op die manier mee omgaat. Bibliotheek Maasland misschien? Ik hou me aanbevolen voor voorbeelden. Ik vind het een mooie ambitie, en ik twijfel tegelijkertijd moet ik eerlijk zeggen. Trek je als bibliotheek niet een te grote broek aan? Kunnen we dat ook echt waar maken? Of moeten we het nastreven, en duidelijk maken, in alle transparantie, dat het voor ons ook een leerproces is. Dat we samen willen leren en samen een verbetering willen nastreven. En moeten we er gewoon mee beginnen....
Lankes begint er mee dat als je de maatschappij, de gemeenschap waarvoor je werkt wilt verbeteren, dat je dan eerst moet bepalen wat die gemeenschap nodig heeft om zichzelf te kunnen verbeteren. Hij grijpt dat naar wat hij de fundamenten van New Librarianship noemt:
Kennis: een intellectuele vrijheid en veiligheid om te kunnen leren
Facilitering: het mogelijk maken (heb ik in eerdere blog al iets over gezegd)
waarden en normen van de bibliothecaris: leren, openheid en transparantie en intellectuele eerlijkheid. Je kunt als bibliothecaris in de 'nieuwe bibliotheek' niet onbevooroordeeld zijn. Dat is een utopie die niet waar te maken valt. Wat je wel kunt en moet doen is eerlijk zijn over wat je hebt gedaan. Als jij als bibliothecaris informatie voor iemand zoekt kun je uitleggen wat je hebt gedaan, waar je hebt gezocht en welke bronnen jij relevant heb geacht. En daarbij stellen dat het naar jouw eer en geweten compleet is, maar dat je dat niet kunt garanderen en dat je je graag laat bijpraten om van te leren als iemand meer en andere relevante informatie op een andere plek heeft gevonden.
www.jeroensteehouwer.nl |
Lankes heeft het ook over de verplichtingen van een New Librarian. (Ik ben dol op verplichtingen ;-) Hij zegt dat innovatie en leiderschap voor iedere bibliothecaris noodzakelijk zijn. Het is een fundamentele voorwaarde om Nieuw Bibliotheekwerk te kunnen realiseren. Hij zegt dat ook al werk je in een conservatieve gemeenschap, je toch moet uitdragen hoe belangrijk verandering is. Daag die gemeenschap en jezelf uit om te kijken waar men zichzelf kan verbeteren.
Innovatie gaat gepaard met fouten maken. Dat moet je accepteren en meenemen in je werkwijze. Je moet veel experimenteren, en die experimenten wel monitoren. Want je wilt van je ervaringen leren en jezelf verbeteren. Dat kan niet als je niet van te voren bedenkt wat je doel en beoogd resultaat is, en vervolgens bekijkt op resultaat en proces hoe het gaat.
Lankes vindt ook dat iedereen bij een bibliotheek verantwoordelijk is voor innovatie. Dat betekent niet dat je altijd helemaal andere dingen moet gaan doen of bedenken. Je kunt ook ervaringen van collega's overnemen als je denkt dat die effectief zouden kunnen zijn. Je kunt ook dat wat je doet efficiënter proberen te doen, en kijken wat je met de vrijgekomen tijd zou kunnen doen ten behoeve van je burgers. Lankes vindt dat je nooit een 'werkbij' mag worden als bibliothecaris. Dus alleen hard werken en je huidige werk goed doen is niet goed genoeg. Je moet altijd op zoek zijn naar verbeteringen in je dienstverlening, met een positieve houding. Mijn reactie daarbij was: YES! en ophouden met roepen wat er allemaal niet deugt, maar draag verbeteringen aan, neem je verantwoordelijkheden.
Lankes zegt dat bibliothecarissen radicalen moeten zijn. Verbeteraars van de gemeenschap, 'change agents'. Opkomen voor sociaal recht en sociale verbetering. Onze eigen principes serieus nemen en evangelisten worden voor onze eigen professie. Wij zijn geen leiders in de zin dat we aan de gemeenschap opleggen dat wat wij vinden, maar we pushen en dagen onze burgers uit om een betere samenleving te maken. En dat laatste verschilt dus per gemeenschap.
