Vanavond werd ik gebeld door mijn vader. Mijn tante Gerrie, laatste levende zus van mijn moeder is overleden om half zeven. Ze was al een tijd ziek. Een jaar geleden ongeveer had ze te horen gekregen dat de kanker terug was gekeerd, en dat er geen behandeling meer mogelijk was. Ze kon hooguit voor een nieuwe chemo gaan, die leven verlengend zou zijn. Dat heeft ze niet gewild.
Tante Gerrie, (en oom Marten) waar ik als kind veel kwam op de boerderij. Van het type mens dat hard werkte, geld in de dieren en in de machinerie stak, zichzelf op een lager plan zette. Hartelijk, warm. Het zusje waarmee mijn moeder uren aan de telefoon hing, tot grote ergernis van mijn vader. De tante bij wie ik ging logeren bij mijn één jaar minus twee dagen oudere nicht Greet. Bij wie je 's nachts van de trap, over de deel en de straat naar de poepdoos moest voor de verbouwing. Bij wie er altijd koffie klaar stond. Die op latere leeftijd als giebelende tiener genoot van een jaarlijkse fietstocht met mijn tante Henny, tante Koenie en mijn moeder. En dan gingen er broodjes en koffie mee en trakteerden ze zichzelf lekker op koffie met gebak.
Tante Gerrie bij wie ik vorige week nog op bezoek was. Ze lag in bed in de huiskamer. Ze zei : Hendrika, en ik zei: Garregien... "ja zoals vroeger zei ze". We spraken over mijn moeder, over hoe ze het had gemist de laatste vijf jaar om met mijn moeder te kunnen praten. Dat het moeilijk was deze laatste dagen, weken. Dat ze pijn had en dat het genoeg was. Dat ze mijn lief en mij een mooie trouwdag toe wenste. Ik sprak met haar af dat mijn lief en ik langs zouden komen in onze trouwkleding, om haar mee te laten genieten.
Het heeft niet zo mogen zijn. De laatste zus van mijn moeder is overleden, en een generatie valt weg. Vrijdag gedenken we de liefde voor de levenden en de doden.
woensdag 24 augustus 2011
dinsdag 23 augustus 2011
Tijd en aandacht voor liefde
Mijn vakantie is drie weken geleden en het volgende weekje vrij is in het verschiet. Een volle agenda en een vol aantekeningenblad met taken die liefst nog allemaal in morgen geperst moeten worden. Niet zo maar, met een reden. Donderdag heb ik vrij om tijd en aandacht, rust en ruimte in mijn hoofd te maken van de waan van alle dag. Want vrijdag ga ik trouwen met mijn lief. Het wordt een prachtige dag.
Nu ben je heel lang met zo'n dag van te voren bezig. Wie ga je uitnodigen, waar ga je het feest vieren, welke muziek, welke hapjes, welk diner, welke kleding etc etc. Keuzes maken om te zorgen dat de dag zelf alles goed verloopt, en je kunt genieten van alle aandacht en van het feest dat je mensen biedt.
Vanavond zit ik achter mijn laptop de liefdesverklaring aan mijn lief te schrijven. Dat heeft tijd en aandacht nodig. Ik wil de juiste dingen zeggen, hem laten voelen wat ik voor hem voel, hoe hij me laat voelen. De tekst is wel klaar, morgen nog eens over lezen en dan uitprinten.
Dus zat ik te denken of ik met die tijd en aandacht die ik vind dat zaken die de moeite waard zijn, nog een mooi vergelijk kon maken naar het bibliotheekwerk. Want alles is het waard om tijd en aandacht aan te besteden. Vanavond laat ik de bieb de bieb.
Tijd en aandacht voor liefde...
Nu ben je heel lang met zo'n dag van te voren bezig. Wie ga je uitnodigen, waar ga je het feest vieren, welke muziek, welke hapjes, welk diner, welke kleding etc etc. Keuzes maken om te zorgen dat de dag zelf alles goed verloopt, en je kunt genieten van alle aandacht en van het feest dat je mensen biedt.
Vanavond zit ik achter mijn laptop de liefdesverklaring aan mijn lief te schrijven. Dat heeft tijd en aandacht nodig. Ik wil de juiste dingen zeggen, hem laten voelen wat ik voor hem voel, hoe hij me laat voelen. De tekst is wel klaar, morgen nog eens over lezen en dan uitprinten.
