dinsdag 31 maart 2015

Subsidie of publieke bekostiging

Op 26 maart hield de gemeente Castricum voor raadsleden een informatiebijeenkomst over haar subsidiebeleid. Het betrof de subsidies voor sport, cultuur, zorg en welzijn en overige. Er was een presentatie waarbij duidelijk werd gemaakt door de term 'subsidie' breder zou moeten worden gezien.

Vaak financiert een gemeente verenigingen, instellingen, organisaties om bepaalde maatschappelijke doelen te realiseren door middel van subsidies. Dat is heel zichtbaar ook in de gemeentelijke begroting, en levert is mijn ervaring soms scheve beelden op. Want met alleen de subsidie in kaart brengen, heb je vaak als raadslid geen volledig beeld van hoeveel publieke middelen er nu daadwerkelijk in maatschappelijke doelen wordt gestoken. De totale som van investering of financiering is de optelsom van de kosten voor de activiteiten, onderhoud gebouwen, onderhoud velden en andere gemeentelijke bijdragen. Dan blijkt dat het beeld wat er ontstaat als je puur naar de subsidiestromen kijkt, genuanceerder ligt als je het totaal pakket bekijkt.

Mooier zou nog zijn als ook de geldstroom die de gemeente ontvangt aan verhuurgelden e.d. nog in beeld zou brengen. Dat om de 'harde' kant van het subsidieverhaal in een helder daglicht te zetten. Ik herinner mij de discussie bij één van onze gemeenten toen wij besloten een vestiging te sluiten om een bezuiniging te kunnen uitvoeren, om die vestiging elders weer voort te zetten. Het oude pand huurden wij van de gemeente, wat vestzak-broekzak € 100.000,-- verschuiving van geld opleverde. Toen wij voorstelden dit pand te verlaten werd er door sommige politici en ambtenaren enigszins verschrikt gereageerd dat nu de gemeente met een financieel gat werd geconfronteerd. De suggestie werd zelfs gedaan dat de wethouder de bibliotheek moest dwingen om te blijven zitten, en toch een taakstelling te realiseren van € 150.000,--. Gelukkig zijn we er in goed overleg uitgekomen, maar het voorbeeld toont aan dat de subsidiediscussie soms heel 'vervuild' wordt gevoerd.

In Castricum werd er vervolgens gezegd dat de subsidieregeling herzien zou worden, maar ook de beleid-scheppende kadernota. Daar werd op een aantal vlakken vragen over gesteld aan de ambtenaar en de wethouders. Hoe gaan we nu beoordelen aan welke instellingen we hoeveel geld beschikbaar willen stellen was de meest voorkomende vraag, in diverse bewoordingen benoemd. Want raadsleden kennen allemaal wel een vereniging of instelling die vindt dat er geld bij moet, of in ieder geval niet af. En dat kan en mag wat mij betreft, als het dan ook maar een keuze gebaseerd op de kaders die de raad met elkaar heeft afgesproken. Als raad wil je toch dat je publieke geld ook bijdraagt aan de groei van je gemeente, aan het welzijn van je burgers.

Ik wil de raadsleden van Castricum wel een advies aan de hand doen ;-) Zorg dat je kadernota een beleidsmatige vertaling is van wat voor gemeente je wilt zijn. Baseer je daar allereerst op je demografische gegevens nu, en wat bij ongewijzigd beleid het beeld over 10 en 20 jaar zal zijn. Kijk dan op basis van je lange termijnvisie wat je over 10 en 20 jaar wilt zijn. Hoe ziet je bevolking er uit, en wat ga je je burgers vervolgens bieden? En denk dan vooral in voorzieningen, in faciliteiten. Zonder dat je er gelijk al instellingen en/of gebouwen bij denkt. Dus als je zegt dat je weliswaar minder kinderen en dus minder scholen krijgt in je gemeente, bedenk dan wat je die kinderen in ieder mee wilt geven? Sport, cultuur, een goede start voor het leven door ze leesplezier en informatievaardigheden bij te brengen? De 21st century skills? En wat ga je doen voor de werkende mens? Of voor mensen met een beperking? Wat ga je doen voor ouderen, als ze langer zelfstandig moeten blijven, hoe ga je dan (preventief) zorgen dat deze ouderen goed geïnformeerd blijven, hun sociale vangnet en netwerk op peil houden. Denk na over actieve en passieve "gebruikers". En denk na over de bekostiging. Waar wil je welke kwaliteit en wat mag het kosten?