Dit pleidooi van Lankes is mij op veel vlakken uit het hart gegrepen. Zoals veel van jullie weten ben ik een voorstander van guerrilla innovatie. Aan de slag gaan met een goed idee en dan je teamleider of je directeur overtuigen van nut en noodzaak. Kijken naar wat er in je gemeenschap speelt, en wat er binnen je gemeente speelt. Niet helemaal hetzelfde ;-)
Voor de verantwoording van je subsidie is het laatste erg handig. De gemeenteraadsverkiezingen komen er weer aan, en als de collegeprogramma's er straks liggen is het ongelooflijk belangrijk om te kijken op welke onderwerpen je als bibliotheek een ondersteunende, ontzorgende rol kunt spelen voor de gemeente. Gemeente wil leefbaarheid in kernen?: organiseer ontmoetingsochtenden voor diverse doelgroepen zodat men elkaar leert kennen en met elkaar in gesprek kan. Help die civil society bouwen.
Gemeente vindt duurzaamheid belangrijk?: organiseer informatiebijeenkomsten voor burgers, geef lokale ondernemers een podium om iets te vertellen over hun producten, organiseer 'groen'markten samen met andere partijen, maak een digitaal loket waar je vragen kunt stellen en zorg voor een netwerk van vraagbeantwoorders.
Sluit aan en ga het gesprek aan over wat jij als bibliotheek bij kunt dragen aan het bereiken van doelstellingen van de gemeente.
Voor het verbeteren van je gemeenschap op de manier van Lankes, daarvoor hebben we denk ik nog een hele weg te gaan. Want echt in gesprek met burgers over wat zij als gemeenschap zouden willen zijn, en hoe de bibliotheek ze kan ondersteunen, ik ken geen voorbeeld van een bibliotheek die er op die manier mee omgaat. Bibliotheek Maasland misschien? Ik hou me aanbevolen voor voorbeelden. Ik vind het een mooie ambitie, en ik twijfel tegelijkertijd moet ik eerlijk zeggen. Trek je als bibliotheek niet een te grote broek aan? Kunnen we dat ook echt waar maken? Of moeten we het nastreven, en duidelijk maken, in alle transparantie, dat het voor ons ook een leerproces is. Dat we samen willen leren en samen een verbetering willen nastreven. En moeten we er gewoon mee beginnen....
woensdag 7 augustus 2013
New York Public Library
Jullie hadden nog één blog van mij te goed over de studiereis naar New York en de opgedane ervaringen. De grootste bibliotheek (en meest prestigieuze) voor het laatst bewaard. De New York Public Library is met een jaarlijks budget van 245
miljoen dollar en een collectie van meer dan 53 miljoen boeken na de Library of
Congres de grootse openbare bibliotheek van de USA. Een bibliotheek met een
netwerk van meer dan 80 filialen, met als hoofdbibliotheek de iconische
vestiging aan Fifth Avenue. Maar de New York Public Library is méér dan een bibliotheek:
het is een instituut met een rijke
geschiedenis, diep geworteld in de samenleving en in vele opzichten een
inspirerend voorbeeld. Want zowel de wijze van (publiek én privaat)
financieren, de samenwerking met andere partners, de innovatieve digitale dienstverlening
(zoals de Boundless Library) en hun manier van
programmeren doen recht aan het motto: discover, connect, get inspired. Het
leidt ook tot ambitieuze nieuwbouwprojecten zoals het New York Public Library’s Central Library Plan een grootschalige en controversiële uitbreiding (300 miljoen dollar)
van de centrale bibliotheek aan Fifth Avenue.