Dus zat ik te denken of ik met die tijd en aandacht die ik vind dat zaken die de moeite waard zijn, nog een mooi vergelijk kon maken naar het bibliotheekwerk. Want alles is het waard om tijd en aandacht aan te besteden. Vanavond laat ik de bieb de bieb.
Tijd en aandacht voor liefde...
vrijdag 19 augustus 2011
Formulemanagement, een pleidooi
Vandaag uitgebreid gesproken en nagedacht over het formulemanagement. Kennemerwaard is één van de deelnemers aan dit grootschalige en prijzige project. Hoe kijk ik aan tegen de oorspronkelijke doelstellingen en hoe er in het land over gesproken wordt.(foto Flickr.com)
Totaalfilosofie
Ik weet dat er op een aantal fronten stevig wordt ‘gehakt’ op het formulemanagement. Te duur, keurslijf, inrichtingskunstje etc etc. Ik word daar erg droevig van, omdat ik wel geloof in het idee achter het formulemanagement. Het idee, en ik leg het nog maar eens uit, is om op landelijk niveau (nieuwe) concepten, producten en diensten te ontwikkelen die vervolgens over genomen kunnen worden en doorontwikkeld worden. Door de innovatie en ontwikkeling te bundelen ontwikkelen we het in één keer, en kan het vervolgens uitgerold worden. Het is een totaalplaatje. Dus in de formule zit de inrichting, de collectie, personeel, marketing etc etc allemaal ingebakken. Wat mij betreft is de reden waarom wij er met Kennemerwaard in gestapt zijn een kwaliteitslag. Ik wil beter gaan presteren, en wil ons personeel beter geoutilleerd tussen de kasten hebben staan. Met (hernieuwde) passie voor die klant. En dat graag ook kunnen meten aan andere bibliotheken. En ik wil het graag ontwikkeld hebben op landelijk niveau, en doorontwikkeld. En indien noodzakelijk wil ik daar ook zelf in investeren en dat hebben we ook gedaan in geld en personeel. Omdat ik geloof in samen de grote dingen op pakken, en lokaal ons richten op het netwerk en ‘verkopen’ van onze bibliotheek.
Cherrypicking
Wat ik nu hoor is dat heel veel bibliotheken ‘retail’ of ‘formulemanagement’ zien als een inrichtingskunstje. Ze gaan wat doen aan displayen, er wordt een verkooptraining gegeven aan het personeel en dat is het wel. Maar het is zoals ik hier boven schreef een totaalfilosofie. Je wilt een aantrekkelijke bibliotheek zijn, met goed opgeleid personeel, een goede monitor op de collectie, een goed marketing verhaal. Als je dus een aantal elementen ‘overneemt’ , en dan ook nog van partijen die niet betrokken zijn bij de ontwikkeling van het geheel dan doe je eigenlijk aan plagiaat. Ik heb wel eens de vergelijking getrokken tussen Sappho en Marlies Dekkers. Het lijkt op het eerste verschil hetzelfde, lijkt dezelfde functie te hebben, maar echt de pasvorm is heel anders en ja, ook de prijskaart.
“Bashing”
Wat ik zie gebeuren is dat er met oneigenlijke argumenten op het ontwikkelen van de formules wordt ingehakt. Het project wordt niet beoordeeld op zijn merites, op wat er als primair oogmerk ons voor ogen stond. Men is niet bereid het totaalbeeld waar het naar toe zou moeten te kijken, want het is nog niet af en zal ook nooit af komen, want er moet altijd worden doorontwikkeld. Ik hoor dezelfde argumenten als bij het beeldmerk, ‘ik vind het niet mooi’, ‘waar blijft mij lokale autonomie’ voorbijkomen. Dat zijn wat mij betreft non-argumenten, emotie die niets met feitelijkheden te maken hebben. Ik denk dat we als branche heel veel baat kunnen hebben bij meer standaardiseren van welke ‘prestaties’ er gehaald zouden moeten worden als het gaat om collectie, bezoekersaantallen, openingsuren etc . etc. Natuurlijk ook gerelateerd aan je subsidieniveau, maar toch… durf de vergelijking aan met je collega’s. Durf te leren van elkaar, en durf dat ook in cijfers, kwaliteitskenmerken etc te benoemen. Ga niet hakken op dat wat er in jouw ogen niet deugt, benoem wat er beter kan en wees constructief. Van mij mag je best het formulemanagement volstrekt afwijzen, maar doe dat dan op het totaalverhaal en niet op onderdelen. En als je er wel iets in ziet, pak het dan goed aan. Ga voor de ‘full monty’ of doe het niet. Want met half doorgevoerde strategieën heeft nog nooit iemand een oorlog gewonnen.