Allemaal zaken waarvan ik als gesubsidieerde instelling heel blij zou worden als dit in de kadernota zou komen te staan. Dat geeft namelijk richting. Op basis daarvan kan de bibliotheek samen met de gemeente vaststellen waaraan zij haar middelen gaat besteden. Wat ze zelf doet, en wat ze in samenwerking met anderen (instellingen of burgers) gaat doen. Het gaat bij onze bibliotheek niet over de stenen gebouwen of over de boeken. Het gaat ons er om hoe we met publiek geld de beste dienstverlening kunnen realiseren voor onze gemeenten. Gebaseerd op de keuzes die de gemeenten maken, en onze eigen visie over wat een bibliotheek is. Ik ben er van overtuigd dat met een goede kadernota en consequent toepassen van het beleid een gemeente haar burgers beter kan uitleggen wat ze doet en waarom.

woensdag 18 maart 2015

Komt van Alkmaar de victorie?

Gisteravond werd door Sjoerd Kuyper de Van Foreest lezing uitgesproken. Een inmiddels 15 jarige traditie waarin gerenommeerde wetenschappers en sprekers gevraagd wordt een rede uit te spreken over een maatschappelijk onderwerp. In het verleden spraken o.a. Paul Scheffer en Bert Keizer als eens in de Grote of Laurentiuskerk op uitnodiging van onder andere de gemeente Alkmaar, InHolland en het Medisch Centrum Alkmaar. De titel van de lezing van Kuyper was "De slanke ziel". Van deze titel had hij meldde hij tijdens zijn betoog inmiddels al weer wat spijt, het moest niet een slanke ziel, maar juist een zware ziel worden.

Zijn betoog ging over de focus in onze maatschappij op het lichaam en de lichamelijke gezondheid. Veel aandacht is er voor sport, voorkoming en bestrijding van obesitas. Daar gaat veel geld en tijd naar toe, en daar zitten grote zorgen bij de overheid.

Vervolgens vertelde Kuyper over zijn jeugd, over hoe mooie verhalen hem hadden gevormd. Hoe hij nu ziet dat kinderen niet of nauwelijks meer lezen. Tv kijken, gamen en achter de I-Pad. De ziel van een kind is gekrompen van 21 naar 17 gram. De kinderziel wordt steeds kleiner gemaakt omdat er op scholen niet genoeg aandacht is voor lezen, en voor ook 'moeilijk' lezen. Kinderen krijgen teveel pulp aangereikt. Waar bij de keuze voor kleding, een school, een sportclub, speelgoed het beste vaak niet goed genoeg is, wordt als er al boek wordt gekocht een boek van de hoogste stapel (lees bestseller) gekocht. De fantasie van kinderen wordt niet meer geprikkeld, en dat is doodzonde.

Kuyper meldde dat het neerzetten van kinderboeken op scholen allemaal wel leuk lijkt (de Bibliotheek op School) maar dat dit de dood in de pot is voor kinderboekenschrijvers die zo helemaal geen inkomsten meer krijgen vanuit het leenrecht. En voeg ik er dan maar aan toe, het gaat om die leesconsulent van de bibliotheek of die bevlogen leerkracht die kinderen enthousiast maakt voor boeken. Alleen boeken neerzetten helpt niet, kinderen moeten het leuk (gaan) vinden!

Al met al hield Sjoerd Kuyper een bestraffende wijsvinger op naar de overheid. Die bezuinigt op cultuur, op schrijversbeurzen, op bibliotheken, op onderwijs. Daarmee veroorzakend dat de kinderziel steeds verder krimpt en geen nieuwsgierigheid meer voelt, geen leervermogen meer heeft, geen taalgevoel. In de oude Griekse uitdrukking gaat de geest ook voorop "een gezonde geest in een gezond lichaam". Dat is niet voor niks: mensen die veel lezen, hebben procentueel ook een gezondere levensstijl, andersom is het helaas niet zo dat mensen die veel sporten ook lezers zijn. Kuypers verhaal was af en toe als een parabel, een sprookje met de harde werkelijkheid als ondertoon.

 Herman ten Cate, Het beleg van Alkmaar, 1573 
8 Oktober 2014 hield Jacques Vriens, de eerste kinderboeken-ambassadeur op uitnodiging van de gemeente Alkmaar en de 8 October Vereeniging een lezing over het belang van lezen en voorlezen. Ook toen werd er een stevig pleidooi gehouden voor beter leesonderwijs, de rol van de leerkracht en de bibliotheek.