We hebben met een gedeelte van de medewerkers van gedachten gewisseld
over e-books en de (on)mogelijkheden om die via de bibliotheek uit te lenen. De
bibliotheken van Queens, Brooklyn en New York (Manhattan) hebben hun krachten
gebundeld en hebben inmiddels ook de 6 grootste uitgevers van de V.S. bereid
gevonden om op proef ook e-books via de bibliotheek uit te lenen. Stap voor
stap voorwaarts om uitleen van e-books goed geregeld te krijgen. Ook zij lopen aan tegen de terughoudendheid van uitgevers om e-books beschikbaar te stellen voor uitlenen. Ook zij hebben te maken met soms een 3 tot 6 voudige prijs voor een e-book om het voor de bibliotheek aan te kunnen schaffen. Zij maken dan soms ook de afweging het maar niet in e-book aan te schaffen, want ook daar staat het budget onder druk. De reden waarom nu grote uitgevers wel met de 3 New Yorkse bibliotheken in zee willen gaan is dat de bibliotheek ze helpt om een goed databestand aan te leggen van de gegevens die de uitgevers graag willen hebben van hun lezers.
Verder hebben we gesproken over
dienstverlening aan scholen. Daar zijn wij in Nederland over het algemeen
verder mee. Zij hebben te maken met een Department of Education dat voor
stroperige bureaucratische regels zorgt. Ze gaven als voorbeeld het idee dat ze hadden om hun informatieve collectie voor de jeugd beter te laten renderen. In plaats van de kinderen te verlokken naar de bibliotheek te komen en de informatieve boeken te lenen, wilden ze de boeken naar de school brengen. Dit stuitte op behoorlijk wat hobbels. Scholen zagen er in veel gevallen het nut niet van in, vonden het te veel werk. En bij die scholen die enthousiast waren liepen ze ineens tegen een maatregel van het DoE op, dat iedereen die bij de school naar binnen wilden zijn/haar vingerafdrukken moest afgeven. De bibliotheek vond dit van de gekke en wilde dit absoluut niet aan haar medewerkers vragen. De medewerkers zelf zeiden dat ze het ok vonden, mits ze de school dan maar in konden. Dus zijn de vingerafdrukken gemaakt, maar het kostte vervolgens het DoE meer dan een half jaar om dit administratief af te handelen zodat de bibliothecarissen al die tijd niet bij de school naar binnen mochten. Dat mag nog eens barricaden opwerpen heten!
Wij hebben hen het advies gegeven eerst met de scholen te gaan praten over waar hun problemen liggen. Wat hun visie op onderwijs is, welke uitdagingen er liggen, met welke bagage ze hun leerlingen van school willen laten gaan en hoe ze dat denken te bereiken. En pas op basis daarvan een aanbod te formuleren, zodat het ook echt aansluit bij de wensen van de school. Dan zal het ook wat waard zijn (al hoeven scholen daar in de USA niets voor te betalen) en zullen ze het gaan gebruiken.
Ik vond het opvallend om te
merken dat met name in de contacten naar het onderwijs er in Nederland
inmiddels al veel betere resultaten zijn bereikt. Wij zijn inmiddels door de Bibliotheek op School en Biebsearch al heel erg gewend niet in aanbod te denken, maar in vraag.
Wat is nu mijn “totaal “ beeld van
bibliotheekwerk in New York. Het is een breed verspreid netwerk. De waarden en normen van
bibliotheek (vrije toegang tot informatie, cultuur en educatie) wordt veel
sterker gevoeld en uitgedragen.De New Yorkse bibliotheken hebben een enorm brede programmering. Er wordt veel ingezet op helpen van de onderkant van de maatschappij. Ze doen heel veel leesprogramma’s, ook tijdens zomermaanden, gericht op degene die geen geld hebben om op vakantie te gaan. Men zet in op het vervullen van de behoeften van hun burgers, soms dus tot in het extreme door ouders van kinderen een gratis lunch te bieden om te zorgen dat ze met hun kinderen naar de bibliotheek komen om mee te kunnen doen aan een zomerleesprogramma.