Totaalfilosofie
Ik weet dat er op een aantal fronten stevig wordt ‘gehakt’ op het formulemanagement. Te duur, keurslijf, inrichtingskunstje etc etc. Ik word daar erg droevig van, omdat ik wel geloof in het idee achter het formulemanagement. Het idee, en ik leg het nog maar eens uit, is om op landelijk niveau (nieuwe) concepten, producten en diensten te ontwikkelen die vervolgens over genomen kunnen worden en doorontwikkeld worden. Door de innovatie en ontwikkeling te bundelen ontwikkelen we het in één keer, en kan het vervolgens uitgerold worden. Het is een totaalplaatje. Dus in de formule zit de inrichting, de collectie, personeel, marketing etc etc allemaal ingebakken. Wat mij betreft is de reden waarom wij er met Kennemerwaard in gestapt zijn een kwaliteitslag. Ik wil beter gaan presteren, en wil ons personeel beter geoutilleerd tussen de kasten hebben staan. Met (hernieuwde) passie voor die klant. En dat graag ook kunnen meten aan andere bibliotheken. En ik wil het graag ontwikkeld hebben op landelijk niveau, en doorontwikkeld. En indien noodzakelijk wil ik daar ook zelf in investeren en dat hebben we ook gedaan in geld en personeel. Omdat ik geloof in samen de grote dingen op pakken, en lokaal ons richten op het netwerk en ‘verkopen’ van onze bibliotheek.
Cherrypicking
Wat ik nu hoor is dat heel veel bibliotheken ‘retail’ of ‘formulemanagement’ zien als een inrichtingskunstje. Ze gaan wat doen aan displayen, er wordt een verkooptraining gegeven aan het personeel en dat is het wel. Maar het is zoals ik hier boven schreef een totaalfilosofie. Je wilt een aantrekkelijke bibliotheek zijn, met goed opgeleid personeel, een goede monitor op de collectie, een goed marketing verhaal. Als je dus een aantal elementen ‘overneemt’ , en dan ook nog van partijen die niet betrokken zijn bij de ontwikkeling van het geheel dan doe je eigenlijk aan plagiaat. Ik heb wel eens de vergelijking getrokken tussen Sappho en Marlies Dekkers. Het lijkt op het eerste verschil hetzelfde, lijkt dezelfde functie te hebben, maar echt de pasvorm is heel anders en ja, ook de prijskaart.
“Bashing”
Wat ik zie gebeuren is dat er met oneigenlijke argumenten op het ontwikkelen van de formules wordt ingehakt. Het project wordt niet beoordeeld op zijn merites, op wat er als primair oogmerk ons voor ogen stond. Men is niet bereid het totaalbeeld waar het naar toe zou moeten te kijken, want het is nog niet af en zal ook nooit af komen, want er moet altijd worden doorontwikkeld. Ik hoor dezelfde argumenten als bij het beeldmerk, ‘ik vind het niet mooi’, ‘waar blijft mij lokale autonomie’ voorbijkomen. Dat zijn wat mij betreft non-argumenten, emotie die niets met feitelijkheden te maken hebben. Ik denk dat we als branche heel veel baat kunnen hebben bij meer standaardiseren van welke ‘prestaties’ er gehaald zouden moeten worden als het gaat om collectie, bezoekersaantallen, openingsuren etc . etc. Natuurlijk ook gerelateerd aan je subsidieniveau, maar toch… durf de vergelijking aan met je collega’s. Durf te leren van elkaar, en durf dat ook in cijfers, kwaliteitskenmerken etc te benoemen. Ga niet hakken op dat wat er in jouw ogen niet deugt, benoem wat er beter kan en wees constructief. Van mij mag je best het formulemanagement volstrekt afwijzen, maar doe dat dan op het totaalverhaal en niet op onderdelen. En als je er wel iets in ziet, pak het dan goed aan. Ga voor de ‘full monty’ of doe het niet. Want met half doorgevoerde strategieën heeft nog nooit iemand een oorlog gewonnen.
woensdag 17 augustus 2011
New York, leestips
Het lijkt inmiddels al een half jaar geleden, al is het nog maar een maand geleden dat ik met mijn lief in New York was. Een verlaat verjaardagscadeau van mij aan hem.