Jullie begrijpen dat beide toespraken mij uit het hart gegrepen zijn. En wat ben ik blij dat twee belangrijke toespraken in Alkmaar dit thema op de agenda zetten. En echt, ik heb niets met de agendering van het onderwerp te maken gehad. Kan het besef dat lezen net zo belangrijk is als sporten een olievlek worden, kunnen gemeenten ophouden met bezuinigen op bibliotheken, scholen meer inzetten op leesplezier en leesonderwijs met ondersteuning van bibliotheekmedewerkers? (Gelukkig is dat besef bij onze gemeenten al behoorlijk aanwezig). Als in Alkmaar 2 keer binnen een half jaar dit onderwerp door belangrijke maatschappelijke spelers aangekaart wordt, dan kan dat toch ook elders in Nederland?!

Kan dan het oude gezegde opnieuw waarheid worden? VAN ALKMAAR DE VICTORIE?


maandag 16 maart 2015

Voortgangsbericht van de Innovatieraad

In februari 2015 kwam de Innovatieraad opnieuw bij elkaar. Onderwerpen van de agenda waren onder andere de voortgang van een aantal projecten waaraan we geld hadden toegekend. En verder hebben we gesproken over hoe we het innovatieklimaat in Nederlandse bibliotheken (verder) kunnen bevorderen. 

Allereerst een terugkoppeling van de projecten, die binnen de Innovatieraad ook hun eigen peetvaders of -moeders kennen. Wat zoveel wil zeggen dat een lid van de Innovatieraad als het nodig is met raad en daad de uitvoerders bij staat en informeert naar de stand van zaken.

a)      Online cursusplatform van DOKlab. Vorig jaar heeft de innovatieraad een verkenningsfase gefinancierd, hiervan komt nog een verslag (waarschijnlijk voor de volgende bijeenkomst in mei).
b)      Verhaal lokaal. DOKlab is dit project eind vorig jaar gestart, na akkoord van de innovatieraad. De focus is het verkennen en mogelijk maken van aansluiting tussen verhaal lokaal en de landelijke infrastructuur (en mogelijk daar buiten). 
c)       Beleef het in de bieb van bibliotheek Drachten (bibliotheek Smallingerland). Dit project is eveneens eind vorig jaar gefinancierd. In mei komen ze langs om te presenteren .
d)      Wijsheid in Crisistijd van bibliotheek Oss (Bibliotheek Noord-Oost Brabant). Het project bestaat uit drie onderdelen. Het onderdeel training is inmiddels in gang gezet en de aanmeldingen lopen goed. Het tweede onderdeel is de evaluatie van het originele project, waarvoor een vragenlijst naar de deelnemers wordt gestuurd (resulterend in rapport). Het derde onderdeel is een community voor kinderen (groep 5-7), waarvoor een kleine pilot wordt gedaan. Er is veel animo (per bibliotheek meerdere aanmeldingen) voor de trainingen. Bij voorstellen voor ‘in house’ training, moet op een gegeven moment een bijdrage worden gevraagd.  
e)      Raspberry Pi (Bibliotheek Kennemerwaard). 3 tot 4 Mensen werken momenteel aan dit project. Er is samenwerking met het fablab in Alkmaar, de "Kaasfabriek". Ook zijn er contacten met basisonderwijs, voor het ontwikkelen van lesprogramma’s en het ophalen van de vraag bij onderwijs. Resultaten en ervaringen zullen worden gedeeld met Frysklab en via biebtobieb met andere geïnteresseerde bibliotheken. Voor individuele klanten zijn tot nu toe vooral ‘teasers’ aangeboden, en er wordt nagedacht hoe dit een vervolg te geven (mogelijke link met verkenning online cursusplatform).
f)      Durf te vragen. Een update aan de Innovatieraad hierover is noodzakelijk gezien de ontwikkelingen tussen november vorig jaar en nu. Eind vorig jaar is Bibliotheek.nl gevraagd om een plan hoe "Durf te vragen" ingepast zou kunnen worden in het landelijk social media team. Daarop is namens de Innovatieraad feedback teruggestuurd, voornamelijk omdat het plan vooralsnog teveel gefocust was op de marketing-kant. Op dat moment was er onvoldoende tijd over om het plan te verbeteren. Omdat verdere uitscherping van het plan naar 2015 werd geschoven kwam er een praktisch probleem bij: in verband met de integratie van zowel SIOB als BNL in de KB werd het lastig om intern binnen de KB geld over te kunnen maken. Het zou dan zijn alsof de KB haar eigen projecten zou financieren door middel van het budget van de Innovatieraad.