Het is ondenkbaar in hun beleefwereld dat je
abonnementsgeld vraagt, en ook cursussen zijn vaak gratis. De mythe van hoge
inkomsten uit fondsen en sponsoren is doorgeprikt. In New York wordt er best wel geld vanuit sponsoren en grote private fondsen gedoneerd, maar het is niet bedoeld voor de exploitatie, het is voor projecten, het is ongeveer 10% van het totale budget en het is niet structureel. Ter vergelijking: De gemiddelde Nederlandse bibliotheek haalt ongeveer 20% van zijn inkomsten bij gebruikers en 'uit de markt' en 80 % komt van overheidssubsidie. In New York ligt dat dus op 90-10.
dinsdag 6 augustus 2013
New Librarianship, deel 4, The Community
In de module over de community, de gemeenschap praat Lankes over hoe je de gemeenschap om je heen het best zou kunnen bedienen. Hij heeft het eerst over de druk die je als bibliotheek kunt voelen. Druk vanuit de gemeenschap, vanuit de politiek, vanuit je eigen organisatie. Ik moet eerlijk zeggen dat ik dat stuk lastig vond te begrijpen, in de zin van waar hij heen wil. Als ik het goed heb begrepen dat gaat het er om die druk op te zoeken, met die gemeenschap samen op zoek te gaan naar wat zij willen leren. Je moet niet bang zijn voor die druk, die moet je omarmen. Want druk op jou als organisatie betekent dat daarbuiten mensen zijn die vinden dat je er toe doet, dat je een rol te spelen hebt. En als je die druk niet voelt, zoek hem dan op.
Hij legt het in het volgende filmpje verder uit. De omgeving, de maatschappij bestaat uit verschillende groepen. Je moet gesprekspartners samenbrengen, en de bijbehorende bronnen om kennis te kunnen bouwen. Je moet een curriculum opbouwen waarmee nieuwelingen tot een materie zich de kennis snel eigen kunnen maken. En zorg ervoor dat wat je bouwt dat die systemen zijn die voor en door de gemeenschap gebruikt kunnen worden. Dus geen ingewikkelde systemen. En geef de gemeenschap de mogelijkheid om te participeren of alleen te volgen wat er gebeurt.
Lankes zegt ook dat je moet inventariseren welke groepen er in je gemeenschap zijn, en welke onderwerpen daar belangrijk zijn. Wat speelt er in diverse groepen in je maatschappij, en waar vinden discussies plaats. En waar praat je over als bibliothecarissen, wat vinden jullie belangrijk binnen je organisatie. En hoe kun je dat aan elkaar verbinden.
Lankes zegt dat je niet bij jezelf moet beginnen door te inventariseren wat je goed doet en er over na denkt hoe je dat kunt vermarkten. Hij vindt dat je eerst moet bepalen welke onderwerpen er spelen in jouw gemeenschap, in welke groepen en of je daar een verband mee kunt leggen met je eigen diensten. En diensten die je niet kunt linken aan een groep of onderwerp, daar moet je je van afvragen hoe zinvol die zijn. Lankes zegt dat als je als bibliotheek in staat bent om de maatschappij, de gemeenschap waarvoor en waarin je werkt te verbeteren, en je krijgt daar de credits voor, dat je dan ook je positie verbetert!
Hoewel lastig en tot op zekere hoogte theoretisch (hij komt wel met wat voorbeelden) zal ik mijn best doen om wat praktijkvoorbeelden of ideeën op te schrijven. Ik hou er van het naar de praktijk te vertalen.
Lankes noemt als voorbeeld dienstverlening aan bedrijven. Hij zegt dat er voor bibliotheken geen rol ligt voor grote bedrijven, en dat ben ik wel met hem eens. Maar wel voor startende ondernemers. Hoewel dat in veel gevallen in Nederland een taak is van de Kamer van Koophandel, zie ik daar wel mooie samenwerkingsmogelijkheden. Waarom niet spreekuren van de KvK in de bibliotheek, af en toe een spreker uitnodigen zodat startende ondernemers of ZZP'ers hun informatie kunnen ophalen en met elkaar kunnen delen. Iets wat tot op zekere hoogte ook zit in het initiatief van de bibliotheek voor ondernemers. Ik denk wel dat we daar nog een wereld te winnen hebben, want het neigt al snel naar initiatieven die ook commercieel aangeboden (kunnen) worden en hoeveel speelruimte krijg je daarvoor van je gemeente. Dat is echt iets wat je met je gemeente moet bespreken. Er zijn al wel bibliotheken, zoals bijvoorbeeld bij Bibliocenter in Weert waar ze workshops houden voor ZZP'ers.