Nu heb ik de gewoonte om iets te lezen, fictie en non-fictie over de bestemming waar ik naar toe ga. Over New York heb ik gelezen: "Nieuw-Amsterdam: de oorsprong van New York" van Russel Shorto; en "Stad van Dromen" van Beverly Swerling. Het eerste is een non-fictie boek, het tweede een roman. Beiden over de beginjaren van de stad die later het middelpunt van de wereldeconomie zou worden.
De beide boeken grijpen redelijk in elkaar. Shorto beschrijft vanuit het perspectief vanuit met name Adriaan van der Donck. Een jurist die ten tijde van Stuyvesant als eerste rechtsgeleerde in Manhattan probeerde voor de belangen van de bewoners op te komen. Hij wilde van Manhattan een kolonie wilde maken, en niet wilde blijven hangen in de handelspost die de WIC en Stuyvesant het wilden laten blijven. Shorto verteld hoe de Nederlandse handelsgeest, hoe de manier waarop van der Donck, leerling en volgeling van Hugo de Groot en Descartes, tegen grondrechten aankeek New York mee heeft helpen vormen. Hoe de zoveel geroemde tolerantie van de Hollanders daar binnen die kleine gemeenschap noodzakelijk was om te kunnen overleven. Dat Van der Donck een goed begrip had van hoe de indianenstammen leefden en dachten. Dat de indianen helemaal niet dachten dat ze Manhattan verkochten, maar dat zij het gebruik van het land ‘verkochten’ en dat in ruil daarvoor zij ook bescherming verwachten tegen hen vijandig gestemde stammen. Slimme lui die indianen, die deden ook aan handel.
Verder vertelt Shorto hoe New York gebaat is geweest met de eerste opzet van de stad door de Hollanders, hun handelsgeest en hun tolerantie, die plaats vond op het toppunt van de bloei van de Gouden Eeuw. En hoe goed het voor New York is geweest om door de Engelsen overgenomen te worden, dat toen aan de vooravond stond van het grote Engelse imperium. Dat bij de overname New York de enige haven ter wereld was waar Hollandse en Engelse schepen mochten binnenlopen. Omdat bij de overgave door Stuyvesant de raad van de stad had bedongen dat ze vrije handel wilden kunnen blijven voeren met beide (vechtende) partijen. Dat in de eerste wetten van de stad heel veel vrijheden en rechten werden opgenomen die uit de ideeënkoker van Van der Donck kwamen. Allemaal zaken die niet of nauwelijks bekend zijn, zeker niet in Amerika en Engeland. Winnaars herschrijven de wereldgeschiedenis, dus als je Engelstalige geschiedenisboeken over het ontstaan van New York leest staan de Hollanders er wel in, maar wordt hun rol gemarginaliseerd. Volgens Shorto is dat dus onterecht. Leuk en interessant om te lezen.
De roman van Beverly Swerling is een mix van geschiedenis van New York over de eerste honderd jaar sinds de aankomst van de Hollanders, in combinatie met de geschiedenis van de geneeskunde, chirurgie in de 16de en 17de eeuw. Het is een vlotlezend boek, waarbij ze de verhalen van twee families in elkaar vlecht. Met hoerenmadammen, geneesheren, joden, indianen, foute Hollanders, chirurgijnen, haat, liefde, versmade liefde, lynchpartijen, negeropstanden, dwergen. Een veelvoud aan ingrediënten die een lezenswaardig verhaal maken dat een beetje abrupt eindigt.