De Innovatieraad stond voor een lastige keuze. Wij als leden van de raad blijven van mening dat een dergelijke inhoudelijke invalshoek van "Durf te vragen" (actief vragen opzoeken) waardevol is en moet worden toegevoegd aan het LSMT. De uitvoering van het idee past naar oordeel van de Innovatieraad het best bij een landelijk opererende bibliotheekorganisatie. Uiteindelijk heeft de Innovatieraad besloten om het geld wat was toegezegd niet toe te kennen. Uitvoering van het plan is op dit moment niet mogelijk binnen het team van Landelijk Social Media Team (LSMT).


Verder hebben we het gehad over een aantal ideeën die voort zijn gekomen uit een vorige Innovatie Doe Dag. ‘Semcobieb’ is gestopt, voornamelijk vanwege gebrek aan inzet van de initiatiefnemers. Zij hadden 'zakgeld' gekregen om te kijken of het idee verder kon worden gebracht. De redenen waarom een dergelijk idee niet van de grond is gekomen, kunnen waardevolle lessen bevatten voor anderen. Er is meer nodig dan alleen een goed idee, zoals partnerschappen en commitment van de directeur van je organisatie. Er wordt afgesproken dat de raad gaat nadenken over manieren waarop dergelijke ‘mislukkingen’ kunnen worden gedeeld, bijvoorbeeld een boekje zoals vorig jaar, een blog / column op biebtobieb of elders, of een ‘faal’-bijeenkomst (durf te falen).  Twee leden van de Innovatieraad komen met een plan over hoe we dit kunnen gaan organiseren.

Dat is misschien wel het belangrijkste wat we als Innovatieraad kunnen doen. Goede ideeën ondersteunen, maar ook vooral daar waar nodig informatie delen over hoe je een idee verder brengt. Want alleen een goed idee is niet genoeg. Je hebt medestanders nodig, geld en tijd in sommige gevallen. Soms heb je goed projectmanagement nodig, of juist procesmanagement. Soms gaat het om een cultuurverandering binnen een organisatie om ruimte te krijgen voor innovatie. Binnen de verschillende bibliotheken in Nederland zijn er verschillende stadia van innovatiekracht te herkennen.  Elke bibliotheek heeft wel medewerkers met goede ideeën.  Maar hoe zorgen we er voor dat ze ook verder komen dan het hebben van een goed idee? Hoe krijg je voor elkaar dat we meer van elkaar gaan leren en informatie delen over vernieuwen en innoveren? 


maandag 2 maart 2015

Heel moeilijk om op je handen te zitten.....

Ons project "Dag en Dauw: Culturele ochtenden voor en door senioren" samen met Artiance loopt inmiddels enkele weken. Ik zal kort uitleggen wat het is.

Samen met Artiance, het centrum voor de Kunsten hier in Alkmaar hebben we een project opgezet waarmee de deelname van ouderen aan cultuur wordt bevorderd. Daarvoor hebben we een kleine projectsubsidie van het Fonds Sluyterman van Loo gekregen. Om het project gelijk ook een 'community'project te maken, dus voor en door, hebben we een oproep gedaan aan ouderen om zelf mee te denken over de programmering. Nadat we een groep enthousiastelingen hadden gevonden die met ons de programmering wilde uitdenken is er in een korte tijd een programma in elkaar gezet.

Na de eerste twee keer sprak ik de één van onze medewerkers die betrokken is geweest bij de opzet van dit programma. "Het is zo leuk om te zien", zei hij, "de mensen van de 'programmaraad' voelen zich helemaal verantwoordelijk. Ze staan zelf bij de deur als gastvrouw en wijzen de bezoekers zelf de weg. Het voelt vreemd om niks te hoeven te doen. Net alsof ik niet verantwoordelijk ben, alsof ik niet betrokken ben."

Dat vond ik grappig om te horen. Ooit heb ik met de Goudklompjes de vermaning gekregen van een coach dat je als directeur veel meer op je handen moet zitten om medewerkers ruimte te geven voor ontwikkeling. De gesprekken gingen toen ook over hoe moeilijk dat soms is, dingen uit handen te geven. En nu merken onze mensen het zelf, in de ontwikkeling die wij als bibliotheek willen maken in communityvorming. Op je handen zitten wanneer het kan (en soms zelfs moet) is heel erg moeilijk! Maar vooral heel erg bevredigend als het werkt ;-)