Het inventariseren van groepen, van discussies gebeurt volgens mij nog nergens op de manier als Lankes voor ogen heeft. Bibliotheek Nieuwegein heeft de digitale dossiers, iets wat volgens mij wel aanschurkt tegen het idee van Lankes. Een actueel onderwerp ophalen in de gemeenschap, daar een dossier over opbouwen, en dan liefst nog een discussieavond er over organiseren met diezelfde gemeenschap en belanghebbenden. Dan moet je wel met beide voeten in je maatschappij staan en weten wat er speelt. En de bibliotheek eist dus ook die rol op. Ben wel benieuwd of die nieuwe rol inmiddels ook door de gemeenschap en de gemeente als subsidiënt breed wordt erkend.
Een voorbeeld uit onze eigen praktijk was een medewerker die oppikte dat er heel veel leefde rondom duurzaamheid in de gemeente Castricum. Zij is daar mee aan de slag gegaan en heeft het Groen Informatie Platform in het leven geroepen. Dat heeft geresulteerd in elke maand een informatie-avond, door de groep zelf georganiseerd rondom een duurzaamheidsonderwerp. We zouden er als bibliotheek nog wel iets extra's bij kunnen leveren aan informatie is mijn inschatting, maar het begin is er.
En erkend worden voor je rol in de maatschappij, daarvan vind ik het mooiste voorbeeld twee schooldirecteuren die tijdens een raadsvergadering inspraken en vertelden wat de bibliotheek voor hen en hun schoolkinderen betekende. Dat het niet zo kon zijn dat de bibliotheek moest sluiten door bezuinigingen, want sinds ze elke week met de kinderen naar de bibliotheek gingen was hun leesvaardigheid vooruit gegaan en maakten ze meer diverse spreekbeurten en werkstukken en ook van betere kwaliteit. En gelukkig was deze oproep niet aan dovemansoren en hebben we toen die vestiging kunnen behouden.
Hij legt het in het volgende filmpje verder uit. De omgeving, de maatschappij bestaat uit verschillende groepen. Je moet gesprekspartners samenbrengen, en de bijbehorende bronnen om kennis te kunnen bouwen. Je moet een curriculum opbouwen waarmee nieuwelingen tot een materie zich de kennis snel eigen kunnen maken. En zorg ervoor dat wat je bouwt dat die systemen zijn die voor en door de gemeenschap gebruikt kunnen worden. Dus geen ingewikkelde systemen. En geef de gemeenschap de mogelijkheid om te participeren of alleen te volgen wat er gebeurt.
Lankes zegt ook dat je moet inventariseren welke groepen er in je gemeenschap zijn, en welke onderwerpen daar belangrijk zijn. Wat speelt er in diverse groepen in je maatschappij, en waar vinden discussies plaats. En waar praat je over als bibliothecarissen, wat vinden jullie belangrijk binnen je organisatie. En hoe kun je dat aan elkaar verbinden.
Lankes zegt dat je niet bij jezelf moet beginnen door te inventariseren wat je goed doet en er over na denkt hoe je dat kunt vermarkten. Hij vindt dat je eerst moet bepalen welke onderwerpen er spelen in jouw gemeenschap, in welke groepen en of je daar een verband mee kunt leggen met je eigen diensten. En diensten die je niet kunt linken aan een groep of onderwerp, daar moet je je van afvragen hoe zinvol die zijn. Lankes zegt dat als je als bibliotheek in staat bent om de maatschappij, de gemeenschap waarvoor en waarin je werkt te verbeteren, en je krijgt daar de credits voor, dat je dan ook je positie verbetert!