Het boek beschrijft wel mooi welke beproevingen in de tijden voordat er verdoving en narcose was mensen moesten doorstaan als ze geopereerd moesten worden. Dat mensen lam werden gemaakt met sterke drank en later met laudanum. Maar zodra het mes er in werd gezet werden mensen toch meestal ‘wakker’ van de pijn, waarna het risico groot was dat ze in shock raakten en alsnog kwamen te overlijden. Hoe lang de praktijk van aderlaten werd toegepast terwijl men in bepaalde delen van de westerse wereld men allang wist hoe weinig effectief dat was. In het boek beschrijft Swerling ook de eerste proeven met bloedtransfusies, hoe ontstellend mis dat kan gaan, maar ook hoe goed. Hoe degene die het toepasten verdacht werden van hekserij, van moord, van verdorven nieuwlichterij, uit hun ambt werden gezet. Vrijdenkers hebben het altijd moeilijk, maar in die tijd waarin men stommelend vooruit ploeterde zonder dat er wetenschappelijk onderzoek kon worden gedaan was men afhankelijk van enkele dappere idealisten die hun nek uitstaken voor hun briljante ingevingen. Om diepe bewondering voor te hebben. Als je daarover leest besef je van hoever we zijn gekomen op het gebied van geneeskunde.
Mocht je naar New York gaan, en dezelfde ‘afwijking’ hebben, dan zou ik je aanraden te beginnen met Shorto en daarna Swerling. Zoals gezegd, ze grijpen mooi in elkaar. Met de historische basis van Shorto in je achterhoofd lees het boek van Swerling met een bepaalde herkenning.
Nu heb ik de gewoonte om iets te lezen, fictie en non-fictie over de bestemming waar ik naar toe ga. Over New York heb ik gelezen: "Nieuw-Amsterdam: de oorsprong van New York" van Russel Shorto; en "Stad van Dromen" van Beverly Swerling. Het eerste is een non-fictie boek, het tweede een roman. Beiden over de beginjaren van de stad die later het middelpunt van de wereldeconomie zou worden.
De beide boeken grijpen redelijk in elkaar. Shorto beschrijft vanuit het perspectief vanuit met name Adriaan van der Donck. Een jurist die ten tijde van Stuyvesant als eerste rechtsgeleerde in Manhattan probeerde voor de belangen van de bewoners op te komen. Hij wilde van Manhattan een kolonie wilde maken, en niet wilde blijven hangen in de handelspost die de WIC en Stuyvesant het wilden laten blijven. Shorto verteld hoe de Nederlandse handelsgeest, hoe de manier waarop van der Donck, leerling en volgeling van Hugo de Groot en Descartes, tegen grondrechten aankeek New York mee heeft helpen vormen. Hoe de zoveel geroemde tolerantie van de Hollanders daar binnen die kleine gemeenschap noodzakelijk was om te kunnen overleven. Dat Van der Donck een goed begrip had van hoe de indianenstammen leefden en dachten. Dat de indianen helemaal niet dachten dat ze Manhattan verkochten, maar dat zij het gebruik van het land ‘verkochten’ en dat in ruil daarvoor zij ook bescherming verwachten tegen hen vijandig gestemde stammen. Slimme lui die indianen, die deden ook aan handel.
Verder vertelt Shorto hoe New York gebaat is geweest met de eerste opzet van de stad door de Hollanders, hun handelsgeest en hun tolerantie, die plaats vond op het toppunt van de bloei van de Gouden Eeuw. En hoe goed het voor New York is geweest om door de Engelsen overgenomen te worden, dat toen aan de vooravond stond van het grote Engelse imperium. Dat bij de overname New York de enige haven ter wereld was waar Hollandse en Engelse schepen mochten binnenlopen. Omdat bij de overgave door Stuyvesant de raad van de stad had bedongen dat ze vrije handel wilden kunnen blijven voeren met beide (vechtende) partijen. Dat in de eerste wetten van de stad heel veel vrijheden en rechten werden opgenomen die uit de ideeënkoker van Van der Donck kwamen. Allemaal zaken die niet of nauwelijks bekend zijn, zeker niet in Amerika en Engeland. Winnaars herschrijven de wereldgeschiedenis, dus als je Engelstalige geschiedenisboeken over het ontstaan van New York leest staan de Hollanders er wel in, maar wordt hun rol gemarginaliseerd. Volgens Shorto is dat dus onterecht. Leuk en interessant om te lezen.
