Een tijdje geleden (eind februari) was er een gesprek over de bibliotheek van de toekomst in Bibliotheek Amsterdam met een aantal collega's uit Nederland (Hans van Velzen, Karen Bertrams, Gemma Wiegant, Huub Leenen, Marian Koren, Chris Wiersma en ondergetekende) en een delegatie Denen. Deense bibliotheekdirecteuren, waaronder Rolf Hapel van Aarhus, mensen van het ministerie van cultuur, architecten en wat adviseurs. Zij hadden al een aantal bibliotheken in Nederland bezocht, en gingen er nog een paar bezoeken. Een verslag (in het Deens) van die studiereis staat op de website rondom het project van de bibliotheek van de toekomst.
Wat ze met ons wilden bespreken was hoe een fysieke bibliotheek er in de toekomst uit moet zien. Zij redeneren vanuit een model dat met vier 'kamers' werkt. Meer er over kun je vinden op de speciale website die ze hebben gemaakt, waar ter zijner tijd ook een Engelse versie van komt. Nu is het nog in het Deens.
Ik heb vorig jaar in Denemarken al een A4tje gekregen waarin het model wordt uitgewerkt.
De bibliotheek als ruimte in de kennis en belevenissamenleving. Ze hanteren een model waarin vier ruimten elkaar als een Venndiagram overlappen.
De ruimten die je in een bibliotheek zou moeten hebben zijn:
Inspiratieruimte: waar je dingen kunt beleven, waar er plaats is voor innovatie, en waar het spannend is, waar je iets te beleven valt.
De Denen werken dat verder uit door te zeggen dat het een plek is je dingen kunt beleven die je opvattingen en meningen ter discussie stellen. Het moet een plek zijn voor het irrationele, emotionele en chaotische door een overvloed aan estetische belevenissen. Dat kan door verhalen vertellen en door allerlei andere artistieke expressies van media, culturele patronen en genres. Kernwoorden: beleving en innovatie
Leerruimte: waar je dingen kunt beleven, waar je je kunt ontwikkelen (empowerment), en waar je dingen kunt ontdekken.
Verder toegelicht bedoelen ze hier mee dat die een ruimte is waar burgers de wereld kunnen verkennen en ontdekken en daardoor hun competenties en mogelijkheden kunnen verruimen. Daarbij is vrije toegang tot informatie en kennis een noodzakelijke randvoorwaarde. Het leerproces wordt gezien als een tweerichtingsverkeer, waarbij de gebruiker zelf vanuit zijn ervaring zijn eigen leerdoelen en leerwensen onder worden kan brengen en waarop de bibliotheek pro-actief anticipeert. Kernwoorden: beleving en empowerment
Ontmoetingsruimte: waar je je kunt ontwikkelen (door met anderen in contact te komen), waar je betrokken raakt en bent en waar je kunt participeren in de maatschappij.
Dit is een open publieke ruimte, de "third place", waar burgers samen kunnen komen, elkaar kunnen ontmoeten tussen werk en thuis. Je hebt platforms nodig waar je mensen tegen kunt komen met andere interesses en andere waarden dan die van je zelf. Dan wordt je uitgedaagd om in discussie te gaan en een debat te voeren. De ontmoetingsruimte biedt ruimte zowel aan de toevallige ontmoeting aan de leestafel met kranten en andere opiniebladen als aan de meer georganiseerde ontmoeting zoals debatten en lezingen over actuele onderwerpen. Ontmoetingen kunnen plaats vinden in de fysieke bibliotheek en via chatgroepen, blogs of andere sociale media. Kernwoorden: empowerment en betrokkenheid(participatie)
Performanceruimte (het podium): waar je betrokken kunt zijn en waar er ruimte is voor innovatie, en waar je dus dingen kunt maken en laten zien. In de performanceruimte, de podiumfunctie, kunnen gebruikers in interactie met anderen geinspireerd raken om tot nieuwe artistieke expressie te komen door in aanraking te komen met kunst en cultuur. Ze hebben de mogelijkheid om hiermee aan de slag te gaan doordat ze de beschikking hebben over interactieve spellen, schrijf-, geluid- en video workshops en ze kunnen ondersteuning krijgen door professionals op de diverse kunstuitingen. Verder kan het podium ook dienen als een platform en bemiddeling door het uitgeven van en verspreiden van het werk van de gebruikers, en door ze het podium te bieden om hun activiteiten te delen met het publiek. Kernwoorden: betrokkenheid en innovatie.