Hoewel lastig en tot op zekere hoogte theoretisch (hij komt wel met wat voorbeelden) zal ik mijn best doen om wat praktijkvoorbeelden of ideeën op te schrijven. Ik hou er van het naar de praktijk te vertalen.
Lankes noemt als voorbeeld dienstverlening aan bedrijven. Hij zegt dat er voor bibliotheken geen rol ligt voor grote bedrijven, en dat ben ik wel met hem eens. Maar wel voor startende ondernemers. Hoewel dat in veel gevallen in Nederland een taak is van de Kamer van Koophandel, zie ik daar wel mooie samenwerkingsmogelijkheden. Waarom niet spreekuren van de KvK in de bibliotheek, af en toe een spreker uitnodigen zodat startende ondernemers of ZZP'ers hun informatie kunnen ophalen en met elkaar kunnen delen. Iets wat tot op zekere hoogte ook zit in het initiatief van de bibliotheek voor ondernemers. Ik denk wel dat we daar nog een wereld te winnen hebben, want het neigt al snel naar initiatieven die ook commercieel aangeboden (kunnen) worden en hoeveel speelruimte krijg je daarvoor van je gemeente. Dat is echt iets wat je met je gemeente moet bespreken. Er zijn al wel bibliotheken, zoals bijvoorbeeld bij Bibliocenter in Weert waar ze workshops houden voor ZZP'ers.
Het inventariseren van groepen, van discussies gebeurt volgens mij nog nergens op de manier als Lankes voor ogen heeft. Bibliotheek Nieuwegein heeft de digitale dossiers, iets wat volgens mij wel aanschurkt tegen het idee van Lankes. Een actueel onderwerp ophalen in de gemeenschap, daar een dossier over opbouwen, en dan liefst nog een discussieavond er over organiseren met diezelfde gemeenschap en belanghebbenden. Dan moet je wel met beide voeten in je maatschappij staan en weten wat er speelt. En de bibliotheek eist dus ook die rol op. Ben wel benieuwd of die nieuwe rol inmiddels ook door de gemeenschap en de gemeente als subsidiënt breed wordt erkend.
Een voorbeeld uit onze eigen praktijk was een medewerker die oppikte dat er heel veel leefde rondom duurzaamheid in de gemeente Castricum. Zij is daar mee aan de slag gegaan en heeft het Groen Informatie Platform in het leven geroepen. Dat heeft geresulteerd in elke maand een informatie-avond, door de groep zelf georganiseerd rondom een duurzaamheidsonderwerp. We zouden er als bibliotheek nog wel iets extra's bij kunnen leveren aan informatie is mijn inschatting, maar het begin is er.
En erkend worden voor je rol in de maatschappij, daarvan vind ik het mooiste voorbeeld twee schooldirecteuren die tijdens een raadsvergadering inspraken en vertelden wat de bibliotheek voor hen en hun schoolkinderen betekende. Dat het niet zo kon zijn dat de bibliotheek moest sluiten door bezuinigingen, want sinds ze elke week met de kinderen naar de bibliotheek gingen was hun leesvaardigheid vooruit gegaan en maakten ze meer diverse spreekbeurten en werkstukken en ook van betere kwaliteit. En gelukkig was deze oproep niet aan dovemansoren en hebben we toen die vestiging kunnen behouden.
maandag 5 augustus 2013
New Librarianship, Masterclass David Lankes, deel 3
Vorige week de laatste films bekeken over het faciliteren van kennis creatie door bibliothecarissen. Een hoop om over na te denken. Daar had ik het weekend wel voor nodig ;-)
Lankes meldt een hoop, als altijd. Hij heeft een aantal scherpe opmerkingen. Zoals een verwijzing naar de universiteitsbibliotheken die in opstand zijn gekomen tegen de torenhoge tarieven die uitgevers rekenden voor abonnementen op de databases en tijdschriften. Zij hadden er op een gegeven moment genoeg van, en zeiden: 'Wij kunnen die niet betalen, en zo kunnen wij niet meer aan onze taak voldoen. Zo kunnen onze wetenschappers en studenten niet aan voldoende informatie komen.' Onder andere daarmee kreeg de open access beweging een stevige boost. En wat Lankes niet noemde maar de afgelopen week in het nieuws kwam is dat een aantal staten in de V.S. in opstand kwamen tegen de hoge tarieven die openbare bibliotheken moeten betalen voor e-books en e-content.