De roman van Beverly Swerling is een mix van geschiedenis van New York over de eerste honderd jaar sinds de aankomst van de Hollanders, in combinatie met de geschiedenis van de geneeskunde, chirurgie in de 16de en 17de eeuw. Het is een vlotlezend boek, waarbij ze de verhalen van twee families in elkaar vlecht. Met hoerenmadammen, geneesheren, joden, indianen, foute Hollanders, chirurgijnen, haat, liefde, versmade liefde, lynchpartijen, negeropstanden, dwergen. Een veelvoud aan ingrediënten die een lezenswaardig verhaal maken dat een beetje abrupt eindigt.
Het boek beschrijft wel mooi welke beproevingen in de tijden voordat er verdoving en narcose was mensen moesten doorstaan als ze geopereerd moesten worden. Dat mensen lam werden gemaakt met sterke drank en later met laudanum. Maar zodra het mes er in werd gezet werden mensen toch meestal ‘wakker’ van de pijn, waarna het risico groot was dat ze in shock raakten en alsnog kwamen te overlijden. Hoe lang de praktijk van aderlaten werd toegepast terwijl men in bepaalde delen van de westerse wereld men allang wist hoe weinig effectief dat was. In het boek beschrijft Swerling ook de eerste proeven met bloedtransfusies, hoe ontstellend mis dat kan gaan, maar ook hoe goed. Hoe degene die het toepasten verdacht werden van hekserij, van moord, van verdorven nieuwlichterij, uit hun ambt werden gezet. Vrijdenkers hebben het altijd moeilijk, maar in die tijd waarin men stommelend vooruit ploeterde zonder dat er wetenschappelijk onderzoek kon worden gedaan was men afhankelijk van enkele dappere idealisten die hun nek uitstaken voor hun briljante ingevingen. Om diepe bewondering voor te hebben. Als je daarover leest besef je van hoever we zijn gekomen op het gebied van geneeskunde.
Mocht je naar New York gaan, en dezelfde ‘afwijking’ hebben, dan zou ik je aanraden te beginnen met Shorto en daarna Swerling. Zoals gezegd, ze grijpen mooi in elkaar. Met de historische basis van Shorto in je achterhoofd lees het boek van Swerling met een bepaalde herkenning.
maandag 15 augustus 2011
Blow your own trumpet ;-)
Vorige week was ik te gast bij Erik en Jaap van This week in libraries
Een hoop plezier gehad en leuke discussies.
Een hoop plezier gehad en leuke discussies.
vrijdag 12 augustus 2011
Vrouwen lezen te veel liefdesromannetjes
Een tijdje geleden stond er een klein bericht in het Noord Hollands Dagblad, refererend aan een artikel uit de href Daily Mail http://www.dailymail.co.uk/news/article-2012071/The-Mills--Boon-effect-Why-romantic-read-harm-love-lives.html . Een therapeute in Engeland, Susan Quilliam claimt dat het lezen van liefdesromans vrouwen schaadt. Vrouwen krijgen een verkeerd beeld over hoe relaties werken, en komen daardoor te vaak bij deze therapeut in behandeling.
Deze psychotherapeut gaat flink te keer tegen de Bouquetreeksen, Intiems en wat er nog maar meer op de markt is. Ik vraag mij af of ze dat zelfde beeld ook heeft van zwijmelfilms en van diverse soaps. In de zwijmelfilms altijd een happy ending, wat je natuurlijk ook een fout beeld geeft ;-) Bij de soaps de meest bizarre verhaalwendingen, overigens niet altijd met een happy ending…. Want dan zou de ‘spanning’ uit de soap gaan ;-)
Of het echt zo is zoals deze therapeute beweert, ik waag het te betwijfelen. Nou ja, ze heeft dan ook cliënten die zo’n dertig titels per maand lazen. Elke dag een happy ending en met heel verkeerde beelden over hoe relaties ontstaan en onderhouden moeten worden. Dan wordt je misschien ook wel gebrainwashed ;-)
Wat ik me afvraag, zijn er ook equivalenten voor mannen? Denken mannen die heel veel thrillers of detectives lezen dat in het echte leven altijd de daders worden gepakt? En dat de held het meisje krijgt? Of vereenzelvigen zij zich met de eenzame speurder die juist nooit het meisje krijgt, die een bloedige scheiding achter de rug heeft omdat zijn vrouw het niet op kon brengen om altijd maar op het tweede plan te komen. Denken mannen ook dat zij net zoals de held uit oorlogsboeken onkwetsbaar zijn, wel gewond kunnen raken, maar toch doorzetten en met gevaar voor eigen leven een strijdmakker en het land redden.