Het is een interessant model voor de bibliotheek van de toekomst. Waarbij het begrip 'ruimte' in een overdrachtelijke manier moet worden gezien, niet als een kamer met muren er om heen, maar meer als mogelijkheden die zich in de fysieke dan wel digitale wereld voordoen als je de bibliotheek bezoekt. In het gesprek dat we hadden met de Denen ging het wel heel erg om de ruimte, omdat het een project is rondom architectuur en dus de fysieke ruimte. Het is naast een idee voor wat je allemaal in de bibliotheek aan mogelijkheden zou moeten scheppen, en hoe je dat vorm gaat geven in de fysieke ruimte, ook een mooie kapstok voor discussies over de toekomst van de bibliotheek.
In het gesprek is natuurlijk ook nog de behoeftepiramide ter sprake gekomen, en net zoals hun idee van de vier ruimten veel herkenning opleverde bij de Nederlandse collega's, deed ons model dat bij de Deense collega's. Het is ook maar net met welk idee je intern en extern het best uit de voeten kunt.
Overigens: het model van de Denen is door het Ministerie van Cultuur ontwikkelt en is overal over genomen als 'blauwdruk' voor het bibliotheekwerk. Iets zegt mij dat er niet zoiets moois in de Bibliotheekwet van Nederland terecht gaat komen ;-)
dinsdag 16 april 2013
vrijdag 5 april 2013
Ondernemen in de bibliotheek
Vandaag had ik een gesprek met twee heren van de GO-opleidingen. Zij gaan een korte cursus verzorgen over ondernemen in de bibliotheek, gericht op management (zijnde niet de directeur) en/of specialisten. En ze wilden graag met mij sparren over wat ik daar onder versta.
Nu is een gesprek met anderen altijd goed om je te helpen je geest te scherpen over bepaalde onderwerpen. Dus dacht ik na afloop van het gesprek dat ik er wel een blogje aan kon wijden, over wat ik nou versta onder ondernemen in de bibliotheek.
Allereerst, het betekent voor mij niet commercieel of semi-commercieel bezig gaan in de bibliotheek. Het betekent ook niet dat je er een strikte kosten-baten analyse op los moet laten. Ondernemen is niet jezelf als een 'u vraagt, wij draaien' instelling presenteren.
Voor mij is ondernemen in de bibliotheek je eigen doelstellingen zo goed mogelijk weten te realiseren. Weten waar je voor staat, met een brede blik op de maatschappij om je heen. Met een goed oog en oor voor wat er in jouw gemeente(n) speelt. Voor mij betekent het netwerken en strategische allianties sluiten. Voor mij is het goed luisteren naar de partij met wie je wilt samenwerken. Wat is diens(maatschappelijke) opdracht en hoe kun je elkaar helpen. Wat wil de ander en wat heeft deze er voor over? Om met Toine Simons te spreken,"de baby in de tas houden". Niet tijdens een eerste gesprek in oplossingen denken, maar open vragen stellen, samenvatten en doorvragen. Waar zit de "pijn" bij je beoogde samenwerkingspartner, en wat is deze bereid zelf bij te dragen aan een oplossing. Je als bibliotheek niet in een leverancierspositie laten drukken, maar een structurele gelijkwaardige samenwerkingspartner. Het betekent ook goed luisteren naar je gemeente(n), én het betekent ook je als een professionele partij opstellen die weet waar zijn krachten liggen. En die zijn van de bibliotheek bekend: betrouwbaar, groot bereik, kennis op het gebied van leesbevordering en -plezier, kennis op het gebied van informatievaardigheden en mediawijsheid.