Als ik de link trek naar Nederland en de openbare bibliotheken zie ik hier nog geen overheid die tegen de tactiek van uitgevers in verweer schiet. Sterker nog, doordat vanaf 2015 € 20 miljoen uit het gemeentefonds wordt onttrokken weten uitgevers precies welk budget er beschikbaar is voor de inkoop van e-content. En dat maakt onderhandelen voor de inkoopcommissie lijkt mij er niet makkelijker op. Wij als bibliotheekdirecteuren nemen voor mijn gevoel wel eens te makkelijk de positie van de uitgevers aan. Want ja, zij moeten ook een boterham, en zij hebben ten slotte de rechten. Ik begrijp best dat de onderhandelingen en het resultaat in de afgelopen ledenvergadering 18 e-boek titels voor €20,-- het hoogst haalbare is op dit moment en in dit tijdsgewricht en deze machtsverhoudingen. Maar ik blijf het wel heel erg onbevredigend vinden. Extra betalen voor content die je gewoon op je normale bibliotheekpas zou moeten kunnen lenen. Je moet er lid voor worden van een landelijke bibliotheek, maar wij zijn toch al met z'n allen de bibliotheek van Nederland (in al onze verscheidenheid). Waarom moet je als klant extra betalen en van een extra club lid worden als je content wilt kunnen lezen waarvan je zou verwachten die via je eigen bibliotheek te kunnen lenen? Dan mag de vorm toch het verschil niet maken? Vinden wij het als bibliotheekdirecteuren echt ok dat dit gebeurt? Of hebben we er nog geen afdoende antwoord op? Te weinig eensgezind? Durven wij niet eensgezind op te staan voor onze leners, voor de democratie zo je wilt en te roepen dat dit echt niet kan?! Of vinden we het als kinderen van een liberale markteconomie normaal dat wij als bibliotheken meer dan de hoofdprijs betalen voor iets dat voor onze leden binnen het reguliere aanbod verkrijgbaar zou moeten zijn? Zouden we niet met elkaar ieder lid van één van onze bibliotheken die ook digitaal wil lenen dat lidmaatschap moeten 'schenken', als lokale bibliotheek dat tarief van € 20,-- ophoesten? (Nou ja, € 10,-- want ik begrijp dat er voor ieder ingeschreven lid € 10,-- terug vloeit naar de lokale bibliotheek?) Ik zou hier in Kennemerwaard wel willen onderzoeken hoeveel ons dat zou kosten, en vooral wat het ons zou opleveren.
Ik zie gelukkig ook andere initiatieven zoals bijvoorbeeld Nederland schrijft en alles wat @bibliothecarin in Eemland doet met schrijflessen. Waarbij bibliotheken het platform bieden aan startende schrijvers. en ze in ultimo dus het podium bieden om ook te publiceren via de bibliotheek.
Lankes vindt dat wij als bibliothecarissen (nog) meer naar buiten moeten gaan. En (nog) meer naar buiten gericht moeten zijn. We moeten midden in de gemeenschap staan. En we moeten snappen wat die gemeenschap nodig heeft, en samen met ze willen leren. Hij zegt dat het prima is om systemen te bouwen, maar vooral dan zo dat de gemeenschap mee kan bouwen. En bouw ook gemeenschappen. Van collectie naar connectie is een kreet die natuurlijk al veel in bibliotheekland is genoemd, maar hij gaat nog steeds op. Als je iemand spreekt als bibliothecaris die een bepaalde vraag of interesse heeft en jij hebt weet van iemand die antwoord kan geven of dezelfde interesse heeft, waarom breng je die twee dan niet met elkaar in contact? Bouw een netwerk, onderhoud en gebruik het!