Ik denk dat het niet alleen van het lezen van boeken komt dat er vrouwen zijn die denken dat er een knappe prins op het witte paard komt, en dat zij alleen maar hoeven te wachten. Dat heeft ook met je opvoeding te maken, met vriendinnen, moeders, zussen die je vertellen dat je aan een relatie moet werken. En het heeft te maken met mannen die hopelijk nu ook wel iets anders van een vrouw verwachten dan ca. 50 jaar geleden ;-) En het heeft met je relativeringsvermogen te maken, weten dat wat je gelezen was heerlijke ontspanning was.
Ik heb zelf jaren lang heel veel ‘flutromannetjes’, zoals ik ze noemde, gelezen en ik vond het heerlijk. Ik zei altijd spottend dat ik ze wel moest lezen voordat ze in de uitlening kwamen om te checken of ze wel echt een happy ending hadden. Waarborg voor de lezers, je kunt het je toch niet veroorloven als bibliotheek om een Bouquet uit te lenen waarbij held en heldin elkaar niet krijgen. De emotionele schade zou niet te overzien zijn ;-) Ik lees ze niet meer, ik ben er op uitgekeken. Ik heb overigens nu mijn eigen Bouquetreeksheld…. Maar dan net even anders ;-)
Deze psychotherapeut gaat flink te keer tegen de Bouquetreeksen, Intiems en wat er nog maar meer op de markt is. Ik vraag mij af of ze dat zelfde beeld ook heeft van zwijmelfilms en van diverse soaps. In de zwijmelfilms altijd een happy ending, wat je natuurlijk ook een fout beeld geeft ;-) Bij de soaps de meest bizarre verhaalwendingen, overigens niet altijd met een happy ending…. Want dan zou de ‘spanning’ uit de soap gaan ;-)
Of het echt zo is zoals deze therapeute beweert, ik waag het te betwijfelen. Nou ja, ze heeft dan ook cliënten die zo’n dertig titels per maand lazen. Elke dag een happy ending en met heel verkeerde beelden over hoe relaties ontstaan en onderhouden moeten worden. Dan wordt je misschien ook wel gebrainwashed ;-)
Wat ik me afvraag, zijn er ook equivalenten voor mannen? Denken mannen die heel veel thrillers of detectives lezen dat in het echte leven altijd de daders worden gepakt? En dat de held het meisje krijgt? Of vereenzelvigen zij zich met de eenzame speurder die juist nooit het meisje krijgt, die een bloedige scheiding achter de rug heeft omdat zijn vrouw het niet op kon brengen om altijd maar op het tweede plan te komen. Denken mannen ook dat zij net zoals de held uit oorlogsboeken onkwetsbaar zijn, wel gewond kunnen raken, maar toch doorzetten en met gevaar voor eigen leven een strijdmakker en het land redden.
Ik denk dat het niet alleen van het lezen van boeken komt dat er vrouwen zijn die denken dat er een knappe prins op het witte paard komt, en dat zij alleen maar hoeven te wachten. Dat heeft ook met je opvoeding te maken, met vriendinnen, moeders, zussen die je vertellen dat je aan een relatie moet werken. En het heeft te maken met mannen die hopelijk nu ook wel iets anders van een vrouw verwachten dan ca. 50 jaar geleden ;-) En het heeft met je relativeringsvermogen te maken, weten dat wat je gelezen was heerlijke ontspanning was.