Voor mij is ondernemen op die manier essentieel voor het overbrengen van het maatschappelijk belang van de bibliotheek. Aan samenwerkingspartners en aan lokale politici.Als je het bovenstaande namelijk goed doet, dan kun je ook de subsidieerde overheid meenemen in je verhaal. Dan heb je het niet over uitlenen, dan heb je het over leesbevordering, over burgers zelfredzaam maken, over digitaal vaardige burgers, over goed geïnformeerde burgers of wat er maar actueel is in je gemeente. En daarna heb je het pas over de randvoorwaarden die noodzakelijk zijn om die taken goed te kunnen vervullen (lees een gebouw met ruime openstelling, een collectie, goed opgeleide medewerkers, pc's etc.) En zo 'verkoop' je dan de bibliotheek, en heb je het over een heel ander soort marktwaarde dan die in commerciële cijfers te vatten is. De bibliotheek is als onderneming namelijk onbetaalbaar!
Nu is een gesprek met anderen altijd goed om je te helpen je geest te scherpen over bepaalde onderwerpen. Dus dacht ik na afloop van het gesprek dat ik er wel een blogje aan kon wijden, over wat ik nou versta onder ondernemen in de bibliotheek.
Allereerst, het betekent voor mij niet commercieel of semi-commercieel bezig gaan in de bibliotheek. Het betekent ook niet dat je er een strikte kosten-baten analyse op los moet laten. Ondernemen is niet jezelf als een 'u vraagt, wij draaien' instelling presenteren.
Voor mij is ondernemen in de bibliotheek je eigen doelstellingen zo goed mogelijk weten te realiseren. Weten waar je voor staat, met een brede blik op de maatschappij om je heen. Met een goed oog en oor voor wat er in jouw gemeente(n) speelt. Voor mij betekent het netwerken en strategische allianties sluiten. Voor mij is het goed luisteren naar de partij met wie je wilt samenwerken. Wat is diens(maatschappelijke) opdracht en hoe kun je elkaar helpen. Wat wil de ander en wat heeft deze er voor over? Om met Toine Simons te spreken,"de baby in de tas houden". Niet tijdens een eerste gesprek in oplossingen denken, maar open vragen stellen, samenvatten en doorvragen. Waar zit de "pijn" bij je beoogde samenwerkingspartner, en wat is deze bereid zelf bij te dragen aan een oplossing. Je als bibliotheek niet in een leverancierspositie laten drukken, maar een structurele gelijkwaardige samenwerkingspartner. Het betekent ook goed luisteren naar je gemeente(n), én het betekent ook je als een professionele partij opstellen die weet waar zijn krachten liggen. En die zijn van de bibliotheek bekend: betrouwbaar, groot bereik, kennis op het gebied van leesbevordering en -plezier, kennis op het gebied van informatievaardigheden en mediawijsheid.
Voor mij is ondernemen op die manier essentieel voor het overbrengen van het maatschappelijk belang van de bibliotheek. Aan samenwerkingspartners en aan lokale politici.Als je het bovenstaande namelijk goed doet, dan kun je ook de subsidieerde overheid meenemen in je verhaal. Dan heb je het niet over uitlenen, dan heb je het over leesbevordering, over burgers zelfredzaam maken, over digitaal vaardige burgers, over goed geïnformeerde burgers of wat er maar actueel is in je gemeente. En daarna heb je het pas over de randvoorwaarden die noodzakelijk zijn om die taken goed te kunnen vervullen (lees een gebouw met ruime openstelling, een collectie, goed opgeleide medewerkers, pc's etc.) En zo 'verkoop' je dan de bibliotheek, en heb je het over een heel ander soort marktwaarde dan die in commerciële cijfers te vatten is. De bibliotheek is als onderneming namelijk onbetaalbaar!
dinsdag 2 april 2013
Het Alfabethuis van Jussi Adler-Olsen
Adler-Olsen is één van de Scandinavische thrillerschrijvers die de laatste jaren furore maken in Nederland met zijn goed geschreven boeken. Ik had nog nooit iets van hem gelezen, maar mijn lief pakte een dubbeldikke (twee titels) mee van de stapel bij de boekhandel als voer voor de vakantie. Tijdens de vakantie vorig jaar kwam het er niet van. Dit had prima gepast, want we waren vorig jaar in Duitsland op vakantie. Het boek speelt namelijk gedeeltelijk in WO II, in een Duits oorlogsziekenhuis voor krankzinnigen.