Mooi voorbeeld daarvan vind ik bijvoorbeeld wat ik vorige week hoorde. In onze nieuwe bibliotheek in Alkmaar Centrum hangt een 3D camera. De twaalfjarige zoon van één van onze medewerkers wil er heel graag mee leren werken, en onze Sanneke @AngelOnmychest wil hem dat wel leren. Zodanig dat hij ook weer met vriendjes aan de slag kan en zij elkaar dingen kunnen leren. En daar leert Sanneke waarschijnlijk weer van ;-) Een lerares van het VO hoorde er over en werd geheel enthousiast. Zij wil graag dat haar leerlingen films maken van welke beelden bepaalde termen in het Engels bij ze oproepen. Om hun fantasie en creativiteit te prikkelen, maar ook om het begrip van het woord beter te laten landen. Als wij dan gelijk weer mee lopen en leren kan ik me voorstellen dat dit weer voor andere lessen of programmering heel erg handig van pas kan komen.
Lankes zegt dat we af moeten van de instructielessen hoe de catalogus of een databank werkt. Wat we mensen moeten leren in bepaalde systemen te herkennen en te leren gebruiken. Want als je dat kunt heb je kennis. En kennis is macht, dat wisten we natuurlijk al ;-) Geletterdheid is macht, en daarmee kan je mee doen in de maatschappij, je kunt discussies aan gaan, je kunt je een mening vormen en je kunt vragen stellen aan je overheden en autoriteiten. Voorwaar, ik ben weer beland bij één van mijn stokpaardjes: een goed werkende democratie heeft goed geïnformeerde burgers nodig, en de bibliotheek speelt daar een belangrijke rol in door ze te leren informatie te zoeken en te beoordelen op betrouwbaarheid.
Verder geeft Lankes nog één belangrijk element waarop gelet moet worden in de bibliotheek. Het moet een veilige omgeving zijn. Hij maakt een mooi verschil tussen 'public' en 'civil' . Hij vindt de bibliotheek geen publieke ruimte (zoals de open lucht wat echt voor iedereen is), hij vindt het een civiele ruimte, die wel voor iedereen is maar met regels zodat een ieder zich veilig kan voelen. Een mooi accent.
De veiligheid strekt zich ook uit in het intellectuele domein. Het moet een veilige omgeving zijn om dingen uit te proberen. Niet alleen voor onze leden, bezoekers, maar ook voor onze medewerkers. Zij moeten de gelegenheid krijgen om dingen uit te proberen, om niet alles beter te moeten weten als je publiek, maar om de kans te krijgen samen te leren. Om van je leden geïnspireerd te raken zodat jij ook hen weer kunt inspireren. Dat is me uit het hart gegrepen, leren door te doen. Dingen uitproberen waarvan je denkt dat ze bij gaan dragen aan de missie van je bibliotheek. Fouten durven maken, trial and error. Met als doel er van te leren.
Nog een laatste voorbeeld dan van Kennemerwaard. Eén van onze medewerkers, Robert @industrialpope was het afgelopen weekend bij OHM2013 (Observe, Hack, Make), een hackersfestival nabij Alkmaar. Hij kwam me bijpraten over wat hij daar heeft opgestoken (naast dat hij iets dat een raspberry pie??? heet heeft aangeschaft, een soort mini doe het zelf bouwpakket computer), en wat wij als Kennemerwaard, maar vooral breder bibliotheken in Nederland hier mee zouden kunnen. De belangrijkste dingen die hij mee terug nam: volgende keer moeten we er met veel meer bibliothecarissen uit heel Nederland heen (toch de festibieb ;-) de bibliotheek kan een platform bieden waardoor degene die mee helpen zo'n festival te organiseren een veel groter en breder publiek kunnen bereiken, de bibliotheek kan de taak van informeren en educatie mee helpen vorm geven, en we moeten een herkenbare uitvalsbasis hebben tijdens zo'n festival (bijvoorbeeld een bibliobus of zeecontainer).
Zo en nu op naar week 2 in de lessen ;-)
Abonneren op:
Posts (Atom)