Ik heb zelf jaren lang heel veel ‘flutromannetjes’, zoals ik ze noemde, gelezen en ik vond het heerlijk. Ik zei altijd spottend dat ik ze wel moest lezen voordat ze in de uitlening kwamen om te checken of ze wel echt een happy ending hadden. Waarborg voor de lezers, je kunt het je toch niet veroorloven als bibliotheek om een Bouquet uit te lenen waarbij held en heldin elkaar niet krijgen. De emotionele schade zou niet te overzien zijn ;-) Ik lees ze niet meer, ik ben er op uitgekeken. Ik heb overigens nu mijn eigen Bouquetreeksheld…. Maar dan net even anders ;-)
dinsdag 9 augustus 2011
Censuur, van alle tijden
Ik ben net terug van drie weken Verenigde Staten. Eerst een week New York, en daarna twee weken in Utah, Arizona en Colorado rondtoeren. Indianengebied, cowboygebied en vooral ook Mormonengebied. Of zoals ze zichzelf noemen : The Church of Jesus Christ of the Latter Day Saints. LDS in het kort. En daar is een groep vanaf gesplitst, zo'n honderd jaar geleden toen de Amerikaanse overheid ingreep op het idee van Brigham Young en Jospeh Smith om een eigen mormonenstaat binnen Amerika te stichten waarin de Mormoonse leer en dus ook polygamie de leidraad zou zijn. Dat vonden de machthebbers in Washington niet zo'n goed idee, en die stuurden dus het leger er op af. Na wat stevig machtsvertoon kozen de meeste mormonen eieren voor hun geld en zwoeren de polygamie af. Maar zoals dat dan gaat hou je de 'echte' gelovigen, en die splitsten zich af: The Fundamentalist Church of the Latter Day Saints, FLDS.
De leider van deze groep, Warren Jeffs stond terwijl wij in de States waren terecht in Texas op een aanklacht van seksueel misbruik van kinderen. Dus dagelijks in het nieuws, in meer of mindere mate opgeklopt en hijgerig gebracht door rechtschapen Amerikanen. Ergens in die brij van berichten kwam het volgende item voorbij. Het bestaat dus nog steeds, censuur!
Ook in dit land waar vrijheid met grote letter hoog in het vaandel staat, en wat mij betreft vaak ook misbruikt wordt. Want die vrijheid die zo hoog wordt geacht brengt ook een verantwoordelijkheid met zich mee, nl. dat je hem niet misbruikt om anderen te kwetsen, om met elkaar proberen er pratend uit te komen en ieder ook recht op zijn mening te laten hebben, en dat plekje op de aarde. Dat laatste is dus niet overal het geval. De ALA maakt ook vaker mee dat bibliothecarissen gevraagd worden om bepaalde titels niet op te nemen in de collectie. Iets wat bij ons wel eens gebeurt, maar veel minder vaak en wij realiseren ons binnen ons vakgebied vaak onvoldoende welke verworvenheden wij hebben, en hoe we daar mee om moeten gaan, hoe we ze moeten verdedigen.
De uitzending die daar in augustus nog eens herhaald werd, terwijl het nieuws al van mei was, geeft aan dat de bibliotheek daar als een waardevol, betrouwbaar instituut wordt gezien, waar je met je vingers van af moet blijven. Vrije toegang tot informatie voor iedereen en geen boekverbrandingen!
De leider van deze groep, Warren Jeffs stond terwijl wij in de States waren terecht in Texas op een aanklacht van seksueel misbruik van kinderen. Dus dagelijks in het nieuws, in meer of mindere mate opgeklopt en hijgerig gebracht door rechtschapen Amerikanen. Ergens in die brij van berichten kwam het volgende item voorbij. Het bestaat dus nog steeds, censuur!
Ook in dit land waar vrijheid met grote letter hoog in het vaandel staat, en wat mij betreft vaak ook misbruikt wordt. Want die vrijheid die zo hoog wordt geacht brengt ook een verantwoordelijkheid met zich mee, nl. dat je hem niet misbruikt om anderen te kwetsen, om met elkaar proberen er pratend uit te komen en ieder ook recht op zijn mening te laten hebben, en dat plekje op de aarde. Dat laatste is dus niet overal het geval. De ALA maakt ook vaker mee dat bibliothecarissen gevraagd worden om bepaalde titels niet op te nemen in de collectie. Iets wat bij ons wel eens gebeurt, maar veel minder vaak en wij realiseren ons binnen ons vakgebied vaak onvoldoende welke verworvenheden wij hebben, en hoe we daar mee om moeten gaan, hoe we ze moeten verdedigen.
De uitzending die daar in augustus nog eens herhaald werd, terwijl het nieuws al van mei was, geeft aan dat de bibliotheek daar als een waardevol, betrouwbaar instituut wordt gezien, waar je met je vingers van af moet blijven. Vrije toegang tot informatie voor iedereen en geen boekverbrandingen!
Abonneren op:
Posts (Atom)