Dit boek ‘Het Alfabethuis’ gaat over twee vrienden, over vriendschap, over vertrouwen, over overleven in gruwelijke omstandigheden. James en Bryan zijn vliegeniers tijdens de Tweede Wereldoorlog, bij de RAF. Hun vliegtuig wordt tijdens een missie neergeschoten en ze redden zich het vege lijf met hun parachutes. Diep in vijandig Duitsland zijn ze op zichzelf aangewezen, op hun vindingrijkheid en hun meedogenloosheid.
Ze weten zich met kunst- en vliegwerk tussen een ziekentransport te werken waarna ze in een oorlogshospitaal terecht blijken te komen. Wat ze zich gaande weg realiseren is dat ze tussen hoge ss-officieren terecht zijn gekomen, dat zij zichzelf dus ook uitgeven voor ss-officieren, en dat een aantal van hun medepatiënten net als zij simuleren. Dan begint de strijd om het overleven, het niet ontdekt worden, en het doorstaan van de behandelingen met pillen en elektro-therapie. Beide mannen vinden hun eigen weg er in, beloven stellig aan zichzelf dat ze de ander nooit in de steek zullen laten, maar zoeken ook afzondering om niet aan de andere simulanten te laten merken dat zij elkaar kennen (en Brits zijn!). James geeft op een gegeven moment de strijd op tegen de pillen en de elektroshocks om maar te overleven, Bryan faket dat hij de pillen slikt om alert te blijven. En ondertussen worden ze door een kleine groep patienten in de gaten gehouden. Hoge ss-officieren die er alles aan gelegen is om in de ziekenhuis de oorlog door te komen en er dan vandoor te gaan met een schat waarover ze het steeds hebben. Uiteindelijk weet Bryan te ontkomen, en ontsnapt hij aan de kwelgeesten, met achterlaten van James die volstrekt inert geworden is door alle afbeulingen van de ss-ers en de behandelingen.
Twintig jaar later gaat Bryan terug naar Duitsland. Hij heeft vaker geprobeerd om James te vinden. Om te weten te komen wat er van hem geworden is. Dat is nooit gelukt, niet onder de naam van de ss-er wiens naam hij had aangenomen, niet als een onbekende RAF vliegenier. Toch wil Bryan nog eenmaal een poging wagen. Hij rakelt onverwacht een verleden op dat hem zelf uit zijn evenwicht brengt, maar ook de overlevenden van het ziekenhuis, de simulanten, die een nieuw, vals leven voor zichzelf hebben opgebouwd met de schatten waar over ze destijds in het Alfabethuis al spraken. Natuurlijk willen deze ss-officieren niet ontmaskerd worden, en dus proberen zij met hand en tand hun belangen, hun alibi’s te verdedigen. Dat eindigt in een dramatische ontknoping.
Een prachtig, spannend en beklemmend verhaal, dat goed in elkaar steekt. Hoewel er wel stukken ongeloofwaardig over komen, het verwisselen van identiteit van de twee hoofdpersonen met die van ss-officieren, de ontsnapping van Bryan, heeft het genoeg zeggingskracht om dat voor lief te nemen. En het is bekend dat veel hoge ss-officieren en medici die meededen aan de gruwelijke nazi-praktijken na WO II niet of nauwelijks berecht werden, onderdoken en daarna onder een andere naam of in een andere stad met hun oude loopbaan verder gingen. Hun slachtoffers dood of getekend voor het leven, dat deerde hen niet. Zij gingen verder met een nieuw bestaan. Dat beschrijft Jussi Adler-Olsen zeer goed. Wat hij ook goed weet te schrijven is de wroeging die iemand moet voelen na het achterlaten van een vriend in een situatie waarvan hij weet dat die dodelijk kan zijn. Dat hij ook weet dat het niet anders kan, omdat de ander te zwak is om op dat moment gered te worden. Dat beschrijft Alder-Olsen met enige distantie, maar daardoor komt het wel binnen. Al met al een echte aanrader voor mensen die van een spannend oorlogsboek houden, of van een niet alledaagse detective. Het boek kent elementen van beide genres.
Dit boek ‘Het Alfabethuis’ gaat over twee vrienden, over vriendschap, over vertrouwen, over overleven in gruwelijke omstandigheden. James en Bryan zijn vliegeniers tijdens de Tweede Wereldoorlog, bij de RAF. Hun vliegtuig wordt tijdens een missie neergeschoten en ze redden zich het vege lijf met hun parachutes. Diep in vijandig Duitsland zijn ze op zichzelf aangewezen, op hun vindingrijkheid en hun meedogenloosheid.
cover Het Alfabethuis |
Ze weten zich met kunst- en vliegwerk tussen een ziekentransport te werken waarna ze in een oorlogshospitaal terecht blijken te komen. Wat ze zich gaande weg realiseren is dat ze tussen hoge ss-officieren terecht zijn gekomen, dat zij zichzelf dus ook uitgeven voor ss-officieren, en dat een aantal van hun medepatiënten net als zij simuleren. Dan begint de strijd om het overleven, het niet ontdekt worden, en het doorstaan van de behandelingen met pillen en elektro-therapie. Beide mannen vinden hun eigen weg er in, beloven stellig aan zichzelf dat ze de ander nooit in de steek zullen laten, maar zoeken ook afzondering om niet aan de andere simulanten te laten merken dat zij elkaar kennen (en Brits zijn!). James geeft op een gegeven moment de strijd op tegen de pillen en de elektroshocks om maar te overleven, Bryan faket dat hij de pillen slikt om alert te blijven. En ondertussen worden ze door een kleine groep patienten in de gaten gehouden. Hoge ss-officieren die er alles aan gelegen is om in de ziekenhuis de oorlog door te komen en er dan vandoor te gaan met een schat waarover ze het steeds hebben. Uiteindelijk weet Bryan te ontkomen, en ontsnapt hij aan de kwelgeesten, met achterlaten van James die volstrekt inert geworden is door alle afbeulingen van de ss-ers en de behandelingen.
Twintig jaar later gaat Bryan terug naar Duitsland. Hij heeft vaker geprobeerd om James te vinden. Om te weten te komen wat er van hem geworden is. Dat is nooit gelukt, niet onder de naam van de ss-er wiens naam hij had aangenomen, niet als een onbekende RAF vliegenier. Toch wil Bryan nog eenmaal een poging wagen. Hij rakelt onverwacht een verleden op dat hem zelf uit zijn evenwicht brengt, maar ook de overlevenden van het ziekenhuis, de simulanten, die een nieuw, vals leven voor zichzelf hebben opgebouwd met de schatten waar over ze destijds in het Alfabethuis al spraken. Natuurlijk willen deze ss-officieren niet ontmaskerd worden, en dus proberen zij met hand en tand hun belangen, hun alibi’s te verdedigen. Dat eindigt in een dramatische ontknoping.
Een prachtig, spannend en beklemmend verhaal, dat goed in elkaar steekt. Hoewel er wel stukken ongeloofwaardig over komen, het verwisselen van identiteit van de twee hoofdpersonen met die van ss-officieren, de ontsnapping van Bryan, heeft het genoeg zeggingskracht om dat voor lief te nemen. En het is bekend dat veel hoge ss-officieren en medici die meededen aan de gruwelijke nazi-praktijken na WO II niet of nauwelijks berecht werden, onderdoken en daarna onder een andere naam of in een andere stad met hun oude loopbaan verder gingen. Hun slachtoffers dood of getekend voor het leven, dat deerde hen niet. Zij gingen verder met een nieuw bestaan. Dat beschrijft Jussi Adler-Olsen zeer goed. Wat hij ook goed weet te schrijven is de wroeging die iemand moet voelen na het achterlaten van een vriend in een situatie waarvan hij weet dat die dodelijk kan zijn. Dat hij ook weet dat het niet anders kan, omdat de ander te zwak is om op dat moment gered te worden. Dat beschrijft Alder-Olsen met enige distantie, maar daardoor komt het wel binnen. Al met al een echte aanrader voor mensen die van een spannend oorlogsboek houden, of van een niet alledaagse detective. Het boek kent elementen van beide genres.
Abonneren op:
Posts (Atom)